Plan: | Bûtengebiet en doarpen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0081.04BP0002-VA02 |
Activiteit | Specifieke criteria bij toepassing van de afwijking in artikel 3 lid 3.5.2., artikel 23 lid 23.5.4. en artikel 25 lid 25.5.5. |
Verkoop en ambachtelijke bewerking en verwerking van eigen en streekeigen producten | Het gaat hier om producten als jam, sap, zuivel, wijn, ijs, brood, e.d. gemaakt van de agrarische producten geteeld in de nabije omgeving. Het mag niet gaan om grootschalige productie. Detailhandel is in beperkte mate mogelijk. De producten moeten een relatie hebben met het landelijk gebied. De bedrijfsvloeroppervlakte voor de bewerking en verwerking mag maximaal 350 m², inclusief de overige nevenfuncties op een bedrijf, bedragen, waarbinnen de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de detailhandel maximaal 100 m² mag bedragen. De activiteiten dienen binnen de gebouwen plaats te vinden. |
Koelhuizen | Deze afwijking geldt niet voor akkerbouwbedrijven. Bij akkerbouwbedrijven zijn koelloodsen bij recht toegestaan. Er zijn bij overige agrarische bedrijven uitsluitend koelhuizen (waarmee niet een extra geventileerde schuur is bedoeld) toegestaan, die functioneren ten behoeve van het agrarisch bedrijf waarbij het koelhuis wordt geplaatst, waarbij tevens opslag is toegestaan voor meerdere bedrijven binnen een straal van 1 km. Bij grotere omvang van de koeling moeten de koelhuizen op een bedrijventerrein worden gevestigd, omdat het dan zal functioneren voor meerdere bedrijven en de verkeersaantrekkende werking niet aanvaardbaar is in het buitengebied. De oppervlakte van een koelhuis mag maximaal 200 m² bedragen. Wanneer het koelhuis bedoeld is voor de opslag voor meerdere bedrijven in de directe nabijheid (straal 1 km) en bij verwerking van de agrarische producten mag de oppervlakte maximaal 500 m2 bedragen. De koelruimte dient waar mogelijk binnen bestaande gebouwen gerealiseerd te worden. |
Niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering | Ten behoeve van de vestiging van een intensieve tak mag een nieuwe stal worden gebouwd. |
Zorgfunctie | Het moet gaan om de vestiging van een kleinschalige maatschappelijke zorgfunctie, bijvoorbeeld ten behoeve van resocialisatie, therapie, gehandicapten, en dergelijke, met een oppervlakte van ten hoogste 350 m², inclusief de overige nevenfuncties op een bedrijf. Bij een zorgfunctie moet sprake zijn van een directe relatie tussen het agrarisch bedrijf en de sociale en/of sociaal-medische opvang van personen, in die zin dat de bewoners behulpzaam zijn bij de agrarische bedrijfsactiviteiten. Ten behoeve van de huisvesting van personen mogen wooneenheden worden gerealiseerd binnen de bebouwing. |
Agrarische kinderopvang | Het moet gaan om de vestiging van een kleinschalige kinderopvang, die een relatie heeft met het agrarisch bedrijf. De oppervlakte van de kinderopvang zal ten hoogste 350 m², inclusief de overige nevenfuncties op een bedrijf, bedragen. |
Agrarische dienstverlenende bedrijvigheid en andere agrarische aanverwante bedrijvigheid | Er moet een relatie zijn met het bijbehorende agrarisch bedrijf. Er mag ten hoogste 350 m², inclusief de overige nevenfuncties op een bedrijf, worden gebruikt ten behoeve van de ondergeschikte tak of deeltijdfunctie. |
Gebruiksgerichte paardenhouderij | Er moet een relatie zijn met het bijbehorende agrarisch bedrijf. Er mag ten hoogste 500 m², inclusief de overige nevenfuncties op een bedrijf, worden gebruikt ten behoeve van de paardenhouderij. |
Verhuur van fietsen en kano's, en daarmee vergelijkbare kleinschalige recreatieproducten | De bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van de verhuuractiviteiten mag maximaal 350 m², inclusief de overige nevenfuncties op een bedrijf, bedragen. De opslag van de fietsen, kano's, en daarmee vergelijkbare kleinschalige recreatieproducten mag niet buiten gebouwen plaatsvinden. |
Kinderboerderij | Bij deze activiteiten moet sprake zijn van het houden van verschillende soorten dieren (inheems en uitheems) anders dan voor de productie. Er dient gelegenheid voor bezichtiging te worden geboden. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 350 m², inclusief de overige nevenfuncties op een bedrijf. |
Niet-agrarische bedrijvigheid als bedoeld in bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, niet zijnde geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichten en/of voorwerkbedrijven | De bedrijvigheid mag geen grotere bedrijfsvloeroppervlakte hebben dan 350 m², inclusief de overige nevenfuncties op een bedrijf. Er mag geen opslag van goederen buiten de gebouwen plaatshebben. |
Bed and breakfast | De logiesverstrekking vindt plaats binnen de bestaande bedrijfswoning dan wel het bestaande voormalige boerderijpand. of een bijbehorend bouwwerk Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur). Er zullen maximaal zes kamers ten behoeve van de logiesverstrekking ingericht worden. De oppervlakte van het permanente woongedeelte van de bedrijfswoning dan wel het bestaande voormalige boerderijpand zal niet minder bedragen dan 75 m². Er zullen geen keukenblokken in de kamers worden gemaakt. Het parkeren moet op eigen erf plaatsvinden. |
Recreatieappartementen | De recreatieappartementen ten behoeve van recreatieve bewoning zullen in de bedrijfswoning dan wel het bestaande voormalige boerderijpand worden gebouwd en mogen een maximale gezamenlijke oppervlakte hebben van 350 m², inclusief de overige nevenfuncties op een bedrijf. De oppervlakte van het permanente woongedeelte van de bedrijfswoning dan wel het bestaande voormalige boerderijpand zal niet minder bedragen dan 75 m². Het parkeren moet op eigen erf plaatsvinden. |
Theeschenkerij/-tuin | De schenkerij moet binnen de aanwezige bebouwing gevestigd worden. De oppervlakte van een buitenterras mag maximaal 100 m² bedragen. De bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van de theeschenkerij mag maximaal 350 m², inclusief de overige nevenfuncties op een bedrijf, bedragen. |
Boerengolf | Ten behoeve van het boerengolf dienen alle voorzieningen, met uitzondering van de golfbaan zelf, op de bedrijfskavel ondergebracht te worden. Op de bedrijfskavel moet voldoende parkeergelegenheid aanwezig zijn. Het boerengolf moet nadrukkelijk aan de natuurlijke waarden worden getoetst, wat mogelijk ertoe kan leiden dat het boerengolf gedurende bepaalde perioden van het jaar in bepaalde gebieden niet mag worden uitgeoefend vanwege aanwezige natuurlijke waarden. Het algemeen belang van de natuurwaarden wordt een zwaarder gewicht toegekend dan het individuele belang van de agrariër die boerengolf als neventak aan het bedrijf toevoegt. |