Inhoudsopgave
3.2 Landschappelijke inpassing
4.7 Archeologie en cultuurhistorie
4.9 Vormvrije m.e.r.-beoordeling
Hoofdstuk 5 Juridische toelichting
6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
6.2 Economische uitvoerbaarheid en grondexploitatie
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De gemeente Ooststellingwerf wijst middels dit facet-bestemmingsplan een aantal gebieden aan die in aanmerking komen voor grootschalige opwekking van duurzame energie met zonnepanelen. Het gaat om gemeentelijke gronden in de directe omgeving van Haulerwijk, Donkerbroek en Appelscha. Ook de voormalige zandwinplaats in de Weperpolder wordt aangewezen. Dit facet-bestemmingsplan voorziet in een planologische regeling voor deze zonneweides.
In haar Milieubeleidsplan heeft de gemeente Ooststellingwerf zich ten doel gesteld om in 2030 een duurzaam Ooststellingwerf gerealiseerd te hebben. De gemeente zet in op het terugdringen van energieverbruik en het ontwikkelen van duurzame vormen van energie. De gemeente Ooststellingwerf wil voor haar duurzaamheidsdoelstellingen sterk inzetten op zonne-energie. Om een voldoende grote opbrengst uit zonne-energie te kunnen bewerkstelligen, en daarmee een flinke besparing op de CO2-uitstoot, wil de gemeente ruimte bieden aan zonnevelden.
Vanuit de Crisis- en herstelwet wordt wat betreft duurzaamheidsdoelstellingen ingezet op het wegnemen van procedurele belemmeringen. Het doel daarbij is niet dat de gemeenten zelf zonneprojecten gaan realiseren. De gemeente faciliteert gegadigden. Vanuit de regie-voerende rol wordt er binnen de mogelijkheden die er zijn, gezocht naar een partij die de mogelijkheid biedt om onze inwoners en/of bedrijven financieel te laten deelnemen. Deze insteek sluit ook aan bij een van de doelstellingen van de Crisis- en herstelwet, waarbij vooral ook de eigen inwoners, ondernemers en financiers belanghebbenden zijn.
Bij dit bestemmingsplan is de onlangs door de gemeente verkregen status via de 9e tranche van de Crisis- en herstelwet van groot belang (Besluit van 2 maart 2015 tot aanvulling van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet en van de bijlagen bij de Crisis- en herstelwet (negende tranche)). Relevant uit deze toekenning zijn:
-
de bouw van zonnepanelen wordt vergunningsvrij in aangewezen gebieden als dit passend is in het bestemmingsplan;
-
het bestemmingsplan kan naast de vereisten voor landschappelijke inpassing ook welstandseisen stellen.
Het onderdeel van de Crisis- en herstelwet wordt verder uitgewerkt in paragraaf 5.3 van deze plantoelichting.
1.2 Plangebied
Het plangebied van dit bestemmingsplan heeft betrekking op de in paragraaf 1.1 genoemde locaties. Voor nadere details wordt verwezen naar de bij dit bestemmingsplan behorende verbeelding.
Wat betreft de systematiek het volgende. Op grond van dit bestemmingsplan wordt aan de onderliggende bestemmingen (zoals opgenomen in de verschillende bestemmingsplannen) de gebiedsaanduiding 'overige zone - zonnepaneelvelden' toegevoegd. De onderliggende bestemmingen zijn dan ook niet opgenomen in het voorliggende plan. Met het oog op een te realiseren ecologische verbindingszone langs de oostzijde van de locatie Appelscha – Hoog, is een strook van 25 meter aangeduid met ‘overige zone – natuur’.
1.3 Leeswijzer
Na deze inleiding volgt een hoofdstuk waarin het relevante beleid op de verschillende overheidsniveaus aan bod komen. Hoofdstuk 3 bevat de beschrijving van het plan. In hoofdstuk 4 worden de verschillende planologische en milieurandvoorwaarden die voor het plan een rol spelen besproken. Hoofdstuk 5 gaat nader in op de juridische opzet van het bestemmingsplan en het zesde en laatste hoofdstuk betreft de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1 Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De rol van de rijksoverheid in het ruimtelijke beleid voor nationale elektriciteitsvoorziening is gelegen in het zorgen voor voldoende ruimte voor een adequate infrastructuur. Energiezekerheid is een belangrijk economisch goed. De verdere integratie van de Europese energiemarkt maakt dat er een steeds groter beroep op internationale verbindingen wordt gedaan en hoogspannings-verbindingen mogelijk om uitbreiding vragen. Het Rijk wijst daarbij de tracés van hoogspanningsverbindingen (vanaf 220 kV) en locaties voor de opwekking van elektriciteit (vanaf 500 MW) aan en zorgt voor de inpassing hiervan.
Het Rijk zet in op een transitie naar een duurzame, hernieuwbare energievoorziening en het geschikt maken van de elektriciteitsinfrastructuur op de langere termijn voor meer decentrale opwekking van elektriciteit.
In de Structuurvisie wordt aangegeven dat het aandeel van duurzame energiebronnen als wind, zon, biomassa en bodemenergie in de totale energievoorziening omhoog moet. De ambitie is dat Nederland in 2040 een robuust internationaal energienetwerk kent en dat de energietransitie ver gevorderd is.
Het is primair de taak van provincies en gemeenten om voldoende ruimte te bieden voor duurzame energievoorziening (zoals zonne-energie en biomassa). Het ruimtelijk rijksbeleid voor (duurzame) energie beperkt zich daarom enkel tot grootschalige windenergie op land en op zee, gelet op de grote invloed op de omgeving en de omvang van deze opgave. Voor andere energiefuncties is - los van het faciliteren van ontwikkelingen door het aanpassen van wet- en regelgeving en het delen en ontwikkelen van kennis - geen nationaal ruimtelijk beleid nodig.
Voorliggend plan moet ruimte gaan bieden aan een aantal zonneparken. Het project levert daarmee een bijdrage aan de duurzaamheidsdoelstelling uit het rijksbeleid.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
De borging van de uitspraken uit de SVIR heeft in juridische zin plaatsgevonden in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Dit is op 30 december 2011 (gedeeltelijk) in werking getreden. In het Barro zijn de verschillende nationale belangen vastgelegd die doorwerking moeten krijgen bij lagere overheden. Het gaat om de volgende nationale belangen: rijksvaarwegen, project Mainportontwikkeling Rotterdam, kustfundament, grote rivieren, Waddenzee en waddengebied, defensie, Ecologische Hoofdstructuur, erfgoederen van universele waarden, hoofdwegen en hoofdspoorwegen, elektriciteitsvoorziening, buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen, primaire waterkeringen buiten het kustfundament en het IJsselmeer-gebied.
Het onderhavige project heeft geen betrekking op de voornoemde rijksbelangen. Het project is in overeenstemming met het rijksbeleid, zoals opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening.
Ladder voor duurzame verstedelijking
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is de ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Deze ladder is per 1 oktober 2012 als motiveringseis in het Besluit ruimtelijke ordening opgenomen. Daarin staat dat pas als herstructurering of transformatie van bestaand stedelijk gebied onvoldoende ruimte biedt om aan de ruimtevraag van het plan te voldoen, er sprake kan zijn van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Het begrip “stedelijke ontwikkeling” is daarbij als volgt gedefinieerd: “ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.”
Afweging
Een zonnepark betreft geen stedelijke functie in de zin van de ladder voor duurzame verstedelijking, zoals hiervoor genoemd. Toch worden hier de stappen doorlopen voor een zorgvuldige toetsing van het initiatief:
Er bestaat een regionale en lokale behoefte om te komen tot een duurzame energievoorziening. De provincie Fryslân streeft naar een opbrengst van zonne-energie ter grootte van 500 MW in 2020. De mogelijkheden van lokale participatie bijvoorbeeld via een lokale energiecoöperatie is onderwerp van studie.
Binnen bestaand bebouwd gebied zijn geen locaties beschikbaar die op rendabele wijze in projecten kunnen voorzien.
Ontsluiting van de locatie is voor een zonnepark niet relevant, omdat het geen verkeersaantrekkende werking heeft.
Energieakkoord voor duurzame groei
In september 2013 sloten meer dan 40 organisaties het Energieakkoord voor duurzame groei. Eén van de doelen is het vergroten van het aandeel van hernieuwbare energieopwekking (nu ruim 4%) naar 14% in 2020. Een verdere stijging van dit aandeel naar 16% is beoogd in 2023. Om dit te bereiken, is een tiental pijlers geformuleerd. Pijler 3: gaat over het stimuleren van decentrale duurzame energie, waaronder zonne-energie. In het Energieakkoord is aangegeven dat voor deze vorm vooral belemmeringen weggehaald moeten worden. Belemmeringen zijn onder meer (niet uitputtend) een goede ruimtelijke inpassing om belemmeringen bij vrijwaringsgebieden waar mogelijk weg te nemen, het actualiseren van bouwregelgeving aan een grotere inzet van hernieuwbare energie, het actualiseren van vergunningsprocedures gericht op snellere toepassing van innovaties en het verkorten van project doorlooptijden.
Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in combinatie met de innovatieve regeling in het kader van de Crisis- en herstelwet in het wegnemen van deze belemmeringen.
2.2 Provinciaal beleid
Romte foar Sinne
De beleidsnota Romte foar Sinne is op 18 februari 2015 vastgesteld. De notitie geeft de ruimtelijke uitwerking van de provinciale ambities ten aanzien van zonnestroom weer. Het doel voor zonnestroom in 2020 is een opgesteld vermogen van 500 MW. Om deze doelstelling te realiseren heeft de provincie de volgende uitgangspunten en voorwaarden geformuleerd.
Binnen bebouwd gebied van stad of dorp heeft de provincie geen sturende rol, maar stimuleert zij met een aantal instrumenten, waaronder ruimtelijke bouwstenen, een goede ruimtelijke kwaliteit.
Voor het gebied aansluitend aan stads- en dorpsgebied geldt een ‘ja, mits-benadering’. De gemeente wordt gevraagd om onderbouwing van haar ambitie en keuze: motivering van de locatiekeuze, op basis van een analyse van mogelijkheden binnen en buiten bestaand stedelijk gebied. Ook is een ruimtelijk inpassingsplan nodig. Het beleid is erop gericht dat omvang en vermogen van de opstelling zijn gekoppeld aan de energiebehoefte van dorp (of enkele kleinere samenwerkende dorpen), wijk of stad. Participatie van de inwoners in het park wordt sterk bepleit: ‘zonnepanelen voor en door het dorp’.
Verordening Romte Fryslân
Op 15 juni 2011 hebben Provinciale Staten de Verordening Romte Fryslân vastgesteld. De verordening stelt regels die ervoor moeten zorgen dat de provinciale ruimtelijke belangen doorwerken in de gemeentelijke ruimtelijke plannen. Met de vaststelling van de notitie Romte foar Sinne is ook de Verordening Romte Fryslân 2014, zoals vastgesteld op 25 juni 2014, partieel aangepast aan dit nieuwe beleid. De aanpassing is per 7 maart 2015 in werking getreden. In het navolgende kader is de ruimtelijke regelgeving vanuit de provincie weergegeven.
2.3 Gemeentelijk beleid
In haar Milieubeleidsplan heeft de gemeente Ooststellingwerf zich ten doel gesteld om in 2030 een duurzaam Ooststellingwerf gerealiseerd te hebben. De gemeente zet in op het terugdringen van energieverbruik en het ontwikkelen van duurzame vormen van energie. Wat dat betreft zitten gemeente en provincie op dezelfde lijn. Immers, de provincie heeft als doelstelling dat in 2020 500 megawatt aan energie op duurzame wijze wordt opgewekt.
De gemeente Ooststellingwerf is bereid daaraan een flinke bijdrage te leveren. Hiermee doet Ooststellingwerf eveneens volop mee in de ambitie die het Rijk heeft gesteld; de rijksoverheid wil het percentage duurzame energie immers laten groeien: van ongeveer 5% nu, tot 14% in 2020 en 16% in 2023. In 2050 moet de energievoorziening helemaal duurzaam zijn. Dit vraagt van Rijk, provincie en gemeente een grote inspanning en een uitnodigende benadering van nieuwe initiatieven.
De gemeente Ooststellingwerf wil voor haar duurzaamheidsdoelstellingen sterk inzetten op zonne-energie. Het provinciale beleid staat windenergie namelijk niet toe (anders dan op grootschalig windparken). Om een voldoende grote opbrengst uit zonne-energie te kunnen bewerkstelligen, en daarmee een flinke besparing op de CO2 -uitstoot, wil de gemeente daarom ruimte bieden aan de realisatie van zonnevelden.
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving
3.1 Locatiekeuze en behoefte
Locatiekeuze: algemeen
De keuze voor de verschillende locaties heeft plaatsgevonden aan de hand van de volgende criteria:
-
in of in de nabijheid van stedelijk gebied;
-
mogelijkheden van goede landschappelijke inpassing;
-
gemeentelijk beleid: het beleid voor het buitengebied staat geen grondgebonden zonneparken toe (grootschalige toepassing op agrarische bebouwing biedt nog voldoende mogelijkheden);
-
mogelijkheid tot realisatie optimale postcoderoos (de omvang van het park moet de energiebehoefte van het aantal huishoudens in de postcoderoos niet ruim overtreffen);
-
locaties van enige omvang (bij voorkeur bruto circa 5 ha of meer vanwege de economische uitvoerbaarheid);
-
zo mogelijk inbreng gemeentelijk eigendom, zodat de werkelijke realisatie van het project in de hand wordt gehouden.
Locatiekeuze: proces, communicatie en participatie
Binnen de gemeente Ooststellingwerf zijn diverse gronden aanwezig die – veelal voor de economische crisis – door de gemeente zijn aangekocht en waren bestemd voor (toekomstige) woningbouw. Het ligt echter niet in de rede dat al die gronden op korte termijn worden ingevuld met woningbouw. Om die reden is de gemeente op zoek gegaan naar een tijdelijke invulling met andere functies.
Samen met GroenLeven BV (ontwikkelaar van grootschalige zonnedaken en zonneparken) zijn vervolgens stappen gezet om te komen tot een invulling met zonnepaneelvelden.
Op basis van een eerste verkenning zijn in de nabijheid van verschillende kernen locaties in beeld gebracht en geanalyseerd op geschiktheid. In een vijftal bewonersavonden zijn de locaties voorgelegd aan en besproken met het desbetreffende dorp. Tijdens die avonden kon niet alleen over de locaties zelf, maar ook over de (technische)invulling en landschappelijke voorstellen voor inpassing worden doorgesproken. Deze 5 avonden vielen in de inspraakperiode op het (concept)ontwerpbestemmingsplan.
Naar aanleiding van de ingediende inspraakreacties, de opbrengst van de 5 avonden en de reactie van de provincie is een aantal locaties nog eens nader tegen het licht gehouden. Concreet heeft dit ertoe geleid dat een aantal (overwegend) kleinere locaties bij kernen is komen te vervallen. De locatie Appelscha - Hoog is nagenoeg groot genoeg om de afgevallen locaties te compenseren. De locatie Appelscha - Hoog werd tijdens de inloopavonden overigens ook nadrukkelijk genoemd als goede locatie voor zonnepanelen. Door de zonnepanelen op die locatie te plaatsen, geeft de gemeente gehoor aan een nadrukkelijke wens uit de samenleving.
Hieronder worden nog enkele woorden gewijd aan de keuze voor Appelscha – Hoog en Donkerbroek als locatie voor zonnepanelen.
Appelscha - Hoog
Bij de planontwikkeling van de locaties is gebleken dat op de oorspronkelijk beoogde locaties onvoldoende ruimte is om de gewenste en voor SDE-subsidie toegekende 26 megawatt te realiseren. Daarom heeft de gemeente de locatie Appelscha - Hoog ingebracht om als zonneveld in te richten. De locatie Appelscha - Hoog ligt naast een verblijfsrecreatieterrein. Voor dit gebied was destijds een dagrecreatieve ontwikkeling voorzien met onder andere een waterplas, een waterskibaan en een golfbaan. Deze plannen zijn uiteindelijk niet gerealiseerd en ook niet meer in beeld. Daarmee ontstond er ruimte om op deze locatie te zoeken naar alternatieve invullingen. De locatie Appelscha - Hoog ligt kijkend naar de Verordening Romte Fryslân buiten bestaand stedelijk gebied. De provincie staat niet onwelwillend tegenover het ontwikkelen van zonnevelden buiten bestaand stedelijk gebied. Sterker nog, de provincie geeft aan in ‘Romte foar Sinne’ dat locaties buiten bestaand stedelijk gebied nodig zijn om aan de ambitieuze provinciale duurzaamheidsdoelstellingen te voldoen. De provincie hanteert voor locaties buiten bestaand stedelijk gebied een indicatieve afstand van 50 m tot een nabijgelegen dorp en 100-200 m bij steden. De locatie Appelscha - Hoog ligt gemiddeld genomen op zo’n 300 m van Appelscha, maar ligt naast recreatieterrein De Hildenberg. Bovendien ligt naast De Hildenberg nog een groot verblijfsrecreatieterrein (RCN De Roggeberg). Noordelijk daarvan liggen aan De Valouwe ook nog vele recreatiewoningen. Hoewel er sprake is van een groen karakter van elk van de verblijfsrecreatieterreinen kan het gebied vanwege de omvang ervan worden gezien als stedelijk weefsel.
-
Resumerend: De locatie Appelscha - Hoog sluit aan op een gebied dat sterk is bebouwd met verblijfsrecreatieterreinen.
-
De locatie is nu al bestemd voor ontwikkelingen die ruimtelijk gezien meer impact kunnen hebben dan de beoogde zonnepanelen.
-
De locatie op dusdanige wijze landschappelijk kan worden ingepast dat er nauwelijks visuele hinder is voor de omgeving, maar de inpassing vooral ook kansen biedt voor een versterking van de landschappelijke structuur ter plekke.
-
Dit alles maakt dat de locatie Appelscha - Hoog een bijzonder geschikte locatie is om in te vullen met zonnepanelen en daarbij heeft deze locatie ook onder de inwoners van Appelscha bijzonder veel draagvlak. Dat draagvlak is er niet op de eerdere opgevoerde locatie ten noorden van de Drentseweg.
Donkerbroek
De grens van het bestaande stedelijke gebied rond de Buursterlaan en Schoolstraat ligt nu op circa 100 m. Het tussenliggende terrein heeft een agrarische functie. Mogelijk komt op die gronden gedurende de planperiode woningbouw tot ontwikkeling (de gemeente heeft daartoe inmiddels concrete plannen ontvangen). Het voor zonnepanelen aangewezen gebied kan daarmee worden aangemerkt als toekomstig ‘stedelijk gebied’, als de beoogde woonuitbreiding achter de Schoolstraat alsnog binnen tien jaar concreet gestalte gaat krijgen.
Energiebehoefte
In de bijlagen is een analyse opgenomen van het energiegebruik over het jaar 2016. Het totale verbruik aan elektriciteit in 2016 in de gemeente Ooststellingwerf bedroeg 104.310.726 kWh. Oftewel ruim 104 mWh. Aan zonnepaneelvelden is een capaciteit gepland van ca. 27 MWp. Daarmee wordt met de zonnepaneelvelden net iets minder dan een kwart van het totale elektriciteitsverbruik in de gemeente duurzaam opgewekt. Voor nadere details wordt verwezen naar de bijlagen.
3.2 Landschappelijke inpassing
Alle overgebleven zonnepaneelvelden liggen buiten het bestaande bebouwde gebied. De locatie Haulerwijk grenst direct aan bestaand stedelijk gebied.
De provinciale beleidsnota ‘Romte foar sinne’ die wordt uitgewerkt in de ruimtelijke verordening, schrijft voor dat bestemmingsplannen die zonneparken buiten het bestaande bebouwde gebied mogelijk maken, worden voorzien van een onderbouwing van de wijze waarop rekening is gehouden met het landschap. Maar daarnaast zijn er vanzelfsprekend ook gemeentelijke ambities ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit aanleiding om zorgvuldig met de landschappelijke inpassing om te gaan.
Om die reden is voor alle locaties een inpassingsvoorstel uitgewerkt. Het daadwerkelijk landschappelijk inpassen van de locaties is een harde eis. Daarom zijn de inpassingsprincipes onderdeel gemaakt van de regels van dit facet-bestemmingsplan. Hiervoor wordt verwezen naar bijlage 1 bij de regels. In de genoemde bijlage worden ook de inpassingsprincipes nader uitgewerkt en verwoord.
Wat betreft de voormalige zandwinlocatie nog het volgende. Op deze locatie wordt de mogelijikheid geboden voor een drijvend zonneveld. Rond het grootst deel van deze locatie bevinden zich in de huidige situatie reeds forse groenvoorzieningen. Daarnaast vindt momenteel nog een uitbrbreiding plaats van de zandwinning in de richting van het nog niet ingepaste deel. Het uitwerken van een inpassingsvoorstel voor dat deel van de locatie heeft in de ogen van de gemeente om die reden geen meerwaarde. Bij de definitieve afronding van de zandwinning, zal de gemeente toezien op een goede inpassing van dat deel van de locatie. Wel is het van belang te borgen dat de bestaande groenvoorzieningen in stand blijven. In de regels is daartoe een verbod opgenomen om bestaande bomen te vellen of te rooien. Op die manier blijft de bestaande groene uitstraling en inpassing van de zandwinplas geborgd.
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
4.1 Ecologie
Om de uitvoerbaarheid van onderhavig plan te toetsen, is op de verschillende locaties een inventarisatie van natuurwaarden uitgevoerd. Het doel hiervan is om na te gaan of een vooronderzoek in het kader van de Flora- en faunawet (Ffw), een voortoets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998) of een analyse in het kader van het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid noodzakelijk is. Onder verwijzing naar het in de bijlagen opgenomen onderzoeksrapport wordt hieronder volstaan met de voornaamste bevindingen uit de ecologische inventarisatie.
Soortenbescherming
Op basis van de uitgevoerde ecologische inventarisatie is een voldoende beeld van de aanwezige natuurwaarden ontstaan. De analyse heeft geleid tot de volgende aandachtspunten: mits rekening wordt gehouden met broedseizoen van vogels (alle locaties) en met das (locatie Appelscha - Hoog zijn geen negatieve effecten op beschermde soorten te verwachten en is het aanvragen van een ontheffing van de Wnb niet nodig.
Das
Om te voorkomen dat essentieel foerageergebied van das verloren gaat zullen de zonnepanelen op de locatie Appelscha - Hoog op een hoogte van 200 cm boven het maaiveld worden geplaatst. Hierdoor blijft voor das voldoende ruimte over om tussen de panelen te foerageren. Daarnaast is het van belang dat de vegetatie begraasd, dan wel gemaaid wordt. Das foerageert niet of nauwelijks in hoge grasvegetaties. Met het oog op de toegankelijkheid van het gebied voor dassen, wordt rond deze locatie geen hekwerk gerealiseerd.
Vogels
Op iedere locatie dient daarnaast rekening te worden gehouden met het broedseizoen van vogels.
Gebiedsbescherming
Negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van habitats en soorten zijn bij de plaatsing van zonnepanelen niet te verwachten. De invloedsfeer van de werkzaamheden reikt niet tot in de genoemde Natura 2000-gebieden.
De plaatsing van zonnepanelen heeft geen effecten op EHS-gebieden die op een ruime afstand van de verschillende locaties liggen.
De realisatie van de plannen vindt plaats buiten de begrenzing van ‘natuur buiten de EHS’, zodat geen sprake is een negatief effect op gebieden die zijn aangewezen als ‘natuur buiten de EHS’. Gezien de aard van de plannen en de ligging op vrij grote afstand van de ‘weidevogelparel’ zijn naar aanleiding van de plannen geen negatieve effecten op beschermde weidevogelgebieden te verwachten. De openheid en rust van de ‘weidevogelparel’ blijven bij de plannen gewaarborgd.
Bij dit alles past de opmerking dat langs de oostzijde van de locatie Appelscha – Hoog een 25 meter brede ecologische verbindingszone is aangeduid. Deze zone is daarmee niet enkel bedoeld ter inpassing van deze locatie, maar vormt tevens de verbinding van ten noorden en zuiden van Appelscha – Hoog gelegen natuurgebieden.
4.2 Geluidhinder
Een zonnepark vormt een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer. Het zonnepark is een type A-inrichting. De inrichting valt daarmee onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit maar er is geen melding of omgevings-vergunning voor het onderdeel milieu nodig. Op voorhand kan worden geconstateerd dat deze inrichting geen relevante geluidbelasting veroorzaakt. Specifiek geluidsonderzoek is dan ook niet aan de orde.
Een zonnepark is geen geluidgevoelig object, waardoor onderzoek in het kader van de Wet geluidhinder achterwege blijft. Het plan is wat betreft geluidshinder uitvoerbaar.
4.3 Externe veiligheid
Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de omgeving door:
-
het gebruik, de opslag en productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen);
-
het transport van gevaarlijke stoffen (buisleidingen, wegen, waterwegen en spoorwegen);
-
het gebruik van luchthavens.
Een zonnepark is geen kwetsbaar of bekend kwetsbaar object in de zin van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (er zijn geen personen aanwezig). Uit het oogpunt van externe veiligheid zijn dan ook geen belemmeringen aan de orde.
4.4 Luchtkwaliteit
Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer. De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing).
Het project gaat in de gebruiksfase niet gepaard met verbranding van (fossiele) brandstoffen. Ook is er geen sprake van een significante verkeersaantrek-kende werking. Er vinden enkel verkeersbewegingen plaats in de aanlegfase. In de gebruiksfase vindt incidenteel verkeer plaats die samenhangt met het beheer en onderhoud van de zonneparken. Luchtverontreinigende stoffen zijn daardoor niet aan de orde. Het aspect luchtkwaliteit staat de realisatie van de zonneparken dan ook niet in de weg.
4.5 Waterparagraaf
Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf te worden opgenomen. Deze waterparagraaf doet verslag van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie, dat wil zeggen voor het grondwater en het oppervlaktewater.
Dit is de schriftelijke weerslag van de zogenaamde watertoets: ‘het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten’. Het plangebied valt binnen het beheergebied van Wetterskip Fryslân.
De waterhuishoudkundige situatie zal door de realisatie van de zonneparken niet wijzigen. Onder de zonnepanelen wordt geen gesloten verharding aangelegd; het regenwater kan onbelemmerd infiltreren. Compensatie van verharding is daardoor ook niet aan de orde. De panelen en de constructie wordt uitgevoerd van niet-uitloogbare materialen.
Het waterschap is geïnformeerd middels de online watertoets. Op dit plan is de normale watertoetsprocedure van toepassing; uit de watertoets is namelijk gebleken dat de volgende wateraspecten een rol spelen:
Tabel wateraspecten (bron: Wetterskip Fryslan)
Hieronder worden de relevante wateraspecten nader besproken. Daarbij de aantekening dat het aantal locaties is teruggebracht nadat het Waterschap haar advies uitbracht. Uitsluitend de groen gemarkeerde locaties maken onderdeel uit van dit bestemmingsplan. De locatie Donkerbroek is 1 perceel naar het oosten verplaatst. Op die nieuwe locatie spelen geen waterbelangen. Het volledige wateradvies is in de bijlagen van dit bestemmingsplan opgenomen.
Lokale waterkering
De locatie Haule (zandwinlocatie) ligt binnen de zone van de lokale waterkering. Een lokale waterkering beschermt het achterliggende gebied tegen wateroverlast door hoog water. Langs de lokale waterkering ligt een beschermingszone van 5 meter. Het is niet toegestaan om werken uit te voeren op of aan de waterkering of in de beschermingszone.
Afweging/vertaling
De door het waterschap genoemde locatie 'Haule' heeft betrekking op de voormalige zandwinlocatie. Op deze locatie wordt een drijvend zonnepaneelveld gerealiseerd. De beschermingszone van 5 meter komt daardoor niet in het geding.
Schouwwatergang
Langs enkele locaties ligt een schouwwatergang. De schouwwatergang is belangrijk voor de aan-, af- en doorvoer van water. De eigenaren van de aanliggende percelen zijn verantwoordelijk voor het onderhoud aan de schouwwatergang. Bij het uitwerken van de plannen is het nodig er rekening mee te houden dat de schouwwatergang bereikbaar blijft voor onderhoud.
Afweging/vertaling
De door het waterschap genoemde schouwwatergangen zijn bij de gemeente in beeld. Bij de verdere uitwerking zal rekening worden gehouden met een goede bereikbaarheid.
Hoofdwatergang
Langs enkele locaties ligt een hoofdwatergang. Hoofdwatergangen hebben een belangrijke aan-, af- en doorvoer functie. Voor het onderhoud van deze watergangen is aan beide zijden een beschermingszone van 5 meter vanaf de oever noodzakelijk, zie onderstaande figuur (bron: waterschap). In dit gebied mogen geen obstakels (zoals zonnepanelen) worden gerealiseerd.
Afweging/vertaling
Langs (delen van) de locaties Appelscha en Haulerwijk bevindt zich een hoofdwatergang. Bij de uitwerking van deze locaties zal rekening worden gehouden met de obstakelvrije zone van 5 meter.
Rioolwaterzuiveringsinstallatie
De locatie bij Haulerwijk ligt binnen het aandachtsgebied van de Rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI). De gemeente is het bevoegd gezag voor de geurcontouren rond de RWZI.
Afweging/vertaling
In tegenstelling tot de opmerking van het waterschap, is de rioolwaterzuivering inmiddels geamoveerd. Op dit moment is uitsluitend het gemaal nog als zodanig in gebruik. De aanwezigheid van het gemaal heeft geen consequenties voor het voorliggende bestemmingsplan.
Waterkwaliteit
Om een goede waterkwaliteit te realiseren is het nodig dat wordt voorkomen dat milieubelastende stoffen in het oppervlaktewater terecht komen. De bouwwijze en onderhoudstechniek dienen voorts emissievrij te zijn. Ook is het nodig dat wordt gebouwd met milieuvriendelijk en duurzaam materiaal.
Afweging/vertaling
Met deze aanbevelingen van het waterschap wordt waar mogelijk rekening gehouden.
4.6 Milieuzonering
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk.
Een zonnepark vormt geen milieuhinderlijke bedrijfsactiviteit in termen van milieuzonering. Eventuele geluidhinder zou door transformatoren kunnen ontstaan. Het betreft transformatoren die vergelijkbaar zijn aan die in woonwijken. Voor transformatorstations (een buitengewoon conservatieve benadering van de te plaatsen transformatoren) geldt een te hanteren afstand van 30 m. Geconcludeerd wordt dat het aspect bedrijven en milieuzonering de ontwikkeling niet in de weg staat.
4.7 Archeologie en cultuurhistorie
Wet- en regelgeving
De Monumentenwet 1988 is per 1 juli 2016 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze naar verwachting in 2019 in werking treedt. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.
De Erfgoedwet bundelt en wijzigt een aantal wetten op het terrein van cultureel erfgoed. De kern van deze wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten opgegraven en elders bewaard (ex situ). Daarnaast dient ieder ruimtelijk plan een analyse van de overige cultuurhistorische waarden van het plangebied te bevatten. Voor zover in een plangebied sprake is van erfgoed, dient op grond van voorgaande dan ook aangegeven te worden op welke wijze met deze cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten archeologie rekening wordt gehouden.
Vertaling 'Archeologie'
Aangezien voor het plaatsen van de zonnepanelen geen graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm. noodzakelijk zijn, stuit het uitvoeren van het project archeologisch niet op bezwaren. De zonnepaneelvelden kunnen op een archeologisch verantwoorde wijze worden aangelegd.
Vertaling 'Cultuurhistorie'
Op de Cultuurhistorische Kaart van de provincie Fryslân (CHK2) is informatie opgenomen over cultuurhistorische waarden (benaderbaar via http://www.fryslan.nl/chk). Uit de CHK2 blijkt dat het plangebied geen specifieke cultuurhistorische waarde heeft. Vanuit cultuurhistorisch oogpunt zijn derhale geen belemmeringen te verwachten.
4.8 Bodem
Bodemvervuiling kan een rol spelen bij de totstandkoming van nieuwe ontwikkelingen. De tijd dat elke vervuiling moest worden aangepakt, ligt achter ons. Belangrijkste criterium hierbij is of de vervuiling zodanig is dat er sprake is van onaanvaardbare risico's voor gezondheid of milieu. In de praktijk blijken er vrijwel nooit risico's te zijn voor de gezondheid van mensen. Milieurisico's (verspreiding en ecologie) komen wel voor, maar meestal gaat het erom dat eventuele vervuilingen afstemming vereisen met bepaalde ontwikkelingen.
De zonneparken worden gevormd door bouwwerken, waar geen personen verblijven. Daarnaast zijn er geen grootschalige bodemingrepen aan de orde, waardoor grond moet worden afgevoerd of iets dergelijks. Bovendien worden, gelet op het huidige gebruik als grasland, ernstige verontreinigingen niet verwacht. De kwaliteit van de bodem staat daardoor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan niet in de weg.
4.9 Vormvrije m.e.r.-beoordeling
In bijlage C en D van het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het bestemmingsplan plan-m.e.r.-plichtig, project-m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling.
Deze omstandigheden betreffen:
-
de kenmerken van de projecten;
-
de plaats van de projecten;
-
de kenmerken van de potentiële effecten.
Realisatie van projecten met zonne-energie worden niet in het Besluit milieueffectrapportage genoemd. Gelet op het tijdelijke karakter van de zonnepaneelvelden is van 'herinrichting van het landelijke gebied' geen sprake. Gelet op de omvang van het totale project, de kenmerken van het project (zonnepark) en de aard van de effecten (zeer beperkt), wordt geconcludeerd dat het uitvoeren van een m.e.r.-beoordeling of het doorlopen van een m.e.r.-procedure niet aan de orde is.
Hoofdstuk 5 Juridische toelichting
5.1 Algemeen
In de voorgaande hoofdstukken zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke situatie in het plangebied aangegeven. Deze uitgangspunten zijn getoetst aan de milieu- en omgevingsaspecten en het vigerend beleid. In dit hoofdstuk worden de bestemmingen en de bijbehorende regels beschreven.
Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld conform deze standaarden.
Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.
Het Bro bepaalt dat een bestemmingsplan vergezeld gaat van een toelichting. Deze toelichting heeft echter geen juridische status, maar is wel belangrijk als het gaat om de onderbouwing van hetgeen in het bestemmingsplan is geregeld en om de uitleg daarvan.
5.2 Gebiedsaanduiding
De locaties zijn nu opgenomen in verschillende bestemminsplannen. Middels het voorliggende bestemmingsplan wordt aan die bestemmingsplannen de gebiedsaanduiding 'overige zone - zonnepaneelvelden' toegevoegd. De regels van het voorliggende plan bevatten dan ook uitsluitend de (bouw)regels voor die zonnepaneelvelden. De zonnepaneelvelden betreffen een tijdelijke invulling van de betreffende gronden.
Vanwege het belang van een goede landschappelijke inpassing is in de regels een koppeling gelegd met het in de bijlage van de regels opgenomen document 'landschappelijke inpassing zonnepaneelvelden'.
De inrichting van de zonnepaneelvelden is uitgewerkt in Inrichtingsplannen. De gemeente acht het van belang dat de paneelvelden worden ingericht conform die Inrichtingsplannen. Om die reden is in de regels een koppeling gelegd met de Inrichtingsplannen.
De ecologische verbindingszone langs de oostzijde van de locatie Appelscha – Hoog is aangeduid met ‘overige zone – natuur’. Voor het overige blijven de regels uit het onderliggende bestemmingsplan van toepassing. In het onderliggende bestemmingsplan heeft die strook de bestemming ‘Natuur’ en is reeds een link gelegd met de invulling als ecologische verbindingszone. Die link wordt middels dit bestemmingsplan opnieuw gelegd.
5.3 Crisis- en herstelwet
Sinds 25 april 2013 heeft de Crisis- en herstelwet (Chw) een permanent karakter gekregen. Voor dit bestemmingsplan zijn twee onderdelen van deze wet relevant. Dit zijn:
-
Hoofdstuk 1. Bijzondere bepalingen voor projecten van de Chw. In dit hoofdstuk gaat het om het stroomlijnen van procedures voor besluiten van ruimtelijke en infrastructurele projecten.
-
Hoofdstuk 2. Bijzondere voorzieningen. Hoofdstuk 2 van de Crisis- en herstelwet bevat bijzondere voorzieningen. Eén daarvan is Afdeling 2 Innovatie. Dit betreft innovatieve experimenten in regelgeving in het kader van het rijksprogramma Eenvoudig beter. Dit programma leidt tot de nieuwe Omgevingswet en is bedoeld om de ontwikkeling en het beheer van de leefomgeving eenvoudiger en beter te laten verlopen.
Bijzondere bepalingen voor projecten
In deze wet zijn categorieën projecten aangewezen waarvoor de procedurele aspecten van deze wet van toepassing zijn. In bijlage 1 van de wet is als besluit opgenomen het bestemmingsplan waarmee de aanleg of uitbreiding van productie-installaties ten behoeve van de productie van hernieuwbare elektriciteit of hernieuwbare warmte met behulp zonne-energie wordt mogelijk gemaakt. Voor zo’n bestemmingsplan zijn de procedurele bepalingen van afdeling 2 van de Chw van toepassing. De bedoeling daarvan is om de bouwnijverheid als economisch vitale sector een stimulans te geven. Deze stimulans is gevonden in een vergaande stroomlijning en vereenvoudiging van besluitvormingsprocessen. Dit onderdeel van de Crisis- en herstelwet is op het onderhavige bestemmingplan van toepassing.
Aangewezen Innovatieve Experimenten
Op grond van artikel 2.4, lid 1 Chw zijn in paragraaf 3 Innovatie van het Besluit Uitvoering Crisis- en herstelwet een aantal innovatieve experimenten aangewezen. De innovatieve experimenten zijn onderverdeeld in de categorieën ‘Ruimte’, ‘Bouwen’, ‘Geluid’ en ‘Bodem. Het voorliggende bestemmingsplan maakt onderdeel uit van de categorie Ruimte en is ondergebracht in artikel 7j Besluit Uitvoering Chw. Anders dan in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) kan de gemeente een bredere reikwijdte gebruiken. Met dit experiment mag de gemeente op de volgende wijze afwijken van onderstaande regelgeving:
-
Bijlage II, hoofdstuk III, artikel 3, van het Besluit omgevingsrecht (Bor). In aanvulling hierop heeft men geen omgevingsvergunning nodig voor activiteiten die energie opwekken.
-
Artikel 3.1, eerste lid, van de Wro. In aanvulling hierop mag men welstandseisen in het bestemmingsplan opnemen.
-
Artikel 3.1, tweede lid, en artikel 3.2, van de Wro. In afwijking van de Wro is de planperiode 15 jaar. Men mag ook een voorlopige bestemming opnemen van maximaal 15 jaar.
De toepassing van dit artikel van het Besluit Uitvoering Chw is een bevoegdheid van de gemeenteraad. Hieraan zal samen met de vaststelling van dit bestemmingsplan uitvoering worden gegeven.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
In bijlage 4 bij deze toelichting wordt verslag gedaan van de uitkomsten van inspraak en overleg. Voor zover inspraak en overleg hebben geleid tot aanpassingen in het bestemmingsplan, is dat verwerkt in het voorliggende bestemmingsplan.
Participatie
Ten behoeve van dit project zijn in een eerder stadium afspraken gemaakt omtrent de financiële participatie. De opbrengsten uit dit project voor de gemeente zullen ingezet worden voor duurzaamheidsmaatregelen waar alle inwoners van de gemeente gebruik van kunnen maken. Ten aanzien van de locatie Haulerwijk kan in samenwerking met de gemeentelijke Energiecoöperatie De Eendracht een project gerealiseerd worden met bewoners. Gekeken wordt of dit op de andere locaties ook mogelijk is.
6.2 Economische uitvoerbaarheid en grondexploitatie
De gemeente faciliteert met het voorliggende bestemmingsplan de realisatie van een aantal zonnepaneelvelden. Een groot deel van de gronden binnen het plangebied is in eigendom van de gemeente. Tot die tijd voorziet de bestemming in het huidige gebruik als agrarische cultuurgrond, recreatie, natuur, dan wel zandwinning.
De gemeente faciliteert door het inbrengen van gemeentelijke gronden. GroenLeven BV investeert en exploiteert de zonnevelden. Er zijn afspraken gemaakt omtrent eventuele planschadeverzoeken. Deze komen voor rekening van de gemeente.
De exploitatiekosten zijn derhalve anderszins verzekerd. Een exploitatieplan op grond van de Grondexploitatiewet is dan ook niet noodzakelijk. Dit betekent dat de uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan niet door onvoldoende economische uitvoerbaarheid wordt belemmerd.