Inhoudsopgave
Hoofdstuk 4 Milieutechnische en ruimtelijke aandachtspunten
4.7 Archeologie en cultuurhistorie
5.1 Economische uitvoerbaarheid
5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 1 Inleiding
De heer Eggen en mevrouw Koopstra, hierna te noemen de initiatiefnemers, hebben bij hun agrarisch bedrijf aan de Bûtenweg 6 (d’ Elf Ieken) te Elsloo al 30 jaar een minicamping. Sinds 2007 wordt elk jaar een maisdoolhof aangelegd en sinds 2010 is er een speeltuin met daarin een dierenweide gerealiseerd. Initiatiefnemers willen de activiteiten graag uitbreiden met een binnenspeeltuin.
De neventak, minicamping en kinder- en speelboerderij, is seizoensgebonden en is dan ook 5 maanden van het jaar gesloten (november-april). Dit geldt ook voor de te realiseren binnenspeeltuin. De kinder- en speelboerderij trekt tot nu toe op drukke dagen ongeveer 100 bezoekers verspreid over de hele dag. Dit is alleen het geval op zeer mooie zonnige dagen. Met het realiseren van een binnenspeeltuin hopen initiatiefnemers ook op minder mooie dagen gasten te kunnen ontvangen. Ook geplande en vooraf besproken kinderfeestjes kunnen dan doorgang vinden. Deze worden nu regelmatig geannuleerd vanwege het slechte weer of te lage temperaturen.
De boerderij, gelegen aan de Bûtenweg 6 ligt net buiten (ten westen) van de kern Elsloo.
Het projectgebied is gelegen in het bestemmingsplan Buitengebied 2016 en heeft hierin de bestemming 'Agrarisch' en de dubbelbestemmingen 'Waarde - Cultuurhistorie 1' en 'Waarde - Archeologie 5'. Tevens heeft het projectgebied een gebiedsaanduiding 'overige zone - recreatieve zone'.
De gemeente Ooststellingwerf is bereid onder bepaalde voorwaarden medewerking te verlenen aan dit initiatief. Om de binnenspeeltuin mogelijk te maken, dient een omgevingsvergunning voor planologisch strijdig gebruik - met toepassing van het projectafwijkingsbesluit ex artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 3* van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) - te worden verleend. Voor deze Wabo-procedure is een zogeheten ‘ruimtelijke onderbouwing’ noodzakelijk. Onderhavig rapport voorziet daarin.
Leeswijzer
Het volgende hoofdstuk gaat in op het relevante provinciale en gemeentelijk beleid. In hoofdstuk 3 staat de bestaande situatie beschreven en wordt ingegaan op de toekomstige inrichting van het projectgebied. Vervolgens komen in hoofdstuk 4 de milieutechnische en ruimtelijke aspecten aan bod, zoals de gevolgen voor het milieu, verkeer, flora en fauna, archeologie en water.
In het daaropvolgende hoofdstuk wordt de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid behandeld.
Hoofdstuk 2 Beleid
2.1 Provinciaal beleid
Streekplan Fryslan 2007
Het provinciale beleid richt zich op het bevorderen van de kwaliteit van de ruimte. Dit beleid is neergelegd in het Streekplan Fryslân 2007 (vastgesteld op 13 december 2006) met als ondertitel ‘Om de kwaliteit fan de romte’.
De provincie ziet als haar verantwoordelijkheid het scheppen van ruimtelijke voorwaarden voor een leefbaar en vitaal platteland, met als doel een evenwichtige samenstelling van bevolking en huishoudens, het handhaven van plaatselijke werkgelegenheid, het verbeteren van de ruimtelijke (kern)kwaliteiten, een goede bereikbaarheid van bovenlokale en regionale voorzieningen en het vergemakkelijken van arbeid en zorgtaken.
Om de inkomensbasis voor agrariërs te vergroten, biedt de provincie aan agrarische bedrijven gelegenheid om op het erf (inclusief bebouwing) nevenactiviteiten te ontwikkelen die aan de agrarische activiteiten zijn gebonden.
Kamperen bij de boer, agrarisch verwante detailhandel en andere agrarisch gerelateerde activiteiten, ondergeschikte ambachtelijke en dagrecreatieve functies en dergelijke kunnen goed op het erf (inclusief bebouwing) worden ingepast.
2.2 Gemeentelijk beleid
Structuurvisie
De bestaande en beoogde kleinschalige dagrecreatieve activiteiten passen binnen het gemeentelijk beleid zoals dat is vastgelegd in de Structuurvisie. Het sluit aan bij de verbetering van de toeristische infrastructuur in deze omgeving en het toestaan van nieuwe functies naast de landbouw. In de dagrecreatieve sfeer liggen er mogelijkheden in de kernen Elsloo, Langedijke en Appelscha.
De activiteiten op de onderhavige kavel zijn stedenbouwkundig aanvaardbaar, mits er voldoende parkeerplaatsen worden aanwezig zijn.
Wabo-procedure
Op dit moment maakt het projectgebied deel uit van het bestemmingsplan Buitengebied 2006. De gemeente Ooststellingwerf heeft toegezegd medewerking te verlenen aan een afwijkingsprocedure om de beoogde ontwikkeling van een binnenspeeltuin mogelijk te maken (zie hoofdstuk 1). In dit kader dient er sprake te zijn van goede ruimtelijke ordening en dient er een ruimtelijke onderbouwing te worden gemaakt. Dit rapport bevat deze ruimtelijke onderbouwing.
2.3 Conclusie
De kleinschalige dagrecreatieve activiteiten zijn op basis van het provinciaal en gemeentelijk beleid aanvaarbaar, mits vanwege voldoende parkeergelegenheid geen sprake is van verkeersonveilige situaties.
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving
3.1 Huidige situatie
Al bijna 30 jaar exploiteren initiatiefnemers als neventak een minicamping. Het zuidelijk gelegen gedeelte is sinds 2007 in gebruik als maïsdoolhof. Het bezoek door de doolhof duurt ongeveer 1,5 uur. Er wordt entree gevraagd voor de doolhof. Er zitten educatieve opdrachten in de doolhof verwerkt. Na het bezoek is er gelegenheid voor de bezoekers een ijsje of koffie te halen. Sinds 2010 is er een speeltuin met daarin een dierenweide gerealiseerd (kinder- en speelboerderij D’ ELF IEKEN). De speeltuin bevat een springkussen, een klimtoestel, een skelterbaan en een kabelbaan. De doelgroep is kinderen tot 10 jaar.
Luchtfoto (bron: Google earth)
In het voorjaar van 2015 zijn initiatiefnemers gestopt met het melken van koeien en zijn ze jongvee gaan opfokken. Het gaat hierbij om ongeveer 70 stuks. Hiervoor wordt ongeveer 30 ha grasland gebruikt. Op de overige 20 ha wordt mais geteeld en/of gedeeltelijk verhuurd. Dit is en blijft de hoofdtak.
3.2 Nieuwe situatie
Initiatiefnemers zijn nu voornemens een binnenspeeltuin te realiseren om ook bij slecht weer dagrecreanten te ontvangen en kinderfeestjes te organiseren. Deze worden nu regelmatig geannuleerd vanwege het slechte weer of te lage temperaturen.
De neventak, minicamping en kinder- en speelboerderij, is seizoensgebonden en is dan ook 5 maanden van het jaar gesloten (november- april). De activiteiten zijn in de zomervakantie alle dagen geopend, buiten deze periode uitsluitend op de woensdag-, zaterdag- en zondagmiddag en dan in de maanden juli, augustus, september en oktober. Dit geldt ook voor de te realiseren binnenspeeltuin. De kinder- en speelboerderij trekt tot nu toe op drukke dagen ongeveer 100 bezoekers verspreid over de hele dag. De verwachting is dat de realisatie van een binnenspeeltuin niet meer bezoekers per dag trekt, maar dat er op meer dagen bezoekers worden ontvangen. Op het erf zijn in 2010 parkeerplaatsen gerealiseerd waar in totaal zo’n 50 auto’s kunnen parkeren. Omdat de bezoekersaantallen naar verwachting niet toenemen, zullen voor deze ontwikkeling geen nieuwe parkeerplaatsen worden gerealiseerd.
De uitbreiding van de dagrecreatieve activiteiten in dit gebied wordt stedenbouwkundig gezien aanvaardbaar geacht. Voor de uitbreiding van de dierenweide met speeltuin is in 2010 afscheidende beplanting aangebracht ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing en ter voorkoming dat het verkeer op de doorgaande Bûtenweg wordt afgeleid.
Hoofdstuk 4 Milieutechnische en ruimtelijke aandachtspunten
In het Besluit omgevingsrecht (artikel 5.20 Bor) is aangegeven waaraan de ruimtelijke onderbouwing moet voldoen. Hierbij wordt verwezen naar artikel 3.1.6 Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Een ruimtelijke onderbouwing is daardoor vergelijkbaar met de toelichting van het bestemmingsplan. In artikel 3.1.6 Bro is onder andere aangegeven dat ingegaan moet worden op de gevolgen voor de waterhuishouding, cultuurhistorie en de relatie met de kwaliteitseisen uit hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer.
4.1 Wegverkeerslawaai
De Wet geluidhinder kent geen grenswaarden voor de in dit bestemmingsplan genoemde uitbreiding van activiteiten. Akoestisch onderzoek kan derhalve achterwege blijven.
4.2 luchtkwaliteit
Dit project maakt de uitbreiding van recreatieve activiteiten bij een agrarisch bedrijf mogelijk. Er treden geen tot mogelijk zeer geringe negatieve gevolgen op ten aanzien van het onderwerp luchtkwaliteit. Doordat de activiteiten op het perceel uitbreiden, zal het verkeer van en naar het perceel mogelijk toenemen. Echter, de eventuele toename zal zeer gering zijn en hierdoor zullen de normen voor luchtkwaliteit niet worden overschreden. Het project moet derhalve worden beschouwd als een nibm-project.
4.3 Externe veiligheid
In en nabij het projectgebied bevinden zich geen zones van buisleidingen of transportroutes van gevaarlijke stoffen of risicovolle inrichtingen aanwezig. Op dit punt is het voornemen uitvoerbaar.
4.4 Bodem
Er zal geen bebouwing worden gesloopt, dan wel nieuwe bebouwing worden gerealiseerd. Bodemonderzoek kan daarom achterwege blijven.
4.5 Milieuzonering
Er komen in de omgeving geen bedrijven voor die een belemmering zouden kunnen betekenen voor de nieuwe ontwikkeling.
De kortste afstand tot de aangrenzende woningen bedraagt minimaal 50 m. Volgens de brochure Bedrijven en milieuzonering is een afstand vereist van 30 m. Op grond hiervan wordt voor de aangrenzende woningen geen overlast verwacht.
4.6 Ecologie
De situatie ter plaatse zal niet worden gewijzigd door het project; de binnenspeeltuin wordt in bestaande bebouwing gesitueerd. Negatieve effecten op flora en fauna treden niet op.
4.7 Archeologie en cultuurhistorie
Archeologie
Er vinden geen bodemingrepen plaats. Archeologische waarden zijn hierdoor niet in het geding. Onderzoek is niet nodig. De vigerende dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' zal worden gehandhaafd.
Cultuurhistorie
Er wordt geen nieuwe bebouwing gerealiseerd, dan wel bestaande bebouwing gesloopt. Er zijn daarmee geen cultuurhistorische waarden in het geding.
4.8 Water
Op 7 februari 2017 is de digitale watertoets doorlopen. De uitkomst hiervan is dat er geen waterschapsbelang is. De uitkomst is als bijlage aan dit plan toegevoegd.
In de waterafvoer wordt geen verandering aangebracht. Het hemelwater wordt afgevoerd op bestaande sloten.
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Economische uitvoerbaarheid
Het project wordt voor rekening van de initiatiefnemer uitgevoerd. Er behoeven geen bovenwijkse voorzieningen te worden aangelegd, dan wel aangepast. Ook eventuele planschadekosten komen voor rekening van de initiatiefnemer. Daartoe is een planschadeovereenkomst tussen de gemeente en de initiatiefnemer afgesloten. De kosten worden dus 'anderszins verzekerd', zoals bedoeld in artikel 6.12, lid 2, onder a van de Wet ruimtelijke ordening (Wro).
5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
De ontwerpbeschikking dient op grond van artikel 3.13 lid 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto artikel 6.12 lid 1 van het Besluit omgevingsrecht toegestuurd te worden aan Gedeputeerde Staten van Fryslân.