Plan: | Leeuwarden - Industrieterrein Leeuwarden Oost en De Hemrik |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0080.05009BP00-VG01 |
Het ecologisch beleidskader in ons land wordt gevormd door de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet (2002). Respectievelijk hebben de wetten betrekking op de bescherming van waardevolle gebieden en van waardevolle soorten.
Bij de gebiedsbescherming spelen de volgende aspecten:
Binnen een afstand van 3 kilometer tot het plangebied ligt het Natura 2000-gebied De Grote Wielen. Daarnaast is het gebied direct ten noordoosten van De Hemrik aangewezen als EHS. Ook op ruimere afstand ten zuiden van de Zuidlanden is EHS aangewezen. In het plangebied vinden echter geen ontwikkelingen meer plaats die de effecten op de genoemde gebieden kunnen wijzigen. Wel is een toets aan de beschermde natuurgebieden gewenst bij de realisatie van grotere ontwikkelingen in het plangebied.
In de Flora- en faunawet heeft de overheid planten- en diersoorten, die van nature in Nederland voorkomen, aangewezen als beschermenswaardig. De bescherming houdt in dat het verboden is beschermde, inheemse planten te beschadigen en om beschermde, inheemse dieren te doden, te verontrusten, dan wel hun nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen te beschadigen, te vernielen, uit te halen of te verstoren.
Daarnaast geldt voor alle in het wild levende dieren en planten en hun directe omgeving 'de zorgplicht'. Dit houdt in dat iedereen dient te voorkomen dat zijn handelen nadelige gevolgen voor flora en fauna heeft. De zorgplicht geldt altijd, zowel voor beschermde als onbeschermde (algemeen voorkomende) soorten.
Voor vogels geldt een algemene bescherming, waarbij het verboden is vogels en hun nesten in het broedseizoen te verstoren. Dat betekent dat het in die periode niet is toegestaan om werkzaamheden in een gebied te starten die bedreigend zijn voor broedvogels. Voor de meeste vogels geldt een broedseizoen van 15 maart tot en met 15 juli.
Bij ontwikkelingen die mogelijk gemaakt worden in dit bestemmingsplan, is beoordeeld of beschermde planten- en/of diersoorten bedreigd worden. Dit is bijvoorbeeld aan de orde bij de ontwikkeling op het voormalige FVC terrein. Daarbij is echter geconstateerd dat, wanneer enkele groenstructuren behouden blijven, mogelijk aanwezige soorten geen negatieve effecten ondervinden van de ontwikkeling.
Dit bestemmingsplan is echter in hoofdzaak conserverend, waarbij de bouw- en gebruiksmogelijkheden in grote lijnen gebaseerd zijn op bestaande rechten. Op het moment dat er gebruik wordt gemaakt van eventuele wijzigingsbevoegdheden wordt beoordeeld of nader ecologisch onderzoek noodzakelijk is.