direct naar inhoud van 3.1 Milieuaspecten
Plan: Bakkeveen Kom
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0086.01BPKom-0301

3.1 Milieuaspecten

Om inzicht te krijgen in potentiële hinder van bedrijven op het woongebied, wordt eerst gekeken naar de bedrijven en hun milieuzonering. Daarnaast en aan de hand van bedrijven en milieuzonering komen de milieuaspecten geluid, geur en bodem aan bod.

3.1.1 Bedrijven en milieuzonering

In en om het plangebied zijn bedrijven aanwezig die mogelijk hinder veroorzaken. Een eerste indicatie van mogelijke hinder is te achterhalen door het raadplegen van de VNG publicatie "Bedrijven en milieuzonering". De bedrijven in het plangebied vallen vooral in de categorieen 1 en 2. Dit zijn categorieen met een richtafstand van respectievelijk 10 en 30 meter ten opzichte van een rustige woonwijk, of een rustig buitengebied. Dit is vooral van toepassing bij de bedrijven aan de Boskleane. Omdat deze bedrijven tussen woongebieden liggen, moeten genoemde categorieen hier maximaal mogelijk zijn. Uitzondering hierop zijn bedrijven met een zwaardere categorie die al aanwezig zijn, deze worden specifiek aangeduid. In het plangebied zijn ook enkele bedrijven met een hogere categorie aanwezig. Het gaat daarbij vooral om bedrijven tot een categorie 3.1 (richtafstand 50 meter) en in een enkel geval tot een categorie 3.2 (richtafstand 100 meter). Het gaat om het bedrijventerrein ten zuiden van het dorp aan de Tsjerkewâl. De genoemde categorie kan op dit hele terrein worden toegestaan, omdat de afstand tot woningen voldoende is.

Rond het plangebied zijn enkele agrarische bedrijven aanwezig, daarbij gaat het vooral om (extensieve) veehouderijen. Deze hebben een categorie 3.2 met een richtafstand van 100 meter, gebaseerd op het aspect geur. In sommige gevallen liggen woningen binnen deze richtafstand. Daarnaast zijn wettelijke afstanden (Wet geurhinder en veehouderijen) van toepassing die aangehouden moeten worden tussen een veehouderij en een geurgevoelig object (bijvoorbeeld woningen) binnen en buiten de bebouwde kom. In de gemeente Opsterland is een Geurverordening van kracht. Deze geeft een afwijking van de wettelijke afstanden. De in de Geurverordening opgenomen afstand betreft ten minste 50 meter tussen een veehouderij en een geurgevoelig object binnen de bebouwde kom (wettelijk is dit 100 meter). Daarnaast moet de afstand tussen een veehouderij en een geurgevoelig object buiten de bebouwde kom ten minste 25 meter zijn (wettelijk is dit 50 meter). Door deze gereduceerde afstanden is in het plangebied bij woningen geen sprake van overlast van veehouderijen. Bovendien is sprake van een bestaande (planologische) situatie, waarbij geen sprake is van nieuwe ontwikkelingen nabij de bedoelde agrarische bedrijven. De afstanden rond de veehouderijen zijn bij ontwikkeling van (nieuwe) geurgevoelige objecten van belang.

3.1.2 Geluid

Het aspect geluid is in dit plangebied onder te verdelen in twee typen: wegverkeerslawaai en industrielawaai. Dit bestemmingsplan geeft in principe alleen een nieuwe regeling voor de huidige situatie. Een wijziging van geluidhinder op bestaande gevoelige objecten wordt daarom niet verwacht. Mocht er sprake zijn van nieuwe ontwikkelingen, dan is in de meeste gevallen een akoestisch onderzoek niet noodzakelijk.

Van negatieve effecten door wegverkeerslawaai is in de huidige situatie in het plangebied geen sprake. In het grootste deel plangebied zijn geen zoneringsplichtige wegen aanwezig. Zoneringsplichtige wegen zijn wegen waar een maximale snelheid van 50 km/uur of meer is toegestaan.

Enkele delen van de Foarwurker Wei, Tsjerkewâl, Houtwâl en Duerswâldmer Wei zijn zoneringsplichtig. Hier gelden binnen het plangebied deels snelheden van maximaal 60 km/uur. Akoestische onderzoeken zijn nodig op het moment dat met ontwikkelingen langs deze delen geluidsgevoelige objecten gerealiseerd kunnen worden.

Akoestisch onderzoek naar industrielawaai hoeft in de huidige situatie niet plaats te vinden. Want door industrielawaai ontstaan geen negatieve effecten voor de huidige omgeving. In het plangebied zijn enkele bedrijven aanwezig, maar deze hebben overwegend milieucategorie. Deze zijn goed verenigbaar met geluidgevoelige objecten.

Geluid van wegverkeer en industrie is wettelijk vastgelegd in de Wet geluidhinder.

3.1.3 Bodem

Bodem is een belangrijk toetsingskader op het moment dat nieuwe ontwikkelingen spelen. Vooral bij nieuwe woningbouwontwikkelingen moet aangetoond worden dat woningen op bodem van voldoende kwaliteit worden gebouwd. Dit bestemmingsplan heeft als uitgangspunt de bestaande situatie te voorzien van een actuele regeling.

 

In planologische zin worden bij recht geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Voor de eventuele ontwikkeling in het gebied nabij het Aylvalân is in 1995 een bodemonderzoek uitgevoerd, waaruit blijkt dat de bodem aldaar geschikt is voor woningbouw. Het onderzoek van 1995 is echter verouderd, omdat het ouder is dan 5 jaar. Mocht de bedoelde woningbouw toch gerealiseerd worden, dan is een actualisatie van het onderzoek noodzakelijk.