direct naar inhoud van Artikel 7: Gemengd
Plan: Bakkeveen Kom
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0086.01BPKom-0301

Artikel 7: Gemengd

Link naar de toelichting op de bestemming 'Gemengd'.

7.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    • 1. winkels, met uitzondering van een supermarkt;
    • 2. een supermarkt, ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
    • 3. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2;
    • 4. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;
    • 5. horecabedrijven, categorie A t/m C, ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie C';
    • 6. horecabedrijven, categorie A t/m D, ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie D';
    • 7. religieuze doeleinden;
    • 8. sociaal-culturele doeleinden;
    • 9. sociaal-medische doeleinden;
    • 10. woningen;
  • b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. (ontsluitings)wegen, straten en paden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. verhardingen;

met de daarbijbehorende:

  • h. tuinen, erven en terreinen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2. Bouwregels
7.2.1. Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw of overkapping zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van een overkapping zal ten hoogste 3,50 m bedragen.
7.2.2. Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen geldt de volgende regel:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' zal ten minste één gevel van het hoofdgebouw in de gevellijn worden gebouwd;
  • b. de diepte van een hoofdgebouw dat uitsluitend wordt gebruikt voor het wonen zal ten hoogste 15,00 m bedragen, tenzij de bestaande diepte groter is, in welk geval de bestaande diepte als maximale diepte geldt;
  • c. de diepte van een hoofdgebouw dat wordt gebruikt voor een andere functie dan het wonen al dan niet in combinatie met het wonen zal ten hoogste 30,00 m bedragen;
  • d. de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • f. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten minste respectievelijk ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'minimale - maximale dakhelling (graden)' aangegeven dakhelling bedragen.
7.2.3. Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen ten minste 1,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, de bijgebouwen en de overkappingen bij een hoofdgebouw zal ten hoogste 100 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van een aan- of uitbouw, een aangebouwd bijgebouw of een aangebouwde overkapping zal ten hoogste gelijk zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,30 m;
  • d. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw of een vrijstaande overkapping zal ten hoogste 3,50 m bedragen;
  • e. indien een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping wordt voorzien van een kap, zal de dakhelling ten hoogste de dakhelling van het hoofdgebouw bedragen.
7.2.4. Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
7.3. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
7.4. Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 7.2.1 in die zin dat gebouwen of overkappingen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
    • 1. het gaat om een ondergeschikte uitbreiding;
    • 2. er sprake is van een bedrijfstechnisch aantoonbare noodzaak tot uitbreiding;
    • 3. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in 7.2.2 sub a in die zin dat een gevel achter de gevellijn wordt gebouwd;
  • c. het bepaalde in lid 7.2.2 sub c in die zin dat de diepte van een hoofdgebouw, dat wordt gebruikt voor een andere functie dan het wonen dan wel ten behoeve van het wonen in combinatie met een andere functie wordt vergroot;
  • d. het bepaalde in lid 7.2.2 sub d in die zin dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 7,00 m;
  • e. het bepaalde in lid 7.2.2 sub g in die zin dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verkleind, dan wel dat een gebouw wordt voorzien van een plat dak;
  • f. het bepaalde in lid 7.2.2 sub g in die zin dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 80°;
  • g. het bepaalde in lid 7.2.3 sub a in die zin dat een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping minder dan 1,00 m achter dan wel vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan wordt gebouwd;
  • h. het bepaalde in lid 7.2.3 sub c in die zin dat de goothoogte van een aan- of uitbouw, een aangebouwd bijgebouw of een aangebouwde overkapping wordt vergroot, mits dit voor een hoofdgebouw vanuit architectonische overwegingen aanvaardbaar is en de verhoging bijdraagt tot een ruimtelijke versterking van een straat of straatwand.
7.5. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken anders dan de bedrijven genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden, anders dan horecabedrijven categorie A t/m C en horecabedrijven categorie A t/m D ter plaatse van respectievelijk de aanduidingen 'horeca tot en met horecacategorie C' en 'horeca tot en met horecacategorie D'.
7.6. Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 7.5 sub b in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, mits het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 1 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting kunnen hebben;
  • b. het bepaalde in lid 7.5 sub c in die zin dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor horecabedrijven categorie A t/m C en F, mits:
    • 1. de verkeers- en parkeersituatie en de woonsituatie van aangrenzende percelen ter plekke niet onevenredig wordt aangetast;
    • 2. er geen onevenredige hinder ontstaat voor de woon- en bedrijfssituatie van belendende percelen;
    • 3. er geen onevenredige parkeerdruk op de openbare weg ontstaat.