Inhoudsopgave
Artikel 3 Kantoor - Kantoor en informatieruimte Voorlopig
Artikel 5 Algemene gebruiksregels
Artikel 6 Algemene afwijkingsregels
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
|
plan: |
|
het Bestemmingsplan Vaart Westzijde 14 te Donkerbroek met identificatienummer NL.IMRO.0085.DonkerbroekVaartWz-VG01van de gemeente Ooststellingwerf; |
|
|
|
bestemmingsplan: |
|
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels; |
|
|
|
aan-huis-verbonden bedrijf: |
|
het beroepsmatig verlenen van diensten dan wel het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk - niet zijnde een aan huis verbonden beroep - waarvan de omvang in een woning met bijgebouwen past en waarbij de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin blijft behouden. Onder een aan-huis-verbonden bedrijf valt wel internetverkoop, maar geen webwinkel; |
|
|
|
aan-huis-verbonden beroep: |
|
het uitoefenen van een beroep of het verlenen van diensten op juridisch, medisch, therapeutisch, administratief, kunstzinnig of daaraan verwant gebied, als ondergeschikt onderdeel in een woning, waarbij de woonfunctie centraal is. Commerciële dienstverlening als bankfilialen, uitzendbureaus en reisbureaus, alsmede detailhandel en horeca worden niet begrepen onder aan huis gebonden beroep; |
|
|
|
aan- en of uitbouw: |
|
een toevoeging dan wel een vergroting van een ruimte aan een hoofdgebouw, die in directe verbinding staat met het hoofdgebouw en qua afmetingen ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw; |
|
|
|
bebouwing: |
|
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; |
|
|
|
Bed & Brochje: |
|
een kleinschalige overnachtingaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt binnen bestaande gebouwen. Een Bed & Brochje is gevestigd in een woonhuis of bijbehorend bouwwerk en wordt gerund door de eigenaren van het betreffende huis; |
|
|
|
bestaand: |
|
|
|
|
|
|
|
bestemmingsgrens: |
|
de grens van een bestemmingsvlak; |
|
|
|
bestemmingsvlak: |
|
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; |
|
|
|
bijgebouw: |
|
een opzichzelfstaand, al dan niet vrijstaand, gebouw behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw dat qua afmetingen ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw; |
|
|
|
bouwen: |
|
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; |
|
|
|
bouwgrens: |
|
de grens van een bouwvlak; |
|
|
|
bouwperceel: |
|
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; |
|
|
|
bouwperceelgrens: |
|
de grens van een bouwperceel; |
|
|
|
bouwwerk: |
|
elke constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden; |
|
|
|
brutovloeroppervlakte: |
|
de vloeroppervlakte van de ruimte, dan wel van meerdere ruimten van een gebouw gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de (buitenste) opgaande scheidingsconstructie; |
|
|
|
detailhandel: |
|
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; |
|
|
|
gebouw: |
|
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; |
|
|
|
gebruiksmogelijkheden: |
|
de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende functie te gebruiken; |
|
|
|
hoofdgebouw: |
|
een of meer panden, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op de bestemming het belangrijkst is; |
|
|
|
internetverkoop: |
|
een specifieke vorm van detailhandel zonder uitstalling, verkoop en afhaal van goederen ter plaatse, waarbij de goederen via internet worden aangeboden en overwegend per post worden geleverd; |
|
|
|
landschappelijke waarde: |
|
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur; |
|
|
|
kleine windtubine: |
|
een installatie c.q. bouwwerk voor het opwekken van elektrisch of thermisch vermogen uit wind:
|
|
|
|
mantelzorg: |
|
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale veld, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband; |
|
|
|
milieusituatie: |
|
de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkomen, dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling; |
|
|
|
nutsvoorziening: |
|
een voorziening ten behoeve van telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut; |
|
|
|
overkapping: |
|
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand; |
|
|
|
peil: |
|
|
|
|
|
|
|
productiegebonden detailhandel: |
|
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie; |
|
|
|
seksinrichting: |
|
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar; |
|
|
|
straat- en bebouwingsbeeld: |
|
de stedenbouwkundige waarde van een gebied die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing. De mate van samenhang wordt bepaald door de verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, de onderlinge verhouding tussen bebouwing op het gebied van bouwhoogte en -breedte en de wijze waarop bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is zich tot elkaar verhoudt op het vlak van bouwvorm en ligging; |
|
|
|
verbredingsactiviteiten: |
|
activiteiten die uitsluitend uitgeoefend kunnen worden naast een feitelijk aanwezige hoofdfunctie en binnen bestaande bebouwing, en ruimtelijk en wat inkomingsvorming ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie, waaronder wordt verstaan:
|
|
|
|
verkeersveiligheid: |
|
de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers; |
|
|
|
webwinkel: |
|
een specifieke vorm van detailhandel zonder uitstalling, waarbij de goederen via internet worden aangeboden en zowel per post worden geleverd als ter plaatse afgehaald worden; |
|
|
|
windturbine: |
|
een installatie c.q. bouwwerk voor het opwekken van elektrisch of thermisch vermogen uit wind, niet zijnde een kleine windturbine; |
|
|
|
woning: |
|
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, dat, indien deze bestaat uit meerdere personen, gebruik maakt van voor bewoning gemeenschappelijke voorzieningen, zoals keuken, toilet en douche; |
|
|
|
woonboerderij: |
|
een gebouw, zijnde een voormalig agrarisch bedrijf, met één woning, dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden; |
|
|
|
woonsituatie: |
|
de waarde van een gebied voor de woonfunctie, die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing. Bij de bepaling van de waarde wordt in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkomen of beperken van hinder. |
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
|
de bouwhoogte van een bouwwerk: |
|
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; |
|
|
|
de bebouwde oppervlakte: |
|
van een bouwperceel, bebouwingsstrook, bebouwingsvlak of ander terrein wordt gemeten buitenwerks en 1 m boven peil, met dien verstande dat de grondoppervlakten van alle op een terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken worden opgeteld; |
|
|
|
de breedte van een gebouw: |
|
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels; |
|
|
|
de dakhelling: |
|
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; |
|
|
|
de goothoogte van een bouwwerk: |
|
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; |
|
|
|
de inhoud van een bouwwerk: |
|
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; |
|
|
|
de oppervlakte van een bouwwerk: |
|
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. |
Meetverschillen:
Bij de toepassing van het bepaalde in het plan ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden afwijkingen ten gevolge van meetverschillen buiten beschouwing gelaten, mits dat meetverschil, mede gelet op de aard en omvang van hierdoor toegelaten of toe te laten (bouw)werken of werkzaamheden, als van zeer beperkte betekenis moet worden aangemerkt.
Uitzonderingsregel:
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de oppervlakte en de inhoud van een bouwwerk worden ten aanzien van de plaatsing ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits deze bouwdelen niet meer dan 1 m buiten het gevel- of dakvlak uitsteken.
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Kantoor - Kantoor en informatieruimte Voorlopig
3.1 Voorlopige bestemming
3.1.1 Bestemmingsomschrijving voorlopige bestemming
De voor 'Kantoor - Kantoor en informatieruimte Voorlopig' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
een kantoor en informatieruimte, |
maar ook voor de daarbij behorende:
|
voorzieningen ten behoeve van het waterbeheer; |
|
parkeervoorzieningen; |
|
openbare nutsvoorzieningen; |
|
groenvoorzieningen; |
|
verkeers- en verblijfsvoorzieningen; |
|
tuinen, erven en terreinen. |
3.1.2 Bouwregels voorlopige bestemming
|
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
|
|
|
|
3.1.3 Nadere eisen voorlopige bestemming
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
|
de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3.2 Geldigheidstermijn van de voorlopige bestemming
De voorlopige bestemming ex artikel 3.2 Wet ruimtelijke ordening als bedoeld in lid 3.1 geldt voor ten hoogste een termijn van 5 jaar vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
3.3 Definitieve bestemming
3.3.1 Bestemmingsomschrijving definitieve bestemming
De voor Kantoor - Kantoor en informatieruimte Voorlopig aangewezen gronden zijn na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in lid 3.2, dan wel eerder als het gebruik zoals omschreven in lid 3.1.1 is beëindigd, bestemd voor:
|
wonen, al dan niet in combinatie met: |
|
|
|
|
|
|
maar ook voor de daarbij behorende:
|
voorzieningen ten behoeve van het waterbeheer; |
|
parkeervoorzieningen; |
|
openbare nutsvoorzieningen; |
|
groenvoorzieningen; |
|
verkeers- en verblijfsvoorzieningen; |
|
tuinen, erven en terreinen. |
Aan-huis-verbonden beroepen en -bedrijven zoals genoemd in sub a, onder 1 zijn toegestaan, voor zover wordt voldaan aan de volgende criteria:
|
de grondoppervlakte niet meer dan 25% van de vloeroppervlakte van de woning bedraagt, met een maximum van 50 m²; |
|
geen detailhandel plaatsvindt, tenzij het productiegebonden detailhandel betreft. |
Bêd & Brochje zoals genoemd in sub a, onder 2, is toegestaan voorzover wordt voldaan aan de volgende criteria:
|
maximaal twee kamers worden gebruikt voor Bed & Brochje; |
|
het maximum brutovloeroppervlakte dat wordt gebruikt voor Bed & Brochje maximaal 50 m² bedraagt; |
|
in de slaapkamers geen keukenblok wordt gerealiseerd; |
|
ten behoeve van Bed & Brochje niet een extra inrit wordt gerealiseerd; |
|
het parkeren op eigen terrein plaatsvindt; |
|
de ontsluiting van het perceel kwantitatief en kwalitatief goed van aard is. |
3.3.2 Bouwregels definitieve bestemming
|
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en vrijstaande bijgebouwen gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
|
|
3.3.3 Nadere eisen definitieve bestemming
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
|
de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3.3.4 Afwijken van de bouwregels definitieve bestemming
Het bevoegd gezag kan indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
|
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; |
|
de milieusituatie; |
|
het straat- en bebouwingsbeeld; |
|
de verkeersveiligheid; |
|
het waterbeheer, |
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
|
lid 3.3.2 sub a, onder 2 en toestaan dat de afstand van een woonboerderij tot de zijdelingse perceelgrens minder bedraagt dan 2 m; |
|
lid 3.3.2, sub a, onder 3 en toestaan dat een woonboerderij dichter bij een weg wordt gebouwd, mits wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde dan wel een vastgestelde hogere waarde; |
|
lid 3.3.2, sub a, onder 6 en toestaan dat de goot- en bouwhoogte worden vergroot tot maximaal respectievelijk 3,5 m en 12 m. |
|
lid 3.3.2, sub a, onder 7 en toestaan dat dat een woonboerderij met kap met een dakhelling van minimaal 20° wordt afgedekt of dat een gebouw geheel of gedeeltelijk plat wordt afgedekt; |
|
lid 3.3.2, sub b, onder 1 en toestaan dat aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen op minder dan 2 meter achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of voor de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw worden gebouwd; |
|
lid 3.3.2, sub b, onder 5 en toestaan dat de oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen per woning wordt vergroot, met dien verstande dat; |
|
|
|
|
3.3.5 Specifieke gebruiksregels definitieve bestemming
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
|
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen; |
|
het gebruik van gronden en bouwwerken voor verbredingsactiviteiten;; |
|
het gebruik van andere gebouwen dan woonboerderijen voor bewoning; |
|
het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning; |
|
het gebruik van gebouwen voor het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteiten; |
|
het gebruik van gronden voor caravanstalling, met uitzondering van inpandige caravanstalling; |
|
het bedrijfsmatig houden van dieren. |
3.3.6 Afwijken van de gebruiksregels definitieve bestemming
Het bevoegd gezag kan indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
|
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; |
|
de milieusituatie; |
|
het straat- en bebouwingsbeeld; |
|
de verkeersveiligheid; |
|
het waterbeheer, |
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
|
lid 3.3.5, sub b voor het toestaan van verbredingsactiviteiten, mits: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
lid 3.3.5, sub e voor het toestaan van bedrijfsactiviteiten die zijn genoemd in bijlage 1, behorende bij deze regels, onder categorie 1 en 2, mits: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
lid 3.3.5, sub g voor het kleinschalig, bedrijfsmatig houden van dieren, waarbij de oppervlakte van bijgebouwen mag worden uitgebreid tot maximaal 500 m² mits: |
|
|
|
|
|
|
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met de bestemmingen wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder wordt begrepen:
|
het gebruik van gronden en bouwwerken als seksinrichting; |
|
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven; |
|
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van geluidzoneringsplichtige inrichtingen; |
|
het gebruik als opslag-, stort-, lozings-, of bergplaats van voorwerpen, stoffen en materialen op onbebouwde terreinen; |
|
het gebruik van gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte goederen en materialen. |
|
het gebruik van gronden en bouwwerken voor de stalling en/of opslag van voer-, vaar- en vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan. |
Artikel 6 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
|
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; |
|
de milieusituatie; |
|
het straat- en bebouwingsbeeld; |
|
de verkeersveiligheid; |
|
het waterbeheer, |
bij een omgevingsvergunning afwijken van:
|
de voorgeschreven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages; |
|
het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft; |
|
het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmingsgrenzen en/of regels met betrekking tot de plaatsing van bouwwerken worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft; |
|
het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 25 m mag bedragen, alsmede vlaggenmasten en naar de aard daarmee gelijk te stellen andere bouwwerken met een bouwhoogte van niet meer dan 8 m. |
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 7 Overgangsrecht
7.1 Overgangsrecht gebruik
|
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. |
|
|
|
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. |
|
|
|
Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. |
|
|
|
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
|
7.2 Overgangsrecht bouwwerken
|
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: |
|
|
|
|
|
|
|
Het bevoegd gezag kan eenmalig een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van het afwijken van het bepaalde in sub a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%. |
|
|
|
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. |
Artikel 8 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het Bestemmingsplan Vaart Westzijde 14 te Donkerbroek.