20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde-Cultuurhistorie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
-
het behoud en de bescherming van de cultuurhistorische waarden van de gronden en bouwwerken.
20.2 Bouwregels
20.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen
-
Voor bouwwerken, moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin de cultuurhistorische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld, enin voldoende mate is aangegeven op welke wijze de cultuurhistorische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
-
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 20.2 onder a is niet vereist ingeval er zwaarwegende belangen zijn die rechtvaardigen dat de cultuurhistorische waarden, zoals aangegeven in lid 20.2, onevenredig worden verstoord. Onder zwaarwegende belangen dient in dezen te worden verstaan: de invulling van de gronden conform de uitgangspunten als weergegeven in de Structuurvisie De Zuidlanden d.d. 28 maart 2011.
20.2.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen
Indien uit het in lid 20.2.1genoemde rapport blijkt dat de cultuurhistorische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:
-
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de cultuurhistorische waarden kunnen worden behouden;
-
de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de verstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van cultuurhistorische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties.
20.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.3.1 Vergunningsplichtige werken en werkzaamheden
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:
-
het ontgronden, afgraven (waaronder het graven en dempen van watergangen en waterpartijen), egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
-
het uitvoeren van overige grondbewerkingen;
-
het aanbrengen van bomen en diepwortelende beplanting;
-
het aanleggen van ondergrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen.
20.3.2 Uitzondering
Het bepaalde in lid 20.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
-
die het normale onderhoud betreffen;
-
die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
-
ingeval er zwaarwegende belangen zijn die rechtvaardigen dat de cultuurhistorische waarden, zoals aangegeven in lid 20.1, onevenredig worden verstoord. Onder zwaarwegende belangen dient in dezen te worden verstaan: de invulling van de gronden conform de uitgangspunten als weergegeven in de Structuurvisie De Zuidlanden d.d. 28 maart 2011.
20.3.3 Voorwaarden
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden.
20.3.4 Onderzoeksplicht
Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overgelegd waarin:
-
de cultuurhistorische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld, en:
-
in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de cultuurhistorische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
20.3.5 Beoordelingscriteria
Alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend moet er ten behoeve van de beoordeling van het rapport advies worden ingewonnen bij een ter zake deskundige.
20.3.6 Voorwaarden omgevingsvergunning
Indien uit het in lid 20.3.4 genoemde rapport blijkt dat de cultuurhistorische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:
-
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de cultuurhistorische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
-
de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van cultuurhistorische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties.