direct naar inhoud van 4.11 Externe veiligheid
Plan: Stiens
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0081.02BP0001-VA01

4.11 Externe veiligheid

  • A. Toetsingskader

Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de omgeving door:

  • het gebruik, de opslag en productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen);
  • het transport van gevaarlijke stoffen (buisleidingen, waterwegen en spoorwegen);
  • het gebruik van luchthavens.

Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het beperken van de risico's voor de burger door bovengenoemde activiteiten. Hiertoe zijn risico's gekwantificeerd, namelijk door middel van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico

Plaatsgebonden risico (PR)

Het plaatsgebonden risico is de berekende kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft. Een plaatsgebonden risico van 10-6 betekent dat omwonenden van bijvoorbeeld een LPG-tankstation op die plaats een kans van één op een miljoen hebben om als gevolg van een ramp te overlijden.

Groepsrisico (GR)

Dit is de kans dat een groep mensen overlijdt door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Groepsrisico wordt niet uitgedrukt in een risicocontour maar in een FN-curve, waarbij het aantal slachtoffers wordt afgezet tegen de cumulatieve kans die ze als groep hebben om te overlijden. Het groepsrisico moet worden gezien als een maat voor maatschappelijke ontwrichting.

Het externe veiligheidsbeleid is verankerd in diverse wet- en regelgeving. Voor bestemmingsplan Stiens zijn de volgende besluiten relevant:

  • 1. Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)

Met het Bevi zijn risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd. Het Bevi heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken verplicht het Bevi gemeenten en provincies bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening afstand te houden tussen (beperkt)kwetsbare objecten en risicovolle bedrijven. Het Bevi regelt hoe gemeenten moeten omgaan met risico's voor mensen buiten een bedrijf als gevolg van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in een bedrijf.

Afstanden die aangehouden moeten worden, worden bepaald door het plaatsgebonden risico van een risicovolle activiteit.

  • 2. Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRNVGS)

De circulaire is van toepassing op bestemmingsplannen die liggen binnen de invloedsgebieden van transportroutes met vervoer van gevaarlijke stoffen. De circulaire is een toelichting van VROM op de nota Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen en bepaalt dat ruimtelijke plannen getoetst moeten worden aan de norm voor het plaatsgebonden risico en de oriëntatiewaarde van het groepsrisico. De circulaire wordt in de toekomst vervangen door het “Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev)”, met als uitvloeisel het zogeheten Basisnet voor de beoordeling van de risico's vanwege transport van gevaarlijke stoffen.

  • 3. Circulaire Regels inzake de zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen (1984)

De circulaire is van toepassing op bestemmingsplannen die liggen binnen invloedsgebieden van hogedruk aardgastransportleidingen. Hierbij gelden aan weerzijden van de buisleiding zoneringafstanden, welke zijn gedefinieerd in bebouwingsafstanden en in toetsingsafstanden. Binnen de bebouwingsafstanden mag in principe niet worden gebouwd. Binnen de toetsingsafstanden geldt een verantwoording voor nieuwe bebouwing. In de loop van 2011 wordt de circulaire vervangen door het “Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)”. Dit besluit krijgt in grote lijn dezelfde werking als het Bevi.

Verantwoordingsplicht

In het Bevi en de circulaires is de verantwoordingsplicht groepsrisico opgenomen. Deze verantwoording houdt in dat iedere wijziging met betrekking tot planologische keuzes moet worden onderbouwd en verantwoord door het bevoegd gezag. Dit geldt ook wanneer het resultaat onder de oriëntatiewaarde blijft.

De verantwoordingsplicht van het groepsrisico houdt in dat, naast de rekenkundige hoogte van het GR tevens rekening gehouden dient te worden met een aantal kwalitatieve aspecten. Hiertoe behoren met name de aspecten 'zelfredzaamheid' en 'bestrijdbaarheid'.

In het Bevi is in artikel 13 lid 3 vastgelegd dat de regionale brandweer in de gelegenheid gesteld moet worden om te adviseren. Dit advies gaat in op het groepsrisico en de mogelijke gevolgen van het bestemmingsplan wat betreft de mogelijkheden van risicovermindering en rampenbestrijding en de zelfredzaamheid van de bevolking binnen het invloedsgebied van de risicobron.

Omdat het hier gaat om een actualisatie van een aantal bestemmingsplannen, er geen nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden en binnen het plangebied geen Bevi inrichtingen aanwezig zijn hoeft voor bestemmingsplan 'Stiens' het GR niet verantwoord te worden.

  • B. Risicobronnen

Binnen het plangebied of net daarbuiten is een risicobron gelegen waarvan de risicocontouren of het invloedsgebied zijn gelegen binnen het plangebied: een hogedruk aardgasleiding. De risicobron is op onderstaande kaart weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0081.02BP0001-VA01_0017.png"

De risicobronnen kunnen worden opgesplitst in:

  • inrichtingen waar risicovolle activiteiten plaatsvinden;
  • transportroutes van gevaarlijke stoffen;
  • buisleidingen.

Risicovolle inrichtingen

Binnen het plangebied zijn geen inrichtingen gelegen die onder het Bevi vallen.

Wel zijn binnen het plangebied een gasdrukmeet- en regelstation en een zwembad gelegen.

Gasdrukmeet- en regelstation

Aan de Uniawei 6 is een gasdruk meet- en regelstation, Categorie C, van Gasunie aanwezig. Op het station wordt gas met een druk van 40 bar gereduceerd naar 8 bar. De maximale capaciteit is minder dan 40.000 m3 per uur. De veiligheidsafstanden die gelden zijn bepaald in het activiteitenbesluit. Hierin is aangegeven dat de afstand tot kwetsbare objecten 15 meter en tot beperkt kwetsbare objecten 4 meter moet bedragen. Binnen voornoemde afstanden zijn geen kwetsbare / beperkt kwetsbare objecten aanwezig.

Zwembad

Aan de Ieleane 1 licht het sportcomplex “It Gryn”, hierin is een zwembad gevestigd. Er vindt opslag plaats van 2500 liter Chloorbleekloog in een reservoir.

Hoewel hier geen plaatsgebonden risico van toepassing is, is er bij het vrijkomen van chloorgassen wel sprake van een 1% letaliteitgrens van 105 meter en een effectafstand gewond van 1070 meter.

De externe veiligheidssituatie kan worden verbeterd door de opslag van chloorbleekloog, nodig voor het zuiveren van het zwembadwater, te vervangen door een zuiveringssysteem, waarbij geen sprake meer is van opslag van gevaarlijke stoffen. Hierbij kan gedacht worden aan elektrolyse van keukenzout. Bij toepassing van een dergelijk systeem is geen sprake meer van een 1% letaliteitgrens danwel een effectafstand gewond.

Het tijdstip om tot vervanging van het zuiveringssysteem over te gaan is het moment waarop het huidige systeem is afgeschreven en een nieuwe installatie moet worden aangeschaft.

Transporten van gevaarlijke stoffen

Transport van gevaarlijke stoffen over de weg

Door de gemeente Leeuwarderdeel is geen route gevaarlijke stoffen op grond van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen vastgelegd.

Via de Bredyk (N357) vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats.

In april 2006 heeft adviesbureau AVIV in het kader van het Fries Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid transporten van gevaarlijke bulktransporten over rijks-, provinciale- en gemeentelijke wegen geteld. Daarbij is ook de N357 meegenomen. De telgegevens zijn vastgelegd in het rapport “Knelpunten en aandachtpunten vervoer van gevaarlijke stoffen door Fryslân” van februari 2007.

De gegevens zijn tevens ter beschikking gesteld aan Rijkswaterstaat Dienst Verkeer en Scheepvaart (RWS DVS). Op de website van RWS DVS zijn de tellingen gecorrigeerd voor registratiegraad.

De tellingen laten de volgende vervoersintensiteiten zien:

  Bredyk N357  
GF3 (bv. LPG/Propaan)   258  
LF1 (bv. Dieselolie)   1159  
LF2 (bv. Benzine)   966  
LT2 (bv. Salpeterzuur)   0  
Totaal   2383  

In PGS 3 deel 2 “Handleiding voor de risicoanalyse van transportactiviteiten” zijn drempelwaarden voor LPG-transporten en transporten van overige gevaarlijke stoffen weergegeven, waarboven sprake is van een PR 10-6 contour. De waarden die bij een weg buiten de bebouwde kom horen, zijn hieronder weergegeven.

Drempelwaarden transportrisico's PR

Gevaarlijke stof   Aantal transporten   drempelwaarde  
LPG   258   2300  
Alle gevaarlijke stoffen   2383   7500  

De vervoersintensiteiten van gevaarlijke stoffen blijven onder de drempelwaarden en laten zelfs nog een forse toename in vervoersintensiteit toe. Op basis van de tellingen is geen PR 10-6 contour aanwezig.

De personendichtheid bedraagt circa 30 personen per hectare.

In onderstaande tabel zijn de vervoersintensiteiten voor LPG en alle gevaarlijke stoffen weergegeven bij een personendichtheid van 30 personen per hectare. Deze drempelwaarden gelden alleen voor bulktransporten. De risico's van gevaarlijke stoffen in klein verpakkingen worden als verwaarloosbaar beschouwd.

Drempelwaarden transportrisico's GR bij tweezijdige bebouwing (Provinciale weg)

Personendichtheid per hectare   drempelwaarde groepsrisico  
  LPG   Alle gevaarlijke stoffen  
30   450   2625  

Uitgangspunt van het landelijk geldende beleid (cRNVGS) is dat buiten de zone van 200 meter rond een weg geen ruimtelijke beperkingen zijn. Derhalve is de zone van 200 meter aangehouden als invloedsgebied.

Uit de tabel blijkt dat het groepsrisico ten gevolge van het transport van gevaarlijke stoffen over de weg de oriëntatiewaarde niet zal overschrijden. Een nadere analyse van het groepsrisico is derhalve niet noodzakelijk.

Transport van gevaarlijke stoffen over het spoor

De spoorweg die naar Stiens loopt, en daar eindigt, is niet langer in gebruik.

Transport van gevaarlijke stoffen over het water

Over het water dat langs het bestemmingsplan loopt, de Stienservaart, vindt geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats.

Luchthavens

Luchthavens zijn in onderhavig bestemmingsplan niet van toepassing.

Buisleidingen

Langs de N357 (de westkant van het plangebied) loopt een ondergrondse hogedruk aardgastransportleiding van Gasunie. Het betreft het een leiding met een druk van 40 bar, een diameter van 4 inch en een invloedsgebied (1% letaal) van 45 m aan weerszijden van de leiding.

Met behulp van het rekenprogramma CAROLA kan worden bepaald of voldaan wordt aan de risiconormen voor de Externe Veiligheid, zoals die zijn vastgelegd in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Het resultaat van een berekening bestaat uit de PR-contouren en de FN-curve voor het GR.

Plaatsgebondenrisico

Voor de buisleiding geldt dat geen sprake is van een PR 10-6 contour binnen het plangebied.

Conform artikel 5 van de regeling externe veiligheid buisleidingen, behorende bij het Bevb, dat per 1 januari 2011 in werking is getreden, dient echter wel een belemmeringenstrook (=toetsingsafstand) van tenminste 5 meter aan weerszijden van buisleiding te worden aangehouden. Hieraan wordt in de huidige situatie voldaan.

Groepsrisico

Hieronder wordt het resultaat voor de berekening weergeven die met behulp van het rekenprogramma CAROLA gegenereerd is. Voor de bepaling van het GR is uitgegaan van een populatie van 50 personen per hectare. Het invloedsgebied van de buisleiding die langs het plangebied loopt wordt visueel met een bruine contour weergegeven met daarbij de hoogte van het groepsrisico. Uit de FN-curve kan worden opgemaakt dat het GR binnen het invloedsgebied van de buisleiding zo laag is dat deze niet gepresenteerd kan worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0081.02BP0001-VA01_0018.png"

De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding wordt gevonden bij 0 slachtoffers en een frequentie van 0.00E+000.

De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé is gelijk aan 0.000E+000 en correspondeert met die kilometer leiding die gekarakteriseerd wordt door stationing 0.00 en stationing 1000.00. Er is geen sprake van GR, het GR bedraagt nul.

Aangezien het bestemmingsplan grotendeels conservatief van aard is zal het GR in de toekomstige situatie gelijk blijven aan huidige situatie.

  • C. Advies Regionale Brandweer

Bij brief van 26 juli 2010 is de regionale brandweer verzocht advies uit te brengen omtrent de externe veiligheid in relatie tot het bestemmingsplan Stiens. Het advies is op 4 augustus 2010 ontvangen.

  • D. Conclusie

De transportroutes voor gevaarlijke stoffen binnen het plangebied leiden niet tot een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico.

Het bestemmingsplan is een overwegend consoliderend plan. Het groepsrisico zal niet veranderen door het vaststellen van dit plan.

Binnen het plangebied zijn geen 10-6 contouren voor het plaatsgebonden risico aanwezig. Nieuwe risicobronnen zijn uitgesloten binnen het plangebied.

  • E. Besluit

Het college van burgermeester en wethouders van de gemeente Leeuwarderadeel heeft op 7 september 2010 besloten dat binnen het invloedsgebied van de buisleiding (deze bedraagt 45 meter) bij nieuwe ontwikkelingen alleen zelfredzame functies toe te staan. Door het uitsluiten van niet zelfredzame functies wordt de kans op een toename van het risico op (dodelijke)slachtoffers beperkt.

Het invloedsgebied is aangegeven op de plankaart.