Plan: | Achter de Hoven |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0080.05003BP00-VG01 |
Het ecologisch beleidskader in ons land wordt gevormd door de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet (2002). Respectievelijk hebben de wetten betrekking op de bescherming van waardevolle gebieden en van waardevolle soorten.
Bij de gebiedsbescherming spelen de volgende aspecten:
Binnen een afstand van 3 kilometer tot het plangebied liggen geen Beschermde Natuurmonumenten, Natura 2000-gebieden en gebieden die deel uitmaken van de EHS. Hiermee is gebiedsbescherming voor dit plan niet aan de orde.
In de Flora- en faunawet heeft de overheid planten- en diersoorten, die van nature in Nederland voorkomen, aangewezen als beschermenswaardig. De bescherming houdt in dat het verboden is beschermde, inheemse planten te beschadigen en om beschermde, inheemse dieren te doden, te verontrusten, dan wel hun nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen te beschadigen, te vernielen, uit te halen of te verstoren.
Daarnaast geldt voor alle in het wild levende dieren en planten en hun directe omgeving 'de zorgplicht'. Dit houdt in dat iedereen dient te voorkomen dat zijn handelen nadelige gevolgen voor flora en fauna heeft. De zorgplicht geldt altijd, zowel voor beschermde als onbeschermde soorten
Voor vogels geldt een algemene bescherming, waarbij het verboden is vogels en hun nesten in het broedseizoen te verstoren. Dat betekent dat het in die periode niet is toegestaan om werkzaamheden in een gebied te starten die bedreigend zijn voor broedvogels. Voor de meeste vogels geldt een broedseizoen van 15 maart tot en met 15 juli.
Bij ontwikkelingen die mogelijk gemaakt worden in dit bestemmingsplan, dient gekeken te worden of beschermde planten- en/of diersoorten bedreigd worden. In dat kader kan worden gesteld dat het bestemmingsplan hoofdzakelijk een conserverend karakter heeft en dat de bouw- en gebruiksmogelijkheden in grote lijnen gebaseerd zijn op bestaande rechten. Op het moment dat er gebruik wordt gemaakt van de wijzigingsbevoegdheden zal worden beoordeeld of nader ecologisch onderzoek noodzakelijk is.