Buitengebied 2010

4.1 Algemeen

In hoofdstuk 3 zijn de in het plangebied voorkomende functies en waarden beschreven en in kaart gebracht. Met het ruimtelijk relevante beleidskader (hoofdstuk 2) vormt hoofdstuk 3 de basis voor het te voeren gemeentelijk beleid voor het buitengebied.

In dit hoofdstuk zijn de gemeentelijke beleidsuitgangspunten voor het bestemmingsplan uiteengezet. Gekozen is voor een sectorale opzet (per functie); daar waar raakvlakken met andere functies en/of waarden liggen, is dit expliciet aangegeven. Omdat het streekplan het juridisch toetsingskader vormt voor gemeentelijk ruimtelijk beleid, wordt per functie eerst het beleid van de provincie uiteengezet4 . Vervolgens wordt (per functie) aangegeven op welke manier de gemeente Lemsterland dit beleid vertaalt naar haar bestemmingsplan.

Paragraaf 4.2. gaat in op algemene beleidsuitgangspunten, dat wil zeggen uitgangspunten die voor het gehele plan gelden. Vervolgens geeft de gemeente haar visie op de voorkomende functies en waarden in het buitengebied, neergelegd in gemeentelijke beleidsuitgangspunten (paragraaf 4.3. tot en met paragraaf 4.12.). In paragraaf 4.13. wordt aangegeven op welke wijze het bestemmingsplan omgaat met milieuaspecten en de milieueffectrapportage.

De gemeentelijke beleidsuitgangspunten zijn cursief, vet en 'ingesprongen' weergegeven. Ieder beleidsuitgangspunt wordt puntsgewijs toegelicht en/of nader uitgewerkt.

• 4. Zoals verwoord in het Streekplan Fryslân 2007, vastgesteld door Provinciale Staten van Fryslân op 13 december 2006.