Inhoudsopgave
Artikel 7 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 10 Waarde- Cultuurhistorie 1
Artikel 11 Waarde - Cultuurhistorie 2
Artikel 12 Anti-dubbeltelregel
Artikel 13 Algemene bouwregels
Artikel 14 Algemene gebruiksregels
Artikel 15 Algemene afwijkingsregels
Artikel 16 Algemene wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 het plan
het Bestemmingsplan Leeuwarden - De Zuidlanden, Buurtschap De Klamp met identificatienummer NL.IMRO.0080.06019BP00-VG01 van de gemeente Leeuwarden;
1.2 bestemmingsplan
de geometrische bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage;
1.3 aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit
een beroeps*)- of bedrijfsactiviteit waarvan de activiteiten niet onevenredig publieksaantrekkend zijn en die op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;
*) betreft de (voormalige) vrije beroepen;
1.4 aan- en uitbouw:
een gebouw dat architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat een vergroting c.q. uitbreiding van het hoofdgebouw vormt die in directe verbinding staat met dat hoofdgebouw en ten dienste staat van dat hoofdgebouw;
1.5 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden van dieren;
1.8 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.9 bebouwingsbeeld
de waarde van een gebied in stedenbouwkundige zin door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede bouwhoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
1.10 bed and breakfast
het tegen betaling aanbieden van tijdelijke logies en ontbijt in een woning;
1.11 bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren,
inzamelen en verhandelen van goederen, niet zijnde detailhandel;
1.12 bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroeps c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten, en dergelijke;
1.13 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.14 (beperkt) kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening gehouden moet worden;
1.15 bestaand
-
ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet en/of Wabo aanwezige bouwwerken en werkzaamheden: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp;
-
ten aanzien van het overige gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het plan;
1.16 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.17 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.18 bijgebouw
een opzichzelfstaand, al dan niet vrijstaand gebouw zonder directe verbinding met het hoofdgebouw, dat architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.19 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.20 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.21 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van de zolder;
1.22 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.23 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.24 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.25 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.26 centrumvoorzieningen
detailhandel, niet zijnde supermarkten, en dienstverlening;
1.27 cultuurgrond
grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden;
1.28 cultuurhistorische waarden
waarden van een gebied en/of de daarin voorkomende bebouwing, elementen en structuren, die uitdrukking geven aan de beschavingsgeschiedenis en/of het gebruik door de mens in de loop van die geschiedenis;
1.29 dagrecreatief medegebruik
een dagrecreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit dagrecreatieve gebruik is toegestaan;
1.30 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.31 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die, die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.32 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling
een onderneming waarbij het accent ligt op het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;
1.33 eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond;
1.34 erf
het bouwperceel, voor zover gelegen achter de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw en verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw;
1.35 erotisch getinte vermaaksfunctie
een vermaaksfunctie, die is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
1.36 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.37 geluidszoneringsplichtige inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
1.38 hoofdgebouw
een gebouw dat, gelet op de bestemming, zowel ruimtelijk als functioneel als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
1.39 horecabedrijf en/of -instelling
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.40 horecabedrijf categorie 1
een horecabedrijf dat is gericht op het verstrekken van dranken en etenswaren aan bezoekers van centrumvoorzieningen, zoals ijssalons, croissanterieën, lunch- en tearooms en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen horecabedrijven;
1.41 horecabedrijf categorie 2
een horecabedrijf dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van maaltijden, zoals restaurants;
1.42 horecabedrijf categorie 3
een horecabedrijf dat zowel is gericht op het verstrekken van etenswaren als dranken of een combinatie van beiden, zoals cafetaria's, snackbars, automatieken en shoarmazaken;
1.43 hospitaregeling
het verhuren van maximaal 2 wooneenheden aan maximaal 1 persoon per wooneenheid, waarbij de eigenaar de hoofdbewoner van de woning is en minimaal 50% van de woonoppervlakte van de woning zelf bewoont onder exclusief gebruiksrecht;
1.44 kamerverhuur en kamerverkoop
de verhuur of verkoop van een wooneenheid ten behoeve van bewoning aan personen voor welke bewoning inschrijving in de Basis Registratie Personen noodzakelijk is;
1.45 kamerverhuurpand en kamerverkooppand
gebouw of een deel van een gebouw met drie of meer wooneenheden, niet vallende onder het begrip logiesgebouw en/of logiesverblijf als bedoeld in het Bouwbesluit en niet vallende onder de hospitaregeling, die als hoofdverblijf apart zijn of kunnen worden bewoond door niet in een gezinsverband levende personen;
1.46 kampeermiddel
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.47 kap
een dak met een zekere helling;
1.48 kleine windturbine
een installatie c.q. bouwwerk voor het opwekken van elektrisch of thermisch vermogen uit wind:
-
met een horizontale as en waarvan de rotor een oppervlakte beschrijft van maximaal 40 m² (een maximale wiek van ongeveer 3,5 m);
-
met een horizontale as in andere vormen dan twee of drie wieken, waaronder de zogenaamde niet-wiekturbines;
-
met een verticale as;
1.49 kunstwerk
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voor civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;
1.50 landschappelijke waarden
de cultuurhistorische en visuele waarden van het landschap;
1.51 ligplaats
een ruimte voor het afmeren en doen laten liggen van een drijvend object of vaartuig;
1.52 maatschappelijke voorzieningen
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.53 maatvoeringsgrens
de grens van een maatvoeringsvlak;
1.54 maatvoeringsvlak
een aangegeven vlak, voorzien van een maatvoeringsaanduiding;
1.55 milieusituatie
de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkomen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling;
1.56 natuurlijke waarden
de abiotische en biotische waarden van een gebied;
1.57 normaal onderhoud en beheer
het onderhoud dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en bouwwerken, die tot de betreffende bestemming of aanduiding behoren;
1.58 ondergeschikte detailhandel
een niet zelfstandige detailhandelsfunctie die ondergeschikt is aan en ten dienste staat van de hoofdfunctie, die binnen de bestemming is toegestaan;
1.59 ondergeschikte horeca
een niet zelfstandige horecafunctie, welke ondergeschikt is aan en ten dienste staat van de hoofdfunctie, welke binnen de bestemming is toegestaan;
1.60 ondergronds
beneden peil;
1.61 overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.62 peil
-
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
-
de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
-
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
-
de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
-
voor het bouwen van een bouwwerk in, op of over het water:
-
het NAP -0,52 m (het Fries Zomerpeil);
1.63 permanente bewoning
bewoning als hoofdverblijf binnen de vaste woonplaats;
1.64 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.65 recreatiewoning
een gebouw dat naar de aard en inrichting bedoeld is voor recreatieve bewoning;
1.66 risicovolle inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.67 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.68 sociale veiligheid
de waarde van een gebied die wordt bepaald door de mate van sociale controleerbaarheid, overzichtelijkheid en herkenbaarheid van een ruimtelijke situatie;
1.69 supermarkt
een detailhandelsbedrijf dat zich in hoofdzaak richt op het verkopen van voedings- en genotmiddelen en dagelijkse levensbenodigdheden in een algemeen assortiment, in de vorm van een zelfbedieningszaak die vanwege de grootschaligheid van het aanbod een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling;
1.70 verkeersveiligheid
de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers;
1.71 vuurwerkbedrijf
een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk, niet bedoeld periodieke verkoop in consumentenvuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;
1.72 watergang
een werk, al dan niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan;
1.73 watersituatie
de waarde van een gebied in waterhuishoudkundige zin die wordt bepaald door de waterkwaliteit en waterkwantiteit in een gebied;
1.74 winkel
een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor detailhandel;
1.75 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor
-
de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
-
de verhuur van ten hoogste 2 wooneenheden, of
-
bewoning conform de hospitaregeling;
1.76 wooneenheid
een tot bewoning bestemd gebouw of onderdeel van een gebouw dat, vanuit bouwtechnisch oogpunt gezien, blijvend is bestemd voor permanente bewoning, voldoet aan alle criteria die van toepassing zijn op woningen, behalve aan het hebben van een keuken en/of een toilet en/of een douche, waarbij de aan de wooneenheid ontbrekende voorzieningen wel als gemeenschappelijke voorzieningen ter compensatie moeten zijn gelegen in hetzelfde gebouw;
1.77 woonhuis
een gebouw, dat één woning omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.78 woonschip
een zich in het water bevindend, hoofdzakelijk niet voor varen maar voor wonen bedoeld object;
1.79 woonsituatie
de waarde van een gebied voor de woonfunctie die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkomen en beperken van hinder.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.4 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
(agrarische) cultuurgrond,
met daaraan ondergeschikt:
-
het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke hoofdstructuur;
-
(dag)recreatief medegebruik,
met de daarbij behorende:
-
wegen, straten en paden;
-
(openbare) nutsvoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
sloten, bermen en beplanting;
-
waterlopen en waterpartijen;
-
aanleggelegenheid;
-
laad- en loswallen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende
regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (hoofd)gebouw en het verlengde daarvan, ten hoogste 1 m zal bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het opslaan van mest en/of andere landbouwproducten;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca en recreatie;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van voorzieningen ten behoeve van watertechnologie en duurzame energieopwekking.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Vergunningplicht
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
-
het aanplanten van bomen en/of houtgewas, al dan niet ten behoeve van houtteelt over een oppervlakte van meer dan 100 m²;
-
het verharden van perceel- en/of kavelontsluitingen met een breedte van meer dan 4 m;
-
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen niet zijnde perceel- en/of kavelontsluitingswegen, met een oppervlakte van meer dan 100 m²;
-
het aanleggen van (half)verharde paden;
-
het aanleggen van voorzieningen voor dagrecreatief medegebruik.
3.4.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in lid 3.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:
-
het normale onderhoud betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
3.4.3 Toetsingscriteria
-
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.4.1 onder e waarbij voorzieningen voor dagrecreatief medegebruik worden aangelegd groter dan 5.000 m², wordt uitsluitend verleend indien er geen sprake is van strijd met het provinciaal weidevogelbeleid.
-
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.4.1 onder a tot en met e wordt uitsluitend verleend mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
het bebouwingsbeeld;
-
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de cultuurhistorische waarden;
-
de landschappelijke waarden;
-
de milieusituatie;
-
de natuurlijke waarden;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid;
-
de watersituatie;
-
de woonsituatie.
Artikel 4 Gemengd
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebouwen ten behoeve van horecabedrijven categorie 1 tot en met 3;
-
gebouwen ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van supermarkten en tankstations;
-
gebouwen ten behoeve van dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;
-
gebouwen ten behoeve van bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2;
-
gebouwen ten behoeve van recreatieve doeleinden;
-
gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen,
voor zover het de eerste bouwlaag betreft;
-
gebouwen ten behoeve van woningen, voor zover het de tweede en/of hogere bouwlagen betreft, al dan niet in combinatie met een aan- huis- verbonden beroep- of bedrijfsactiviteit, niet zijnde bed and breakfast,
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
(openbare) nutsvoorzieningen;
-
wegen, straten en paden;
-
groenvoorzieningen;
-
sloten, bermen, beplanting;
-
waterlopen en waterpartijen;
-
aanleggelegenheid;
-
laad- en loswallen;
-
parkeervoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
-
het gezamenlijk aantal woningen mag het bepaalde aantal in lid 13.3 niet overschrijden.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (hoofd)gebouw en het verlengde daarvan, ten hoogste 1 m zal bedragen;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5 m bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van woningen voor zover het woningen op de eerste bouwlaag betreft;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, detailhandel (inclusief supermarkt), maatschappelijke doeleinden, recreatieve doeleinden en dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen voor zover het de tweede en hogere bouwlagen betreft;
-
het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een supermarkt en de verkoop van motorbrandstoffen met dan wel zonder lpg;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een bed and breakfast;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep- of bedrijfsactiviteit, zodanig dat:
-
de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat de bedrijfsvloeroppervlakte per bouwperceel ten hoogste 50 m² mag bedragen;
-
de activiteit niet (mede) wordt uitgeoefend door de eigenaar of één van de bewoners van de betreffende woning;
-
het totale aantal werkenden bij een beroepsuitoefening meer dan drie bedraagt en bij een bedrijfsuitoefening meer dan twee;
-
de activiteiten meldingsplichtig of vergunningplichtig zijn ingevolge de Wet milieubeheer respectievelijk de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
-
er detailhandel plaatsvindt, tenzij er sprake is van de verkoop van ter plaatse vervaardigde non-food goederen of de verkoop van direct aan de activiteit verwante artikelen, met dien verstande dat de verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte mag bedragen;
-
de activiteit leidt tot parkeer- en verkeersoverlast;
-
de activiteit leidt tot overlast door een publiekaantrekkende werking;
-
het uiterlijk aanzien van de woning wordt aangetast. Uitsluitend reclame in de vorm van één naamsaanduiding of logo met een lengte van niet meer dan 1 m en een oppervlakte van niet meer dan 0,5 m² in de vorm van niet uitstekende, niet verlichte reclameuitingen is toegestaan;
-
de activiteit hinder voor het woonmilieu oplevert.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
4.4.1 Afwijking
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 4.1 sub d en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder categorie 1 en 2, mits:
-
het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 1 onder een hogere categorie dan 1 en 2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
-
het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen of vuurwerkbedrijven betreft.
-
het bepaalde in lid 4.3 sub e in die zin dat de gronden en bouwwerken, in combinatie met het wonen, worden gebruikt ten behoeve van bed and breakfast, mits:
-
de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat de bedrijfsvloeroppervlakte per bouwvlak ten hoogste 50 m² mag bedragen;
-
er ten hoogste vier slaapplaatsen in ten hoogste twee van elkaar gescheiden ruimten voor nachtverblijf aanwezig zijn;
-
de exploitant hoofdbewoner is en er daadwerkelijk woont;
-
de kamers deel uitmaken van het hoofdgebouw of van een daarvan onderdeel uitmakende aan- of uitbouw;
-
het uiterlijk aanzien van de woning niet wordt aangetast, waarbij uitsluitend reclame in de vorm van één naamsaanduiding of logo met een lengte van niet meer dan 1 m en een oppervlakte van niet meer dan 0,5 m² in de vorm van niet uitstekende, niet verlichte reclameuitingen is toegestaan;
-
de activiteit niet leidt tot parkeer- en verkeersoverlast;
-
de activiteit geen hinder of overlast voor het woonmilieu oplevert, waarbij bij de beoordeling van de mate van overlast tevens het woningtype en het karakter van de omgeving betrokken dient te worden;
-
het ruimtebeslag van de functie niet leidt tot te weinig bergruimte in of bij de woning.
4.4.2 Toetsingscriteria
Een afwijkingsmogelijkheid als bedoeld in lid 4.4.1 sub a wordt uitsluitend toegepast, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het bebouwingsbeeld;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de cultuurhistorische waarden;
-
de landschappelijke waarden;
-
de milieusituatie;
-
de natuurlijke waarden;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid;
-
de watersituatie;
-
de woonsituatie.
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groenvoorzieningen,
met de daarbij behorende:
-
ontsluitingswegen ten behoeve van de aangrenzende bestemming(en);
-
oevers en kaden;
-
(openbare) nutsvoorzieningen;
-
in- en uitritten;
-
verhardingen;
-
wegen, straten en paden;
-
sloten, bermen, beplanting;
-
waterlopen en waterpartijen;
-
aanleggelegenheid;
-
parkeervoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1 m bedragen;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5 m bedragen.
5.3 Afwijken van de gebruiksregels
5.3.1 Afwijking
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 onder j en toestaan dat gronden worden gebruikt voor het realiseren van parkeervoorzieningen anders dan ten behoeve van de bestemming, uitsluitend:
-
ten behoeve van de aangrenzende woonfunctie; en
-
aanvullend op reeds gerealiseerde parkeervoorzieningen.
5.3.2 Toetsingscriteria
Een afwijkingsmogelijkheid als bedoeld in lid 5.3.1 wordt uitsluitend toegepast, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het bebouwingsbeeld;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de cultuurhistorische waarden;
-
de landschappelijke waarden;
-
de milieusituatie;
-
de natuurlijke waarden;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid;
-
de watersituatie;
-
de woonsituatie.
Artikel 6 Maatschappelijk
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen,
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
(openbare) nutsvoorzieningen;
-
wegen, straten en paden;
-
groenvoorzieningen;
-
sloten, bermen, beplanting;
-
waterlopen en waterpartijen;
-
aanleggelegenheid;
-
laad- en loswallen;
-
(openbare) parkeervoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
een gebouw zal niet worden gebouwd als bedrijfswoning;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven maximum bouwhoogte;
-
de dakhelling mag niet minder bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'minimum dakhelling (graden)' aangegeven minimum dakhelling.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (hoofd)gebouw en het verlengde daarvan, ten hoogste 1 m zal bedragen;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5 m bedragen.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Afwijking
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
-
het bepaalde in lid 6.2.2 sub a en worden toegestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (hoofd)gebouw en het verlengde daarvan, wordt vergroot tot ten hoogste 2 m.
6.3.2 Toetsingscriteria
Een afwijkingsmogelijkheid als bedoeld in lid 6.3.1 wordt uitsluitend toegepast, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het bebouwingsbeeld;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de cultuurhistorische waarden;
-
de landschappelijke waarden;
-
de milieusituatie;
-
de natuurlijke waarden;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid;
-
de watersituatie;
-
de woonsituatie.
6.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van aan de maatschappelijke voorziening ondergeschikte detailhandel;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een horecabedrijf, met uitzondering van aan de maatschappelijke voorziening ondergeschikte horeca;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van het (bedrijfs)wonen.
Artikel 7 Verkeer - Verblijfsgebied
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer - Verblijfsgebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
(woon)straten, paden en pleinen,
met de daarbij behorende:
-
groenvoorzieningen;
-
(openbare) nutsvoorzieningen;
-
sloten, bermen, beplanting;
-
waterlopen en waterpartijen;
-
aanleggelegenheid;
-
parkeervoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
kaden en oevers;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder dammen en/of duikers, overbeschoeiingen, bruggen, kaden, overige kunstwerken en voorzieningen ten behoeve van watertechnologie en duurzame energieopwekking, niet zijnde kleine windturbines.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
7.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, ten hoogste 5 m zal bedragen.
Artikel 8 Water
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
waterlopen en waterpartijen;
-
sloten, bermen en beplanting;
-
oevers en paden;
-
groenvoorzieningen;
-
dagrecreatief medegebruik,
met de daarbij behorende:
-
(openbare) nutsvoorzieningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder dammen en/of duikers, overbeschoeiingen, bruggen, kaden, overige kunstwerken en voorzieningen ten behoeve van watertechnologie en duurzame energieopwekking, niet zijnde kleine windturbines.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
er mogen geen steigers, vlonders en plankieren worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van oeverbeschoeiingen zal ten hoogste 0,40 m bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer te water, mag niet meer dan 5 m bedragen.
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Afwijking
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 8.2.2 sub a en toestaan dat steigers, vlonders en plankieren worden gebouwd;
-
het bepaalde in lid 8.2.2 sub b in die zin dat de hoogte van oeverbeschoeiingen wordt verhoogd tot ten hoogste 0,60 m, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterstructuur en de waterhuishoudkundige situatie.
8.3.2 Toetsingscriteria
Een afwijkingsmogelijkheid als bedoeld in lid 8.3.1 sub a wordt uitsluitend toegepast, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het bebouwingsbeeld;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de cultuurhistorische waarden;
-
de landschappelijke waarden;
-
de milieusituatie;
-
de natuurlijke waarden;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid;
-
de watersituatie;
-
de woonsituatie.
8.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden als ligplaats voor woonschepen.
8.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.5.1 Vergunningplicht
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
-
het wijzigen en/of dempen van waterlopen;
-
het vergraven van oevers.
8.5.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in lid 8.5.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
-
het normale onderhoud betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
8.5.3 Toetsingscriteria
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 8.5.1 wordt uitsluitend verleend mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de waterstructuur;
-
de waterhuishoudkundige situatie.
Artikel 9 Wonen
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
woonhuizen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, niet zijnde bed and breakfast;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen,
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
(openbare) nutsvoorzieningen;
-
wegen, straten en paden;
-
groenvoorzieningen;
-
sloten, bermen en beplanting;
-
waterlopen en waterpartijen;
-
parkeervoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - zichtlijn' dienen de aanwezige zichtlijnen te worden behouden. Er mag geen hoog opgaande beplanting worden geplaatst.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen
Op gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - zichtlijn' mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
9.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
het aantal woningen zal ten hoogste 340 bedragen;
-
de dakhelling mag niet minder bedragen dan 45°;
-
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 11 m.
9.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:
-
de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen per hoofdgebouw zal ten hoogste 50 m² bedragen, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste 50% van het erf zal bedragen;
-
de goothoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw zal ten hoogste 3 m bedragen;
-
de dakhelling van een aan- of uitbouw of bijgebouw zal ten hoogste 60° bedragen.
9.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (hoofd)gebouw en het verlengde daarvan, ten hoogste 1 m zal bedragen;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5 m bedragen.
9.3 Afwijken van de bouwregels
9.3.1 Afwijking
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
-
het bepaalde in lid 9.2.2 sub b en worden toegestaan dat het maximum aantal woningen wordt vergroot tot 355, met dien verstande dat de omgevingsvergunning uitsluitend wordt verleend voor zover het maximum aantal woningen als bepaald in lid 13.3 niet wordt overschreden;
-
het bepaalde in lid 9.2.3 sub a en worden toegestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen per hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 100 m², met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste 50% van het erf zal bedragen.
9.3.2 Toetsingscriteria
Een afwijkingsmogelijkheid als bedoeld in lid 9.3.1 wordt uitsluitend toegepast, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het bebouwingsbeeld;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de cultuurhistorische waarden;
-
de landschappelijke waarden;
-
de milieusituatie;
-
de natuurlijke waarden;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid;
-
de watersituatie;
-
de woonsituatie.
9.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden anders dan in de vorm van een aan-huis-verbonden beroep- of bedrijfsactiviteit;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bed and breakfast;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep- of bedrijfsactiviteit, zodanig dat:
-
de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat de bedrijfsvloeroppervlakte per bouwperceel ten hoogste 50 m² mag bedragen;
-
de activiteit niet (mede) wordt uitgeoefend door de eigenaar of één van de bewoners van de betreffende woning;
-
het totale aantal werkenden bij een beroepsuitoefening meer dan drie bedraagt en bij een bedrijfsuitoefening meer dan twee;
-
de activiteiten meldingsplichtig of vergunningplichtig zijn ingevolge de Wet milieubeheer respectievelijk de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
-
er detailhandel plaatsvindt, tenzij er sprake is van de verkoop van ter plaatse vervaardigde non-food goederen of de verkoop van direct aan de activiteit verwante artikelen, met dien verstande dat de verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte mag bedragen;
-
de activiteit leidt tot parkeer- en verkeersoverlast;
-
de activiteit leidt tot overlast door een publiekaantrekkende werking;
-
het uiterlijk aanzien van de woning wordt aangetast, waarbij uitsluitend reclame in de vorm van één naamsaanduiding of logo met een lengte van niet meer dan 1 m en een oppervlakte van niet meer dan 0,5 m² in de vorm van niet uitstekende, niet verlichte reclameuitingen is toegestaan;
-
de activiteit hinder voor het woonmilieu oplevert.
9.5 Afwijken van de gebruiksregels
9.5.1 Afwijking
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.4 sub e in die zin dat de gronden en bouwwerken, in combinatie met het wonen, worden gebruikt ten behoeve van bed and breakfast, mits:
-
de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat de bedrijfsvloeroppervlakte per bouwvlak ten hoogste 50 m² mag bedragen;
-
er ten hoogste vier slaapplaatsen in ten hoogste twee van elkaar gescheiden ruimten voor nachtverblijf aanwezig zijn;
-
de exploitant hoofdbewoner is en er daadwerkelijk woont;
-
de kamers deel uitmaken van het hoofdgebouw of van een daarvan onderdeel uitmakende aan- of uitbouw;
-
het uiterlijk aanzien van de woning niet wordt aangetast, waarbij uitsluitend reclame in de vorm van één naamsaanduiding of logo met een lengte van niet meer dan 1 m en een oppervlakte van niet meer dan 0,5 m² in de vorm van niet uitstekende, niet verlichte reclameuitingen is toegestaan;
-
de activiteit niet leidt tot parkeer- en verkeersoverlast;
-
de activiteit geen hinder of overlast voor het woonmilieu oplevert, waarbij bij de beoordeling van de mate van overlast tevens het woningtype en het karakter van de omgeving betrokken dient te worden;
-
het ruimtebeslag van de functie niet leidt tot te weinig bergruimte in of bij de woning.
Artikel 10 Waarde- Cultuurhistorie 1
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde- Cultuurhistorie 1’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de cultuurhistorische waarden van de gronden.
10.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen, mag op of in deze gronden niet worden gebouwd.
10.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2 in die zin dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
-
door de aanvrager door middel van een advies van een deskundige op het gebied van cultuurhistorie is aangetoond dat de cultuurhistorische waarden door het bouwen niet onevenredig worden verstoord, dan wel;
-
er door de aanvrager maatregelen worden getroffen, waardoor de cultuurhistorische waarden kunnen worden behouden, tenzij;
-
er zwaarwegende belangen zijn die rechtvaardigen dat de cultuurhistorische waarden onevenredig worden verstoord.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.4.1 Vergunningplichtig
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
-
het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
-
het aanleggen van ondergrondse energie-, transport- en communicatieleidingen;
-
alle overige werken en werkzaamheden die de cultuurhistorische waarden kunnen aantasten.
10.4.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in lid 10.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
-
die het normale onderhoud en beheer betreffen;
-
die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
-
waarvoor op grond van de Erfgoedverordening van de gemeente Leeuwarden ook al een vergunning vereist is met het oog op het beschermen van de cultuurhistorische waarden.
10.4.3 Toetsingscriteria
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.4.1 wordt uitsluitend verleend indien:
-
een door de aanvrager door middel van een advies van een deskundige op het gebied van cultuurhistorie is aangetoond dat de cultuurhistorische waarden door de werkzaamheden niet onevenredig worden verstoord, danwel;
-
er door de aanvrager maatregelen worden getroffen, waardoor de cultuurhistorische waarden kunnen worden behouden,tenzij;
-
er zwaarwegende belangen zijn die rechtvaardigen dat de cultuurhistorische waarden onevenredig worden verstoord.
Artikel 11 Waarde - Cultuurhistorie 2
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Cultuurhistorie 2’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de cultuurhistorische waarden van de gronden.
11.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen, mag op of in deze gronden niet worden gebouwd, met uitzondering van walbeschoeiingen.
11.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2 in die zin dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
-
door de aanvrager door middel van een advies van een deskundige op het gebied van cultuurhistorie is aangetoond dat de cultuurhistorische waarden door het bouwen niet onevenredig worden verstoord, dan wel;
-
door de aanvrager maatregelen worden getroffen, waardoor de cultuurhistorische waarden kunnen worden behouden, tenzij;
-
er zwaarwegende belangen zijn die rechtvaardigen dat de cultuurhistorische waarden onevenredig worden verstoord.
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.4.1 Vergunningplichtig
Voor het dempen dan wel vergroten van waterlopen, sloten en greppels is een omgevingsvergunning vereist.
11.4.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in lid 11.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
-
die het normale onderhoud en beheer betreffen;
-
die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
-
waarvoor op grond van de Erfgoedverordening van de gemeente Leeuwarden ook al een vergunning vereist is met het oog op het beschermen van de cultuurhistorische waarden.
11.4.3 Toetsingscriteria
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 11.4.1 wordt uitsluitend verleend indien:
-
een door de aanvrager door middel van een advies van een deskundige op het gebied van cultuurhistorie is aangetoond dat de cultuurhistorische waarden door de werkzaamheden niet onevenredig worden verstoord, dan wel;
-
er door de aanvrager maatregelen worden getroffen, waardoor de cultuurhistorische waarden kunnen worden behouden, tenzij;
-
er zwaarwegende belangen zijn die rechtvaardigen dat de cultuurhistorische waarden onevenredig worden verstoord.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 12 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 13 Algemene bouwregels
13.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
-
het bebouwingsbeeld;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de cultuurhistorische waarden;
-
de landschappelijke waarden;
-
de milieusituatie;
-
de natuurlijke waarden;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid;
-
de watersituatie;
-
de woonsituatie.
13.2 Welstandscriteria
De in het bestemmingsplan geboden ruimte ten aanzien van de situering kan nader worden ingevuld door de in artikel 12a van de Woningwet bedoelde welstandscriteria.
13.3 Aantal woningen
Het maximum aantal woningen in het plan bedraagt 380.
Artikel 14 Algemene gebruiksregels
14.1 Gebruiksregels
14.1.1 Strijdig gebruik
-
Het is op grond van artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemmingen volgens de artikelen 3 tot en met 11.
-
Tot een gebruik strijdig met de gegeven bestemmingen, zoals bedoeld in lid a, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruiken van woningen als kamerverhuurpand of kamerverkooppand;
-
het gebruik van de gronden voor de stallingen en opslag van (aan het oorspronkelijke gebruik onttrokken) voer-, vaar en/of vliegtuigen;
-
het gebruik van de gronden voor opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin en voor het storten van vuil, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
14.1.2 Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid a en b wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin
van artikel 1a onder 2° van de Wet op de economische delicten.
Artikel 15 Algemene afwijkingsregels
15.1 Afwijking
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
-
de bij recht in de bestemmingsregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages;
-
de bestemmingsregels in die zin dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of – intensiteit daartoe aanleiding geeft;
-
de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 12 m;
-
de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zendontvang – en/of sirenemasten, wordt vergroot tot ten hoogste 30 m;
-
de bestemmingsregels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat de bouwhoogte van antenne-installaties ten behoeve van mobiele telecommunicatie op of aan een bouwwerk, wordt vergroot tot ten hoogste 5 m gemeten vanaf de voet van de antenne-installatie;
-
de bestemmingsregels in die zin dat bouwgrenzen worden overschreden, indien:
-
dit wenselijk of noodzakelijk is in verband met een doelmatige verkaveling van de gronden dan wel een rationale uitvoering van het plan betreft en de afwijking niet meer bedraagt dan 3 m, voor zover het nieuwbouwplannen betreft;
-
een meetverschil daartoe aanleiding geeft in andere gevallen;
-
de bestemmingsregels in die zin dat gebouwen als toiletgebouwtjes, gebouwen ten behoeve van het openbaar vervoer, het trein- water- of wegverkeer of particuliere energieopslag, alsmede kleinschalige openbare voorzieningen ten behoeve van detailhandel, sport, recreatie of cultuur, zoals kleedgebouwtjes, dug-outs, paviljoens, kiosken, dierenverblijven en kunstobjecten worden gebouwd, mits:
-
de oppervlakte van een gebouw ten hoogste 50 m² bedraagt;
-
een gebouw uit ten hoogste één bouwlaag bestaat;
-
de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 5 m bedraagt;
-
de bestemmingsregels in die zin dat gebouwen ten behoeve van de openbare nutsvoorziening en/of de telecommunicatie worden gebouwd, mits;
-
de oppervlakte van een gebouw ten hoogste 100 m² bedraagt;
-
een gebouw uit ten hoogste één bouwlaag bestaat;
-
de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 5 m bedraagt;
-
de bestemmingsregels in die zin dat mag worden afgeweken van de regels ten aanzien van de minimale of van de maximale dakhelling;
-
het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van de plaatselijke verhogingen, zoals liftkokers en lichtkappen, wordt vergroot, mits:
-
de maximale oppervlakte van de vergroting ten hoogste 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen;
-
de hoogte leidt tot een hoogte welke ten hoogste 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw zal bedragen;
-
het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen binnen het bouwvlak, bestemmingsvlak c.q. maatvoeringsvlak in die zin dat de grenzen van het bouwvlak, bestemmingsvlak c.q. maatvoeringsvlak naar de buitenzijnde met ten hoogste 1,50 m worden overschreden door:
-
plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
-
gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
-
erkers over maximaal 80% van de breedte van de gevel van het woonhuis waaraan wordt gebouwd;
-
ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen.
15.2 Toetsingscriteria
De in lid 15.1 genoemde omgevingsvergunningen kunnen uitsluitend worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de parkeercapaciteit;
-
het waterbeheer;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeerssituatie;
-
archeologie;
-
cultuurhistorie;
-
de externe veiligheid en brandveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de hoogtebeperkingen die voortvloeien uit de geldende luchtvaartwet- en regelgeving in verband met de vliegbasis Leeuwarden, of andere in het gebied aanwezige hoogtebeperkingen.
Artikel 16 Algemene wijzigingsregels
16.1 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 1
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1' de aldaar voorkomende bestemming 'Agrarisch' te wijzigen naar de bestemming 'Wonen' met dien verstande dat:
-
het gezamenlijke maximum aantal woningen ten hoogste 35 zal bedragen, met dien verstande dat het maximum aantal woningen als bedoeld in lid 13.3 niet wordt overschreden;
-
ten behoeve van de uitwerking van de bestemming een stedenbouwkundig plan en beeldkwaliteitsplan is opgesteld dat passend en aansluitend is op de omgeving;
-
voor het overige wordt aangesloten bij de toepasselijke regelgeving van de bestemming 'Wonen' van dit plan.
16.2 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 2
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 2' de aldaar voorkomende bestemming 'Agrarisch' te wijzigen naar de bestemming 'Maatschappelijk', met dien verstande dat:
-
ten behoeve van de uitwerking van de bestemming een stedenbouwkundig plan en beeldkwaliteitsplan is opgesteld dat passend en aansluitend is op de omgeving;
-
voor het overige wordt aangesloten bij de toepasselijke regelgeving van de bestemming 'Maatschappelijk' van dit plan.
16.3 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 3
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 3' de aldaar voorkomende bestemming 'Agrarisch' te wijzigen naar de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat:
-
het gezamenlijke maximum aantal woningen ten hoogste 20 zal bedragen, met dien verstande dat het maximum aantal woningen als bedoeld in lid 13.3 niet wordt overschreden;
-
ten behoeve van de uitwerking van de bestemming een stedenbouwkundig plan en beeldkwaliteitsplan is opgesteld dat passend en aansluitend is op de omgeving;
-
voor het overige wordt aangesloten bij de toepasselijke regelgeving van de bestemming 'Wonen' van dit plan.
16.4 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 4
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 4' de aldaar voorkomende bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' te wijzigen naar de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat:
-
bouwvlakken worden aangebracht die qua situering en vormgeving aansluiten op de bouwvlakken van aangrenzende gronden met de bestemming 'Wonen';
-
ten behoeve van de uitwerking van de bestemming een stedenbouwkundig plan en beeldkwaliteitsplan is opgesteld dat passend en aansluitend is op de omgeving;
-
het gezamenlijke maximum aantal woningen als bepaald lid 9.2.2 en lid 9.3.1 niet wordt overschreden;
-
voor het overige wordt aangesloten bij de toepasselijke regelgeving van de bestemming 'Wonen' van dit plan.
16.5 Toetsingscriteria
De in dit artikel genoemde wijzigingsbevoegdheden kunnen uitsluitend worden toegepast indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de parkeercapaciteit;
-
het waterbeheer;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeerssituatie;
-
archeologie;
-
cultuurhistorie;
-
de externe veiligheid en brandveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
Artikel 17 Overige regels
17.1 Parkeren
-
Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd of gebruikt wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
-
Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels en aan de hand van paragraaf 2.3 van de toelichting bij dit plan bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
-
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan:
-
het bebouwingsbeeld;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de cultuurhistorische waarden;
-
de landschappelijke waarden;
-
de milieusituatie;
-
de natuurlijke waarden;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid;
-
de watersituatie;
-
de woonsituatie.
17.2 Van toepassing verklaring
De regels en bijbehorende bijlagen van het bestemmingsplan "Leeuwarden – Partiële herziening Plan voor de zon” (NL.IMRO.0080.00002BP00-VG01) , zoals dat is vastgesteld op 13 februari 2017 zijn, met uitzondering van het in dit plan bepaalde, onverminderd van toepassing op dit plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 18 Overgangsrecht
18.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%;
-
sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
18.2 Overgangsrecht gebruik
-
het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
-
het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en afwijking wordt verkleind;
-
indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
-
sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 19 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
"Regels van het Bestemmingsplan Leeuwarden - De Zuidlanden, Buurtschap De Klamp van de gemeente Leeuwarden."