Plan: | Partiële en correctieve herziening van het bestemmingsplan Buitengebied 2012 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0079.PChBg15-Vg01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
de partiële en correctieve herziening van het bestemmingsplan Buitengebied 2012 van de gemeente Kollumerland c.a..
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0079.PChBg15-Vg01 met de bijbehorende regels en de bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
activiteiten gericht op dagrecreatief gebruik van gronden en gebouwen, in de vorm van een paintballcentrum, activiteiten gericht op outdoorsporten zoals klimmen, sport- en spelactiviteiten en naar aard en schaal daarmee gelijk te stellen activiteiten.
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.
een agrarisch bedrijf met een omvang van ten minste 5 hectare en ten hoogste 15 hectare.
een agrarisch gebruik van gronden, niet zijnde (al dan niet ondergeschikte) intensieve veehouderijen, dat ondergeschikt is aan de hoofdfunctie van de bestemming waarbinnen dit agrarische gebruik is toegestaan.
een bedrijf waarin bedrijfsmatig, geheel of overwegend doormiddel van handwerk, het vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht plaatsvindt, waarbij de milieugevolgen vergelijkbaar zijn met de milieugevolgen van bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd categorie 1 en 2 van de bij deze regels behorende Bijlage 1 'Staat van bedrijven'.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
logiesruimte in de vorm van een kleinschalige recreatief verblijf met een kortstondig karakter en ondergeschikt aan de woonfunctie.
bebouwing ten behoeve van een bedrijf, waaronder ook wordt verstaan bedrijfswoningen al dan niet in combinatie met ondergeschikte bebouwing.
onder bedrijfsmatige exploitatie wordt verstaan het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/exploitatie dat in de recreatieverblijven daadwerkelijk recreatief verblijf plaatsvindt.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
het gebied waar in de bij deze regels behorende Bijlage 2 'Landschapskenmerken' houtsingels zijn gesitueerd.
het gebruik dat en/of de bebouwing die ten tijde van de inwerkingtreding van het plan legaal plaatsvindt, respectievelijk aanwezig is, dan wel bebouwing die kan worden gebouwd krachtens een verleende bouw- en/of omgevingsvergunning.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
een winkel bij een agrarisch bedrijf, waar in hoofdzaak eigen of door agrariërs uit de regio geproduceerde agrarische producten worden verkocht.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, als mede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en kapverdieping.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, dat tot hoofddoelen heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken en maaltijden voor consumptie ter plaatse.
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, een vissteiger, een picknickplaats, of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik en waarbij geen sprake is van nachtverblijf.
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik, of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
detailhandel in auto's, boten, caravans, grove bouwmaterialen, keukens, sanitair en woninginrichting waaronder meubels, alsmede tuincentra en bouwmarkten en tevens voor naar aard gelijk te stellen detailhandel, die vanwege de omvang en de aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling.
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, zoals kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting.
energie waarover de mensheid voor onbeperkte tijd kan beschikken en waarbij, door het gebruik ervan, het leefmilieu en de mogelijkheden voor toekomstige generaties niet worden benadeeld.
grond die voor de duur van ten minste 5 jaren is gehuurd dan wel is gepacht.
een centrum ten behoeve van de voorlichting over de bewerking en/of beweiding van cultuurgronden en de uitoefening van een agrarisch bedrijf.
een voor publiek toegankelijke gebeurtenis op of aan de weg, binnen gebouwen of op het openbare water, met uitzondering van betogingen, samenkomsten en vergaderingen, jaar- en weekmarkten, bioscoop- en theatervoorstellingen, waarbij onderscheid kan worden gemaakt in de volgende categorieën:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent , of op een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt.
activiteit die wordt uitgevoerd binnen een inrichting die behoort tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aangewezen categorie en die is bestemd voor het fokken, mesten, houden, verhandelen, verladen of wegen van dieren.
een (gedeelte van) een gebouw dat is ingericht voor het verlenen van tijdelijk recreatief nachtverblijf aan steeds wisselende groepen van personen.
een agrarisch bedrijf waarbij de agrarische bedrijfsvoering geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt en waarbij het gebruik van agrarische gronden noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf, op de wijze van een melkrundveehouderijbedrijf, een schapenhouderijbedrijf, een akkerbouwbedrijf, een vollegronds tuinbouwbedrijf en naar de aard daarmee gelijk te stellen agrarische bedrijven.
een perceel met daarop een woning die, door zijn ligging, aan twee of meer zijden een naar de weggekeerde gevel heeft.
een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmeting, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken, met uitzondering van ondergeschikte bebouwing.
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waar bedrijfsmatig logies wordt verstrekt.
cultuurhistorisch en landschappelijk waardevol lintvormig landschapselement bestaande uit inheemse boom- en struikbeplanting, waarvan bomen het hoofdbestanddeel vormen, al dan niet dienende ter eigendomsmarkering en/of perceelscheiding.
cultuurhistorisch en landschappelijk waardevol lijnvormig landschapselement bestaande uit een wallichaam van enkele meters breed voorzien van een inheemse boom- en struikbeplanting, waarvan bomen het hoofdbestanddeel vormen, al dan niet dienende ter eigendomsmarkering en/of perceelscheiding.
een plan waarbij ten minste aandacht dient te worden besteed aan de begrenzing van het (beoogde) bouwperceel en de inpassing van de nieuwe ontwikkeling met aangeven van de ligging van erfverhardingen, de plaatsing en vormgeving van (bouw)werken en de erfbeplanting, waarbij Bijlage 4 'Handleiding inrichtingsplan' als behorende bij deze regels dient als richtinggevend kader voor het opstellen van een inrichtingsplan.
een agrarisch bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van dierlijke producten door middel van het houden van vee - niet zijnde een wormenkwekerij, viskwekerij of een paardenfokkerij - waarbij hoofdzakelijk geen gebruik wordt gemaakt van open grond.
haven met de daarbij behorende grond waar overwegend gelegenheid wordt gegeven voor het aanleggen, afmeren of afgemeerd houden van recreatie- of pleziervaartuigen.
een mobiel en/of vast kampeermiddel dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
een al dan niet afgescheiden gedeelte van een kampeerterrein, bedoeld voor de plaatsing van een kampeermiddel al dan niet met een bijzettentje.
het kampeerseizoen begint op 15 maart en loopt door tot en met 31 oktober van elk kalenderjaar.
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, groenten, bloemen of planten.
een kampeerterrein waar een beperkt aantal kampeerplaatsen voor kampeermiddelen worden verhuurd als toeristische standplaatsen.
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in achtgenomen moet worden.
alle dieren die door de mens worden gehouden, vetgemest of gefokt en die worden gebruikt voor de productie van voedsel, wol, bont, veren, huiden of een ander dierlijk product of voor andere veeteeltdoeleinden.
een bedrijf gericht op het verrichten en leveren van diensten en producten aan agrarische bedrijven (agrarisch loonwerk), alsmede het verrichten van cultuurtechnische werkzaamheden en grondverzetwerkzaamheden.
levensbeschouwelijke, medische, sociale, culturele en educatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening.
een bedrijf gericht op het al dan niet in de openlucht uitoefenen van de paardensport, niet zijnde een paardenhouderij of - fokkerij.
de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin, die wordt bepaald door de mate van de scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkómen dan wel beperken van hinder door geluid, luchtkwaliteit, geur, stof en gevaar (externe veiligheid).
een tent, tentwagen, kampeerauto, toercaravan of enig ander onderkomen met de bedoeling deze te plaatsen op een kampeerterrein gedurende niet meer dan 3 aansluitende maanden per kampeerseizoen.
een toets waarbij is onderzocht of op voorhand redelijkerwijs te verwachten is dat het bevoegd gezag op grond van de Flora- en faunawet en/of een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998, indien vereist, zal verlenen.
aan de hoofdfunctie ondergeschikte activiteiten zoals:
bewoning van een verblijf voor recreatieve bewoning.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasredu-ceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, tele-fooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, apparatuur voor telecommunicatie en vergelijkbare voorzieningen, maar met uitzondering van zonnevelden voor de opwekking van energie;
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,2 m boven peil is gelegen.
detailhandel die qua oppervlakte en qua gebruik ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit.
horeca die qua oppervlakte en qua gebruik ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit van een niet-horecabedrijf en/of instelling.
een aan het agrarische bedrijf ondergeschikte vorm van intensieve veehouderij.
alle activiteiten waaraan onder begeleiding, dan wel zelfstandig, dan wel met voorafgaande instructie, kan worden deelgenomen en waarbij voornamelijk lichamelijke inspanning en avontuurlijke beleving een rol speelt.
een agrarisch bedrijf dat is gericht op het fokken en/of africhten van paarden en/of pony's en de daarmee samenhangende verkoop van gefokte en/of afgerichte paarden en/of pony's, niet zijnde een manege of paardenhouderij.
een bedrijf dat gericht is op het houden, stallen of africhten van paarden en/of pony's, alsmede de handel in paarden en/of pony's en een paardenpension, niet zijnde een manege of paardenfokkerij.
bewoning als hoofdverblijf.
(ook wel familiebegraafplaats) is een begraafplaats die voor een specifieke familie of groep mensen is aangelegd, dus niet openbaar. Het eigendom is in handen van een privé-persoon of familie en niet in kerkelijke of gemeentelijke handen.
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
een afzonderlijke ruimte in een groter bestaand gebouw, bestemd voor recreatieve bewoning.
dagrecreatief medegebruik van gronden alsmede een recreatief medegebruik ten behoeve van de watersport dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, waarbij tevens sprake kan zijn van verblijfsrecreatie aan boord.
de bewoning die plaatsvindt in het kader van de verblijfsrecreatie door recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben.
een woning, die bestemd is voor recreatieve bewoning, niet zijnde permanente bewoning en die gedurende het hele jaar wordt gebruikt voor recreatieve bewoning.
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken.
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde dan wel richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
gebouw ten behoeve van het bieden van schuilgelegenheid aan (het hobbymatig) gehouden dieren welke noodzakelijk is in het kader van dierenwelzijn.
stal ten behoeve van agrarische bedrijfsvoering met een lichtdoorlatend dak en/of lichtdoorlatende wand(en).
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
een kampeerplaats die beschikbaar is voor een kampeermiddel voor een periode van niet meer dan drie maanden door één gezelschap.
de verhuur van een vast kampeermiddel en/of recreatiewoning voor toeristisch gebruik voor een periode van niet meer dan 3 maanden door één gezelschap.
onder uitponden wordt verstaan het opdelen van een recreatieterrein in kavels, waarbij de opgedeelde kavels afzonderlijk worden verkocht.
naast het begrip vaartuig in gebruikelijke zin van het woord, een vaartuig zonder waterverplaatsing, een casco, een vaartuig in aanbouw en een vaartuig dat de geschiktheid tot varen of drijven heeft verloren, dan wel overblijfselen daarvan.
een stacaravan, trekkershut of ander recreatief verblijf, dat naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven en al dan niet direct steun vindt in of op de grond en daardoor als bouwwerk is aan te merken.
de gezamenlijke oppervlakte van de verkoopruimte exclusief de ruimte voor opslag van (winkel)goederen.
grond waarop, anders dan ten dienste van een agrarisch bedrijf, op kleine schaal en voornamelijk voor eigen gebruik, voedings- en/of siergewassen worden geteeld.
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een gebouw met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel.
de waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze is opgenomen in de Wet geluidhinder.
een naar de weg gekeerde bouwgrens, indien de voorste bouwgrens met meerdere zijden aan de weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen grens.
door wind aangedreven krachtmachine welke de druk van de wind op wieken, luchtschroef of windrad rechtstreeks omzet in mechanische energie.
kleinschalige windturbine die water oppompt of overpompt.
kleinschalige windturbine voor de opwekking van veelal (particuliere) elektriciteit.
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
een vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is voor, een hoofdverblijf voor permanente bewoning.
voorziening van grondgebonden zonnepanelen voor de opwekking van duurzame (zonne)energie;
een voormalig agrarisch bedrijf met als hoofdfunctie zorg, in de vorm van de sociaal-medische opvang van personen, al dan niet in combinatie met het ter plaatse woonachtig zijn, en in combinatie met al dan niet ondergeschikte agrarische, detailhandel- en dienstverlenende activiteiten.
een woning, complex van ruimten, functioneel ingericht op het bieden van zorg, bedoeld voor de huisvesting van één of meerdere huishoudens door hulpbehoevenden of het fysieke, psychische en/of sociale vlak eventueel met extra zorg en/of begeleiding, al dan niet door middel van gemeenschappelijke voorzieningen en kantoor, dan wel een woonvorm waar bewoners nagenoeg zelfstandig wonen met (voorzieningen voor) verzorging en begeleiding (ook 24-uurs).
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met dien verstande dat met het meten van de goothoogte ondergeschikte bouwdelen zoals wolfskappeneinden en goten van dakkapellen niet worden meegerekend.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot erfafscheidingen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen van bouwwerken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt.
Voor het bepalen van de gemiddelde ruimtelijke kavelmaat dienen alle kavels in eigendom of duurzame huur van het bedrijf in de beschouwing te worden betrokken voor zover deze in het gebied zijn gesitueerd waarin volgens de bij deze regels behorende Bijlage 2 'Landschapskenmerken' houtsingels zijn gesitueerd (besloten gebied).
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daaraan ondergeschikt voor:
en tevens voor:
Voor het bouwen van bouwwerken voor de in 3.1 genoemde functies geldt dat bouwwerken binnen het bouwvlak dien te worden gebouwd, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - ontwikkelingsvlak".
Voor het bouwen van gebouwen, met uitzondering van nieuwe serrestallen die niet zijn toegestaan, ten behoeve van grondgebonden agrarische bedrijven al dan niet in combinatie met ondergeschikte intensieve veehouderij, bestaande loonbedrijven en bestaande agrarische veetransportbedrijven gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van bestaande intensieve veehouderijen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de in 3.1 onder g en j t/m m genoemde functies geldt dat niet meer dan 1/3 deel van de oppervlakte van bedrijfsgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de genoemde activiteiten en buitenopslag niet is toegestaan en met dien verstande dat:
Voor het bouwen van sanitaire gebouwen ten behoeve van bestaande kleinschalige kampeerterreinen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 3.4.2 t/m 3.4.11, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 3.2.1 voor het bouwen van bouwwerken op de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - ontwikkelingsvlak", met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 3.2.2, aanhef en onder a en c en 3.2.3 onder a en c ten behoeve van een hogere goothoogte en afwijkende dakhelling en/of dakvorm voor het bouwen van een serrestal, met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 3.2.2 onder b en 3.2.3 onder b ten behoeve van een hogere goothoogte van niet meer dan 8 m voor overige bedrijfsgebouwen (niet bedoeld voor de huisvesting van vee).
Er kan worden afgeweken van 3.2.2 onder j en 3.2.3 onder e ten behoeve van het bouwen van een (tweede) bedrijfswoning, met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 3.2.2 onder j ten behoeve van het bouwen van een (tweede) bedrijfswoning op de percelen Stadsweg 3 in Lauwerzijl en Eastwâld 27 in Driezum, met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 3.2.3 onder d voor het uitbreiden van de bestaande oppervlakte aan bedrijfsbebouwing, met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 3.2.7 onder a ten behoeve van het bouwen van ten hoogste één installatie voor mestverwerking al dan niet in combinatie met energieopwekking per (grondgebonden) agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 3.2.7 onder a ten behoeve van een hogere bouwhoogte, exclusief de afdekking, voor mestsilo's waarbij de bouwhoogte niet meer dan 6 m mag bedragen.
Er kan worden afgeweken van 3.2.7 onder f ten behoeve van het bouwen van lichtmasten voor paardenbakken, met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 3.1 en 3.2 voor het bouwen van sanitaire gebouwen ten behoeve van een nieuw kleinschalig kampeerterrein dan wel het uitbreiden van een bestaand kleinschalig kampeerterrein, met dien verstande dat de afwijking van de omgevingsvergunning plaatsvindt ná, dan wel gelijktijdig, met de afwijking van de omgevingsvergunning als bedoeld in 3.6.2.
Bij toepassing van de in 3.4.2 t/m 3.4.11 bedoelde afwijkingsmogelijkheden bij omgevingsvergunning geldt dat door de initiatiefnemer conform de richtlijnen uit de bij deze regels behorende Handleiding inrichtingsplan (Bijlage 4) een inrichtingsplan is opgesteld dat door burgemeester en wethouders is goedgekeurd voorafgaand aan de besluitvorming over de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan.
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 3.6.2 en 3.6.3, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 3.1 en 3.5 voor het gebruiken van een nieuw kleinschalig kampeerterrein dan wel het uitbreiden van het gebruik van een bestaand kleinschalig kampeerterrein bij agrarische bedrijven, met dien verstande dat
Er kan worden afgeweken van 3.1 voor het gebruiken van een installatie ten behoeve van mestverwerking al dan niet in combinatie met energieopwekking met inachtneming van het gestelde in 3.4.8.
Bij toepassing van de in 3.6.2 en 3.6.3 bedoelde afwijkingsmogelijkheid bij omgevingsvergunning geldt dat:
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening de bestemming wijzigen conform het bepaalde in 3.7.2 t/m 3.7.7, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
De bestemming kan worden gewijzigd in de bestemmingen 'Tuin' al dan niet in combinatie met 'Wonen -1' of 'Wonen - 2', ten behoeve van niet meer dan twee woningen per voormalig agrarisch bedrijf in het oorspronkelijke hoofdgebouw, met dien verstande dat:
De bestemming kan worden gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf', ten behoeve van:
De bestemming kan worden gewijzigd in de bestemming 'Maatschappelijk', met dien verstande dat:
De bestemming kan worden gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch - Kleinbedrijf' indien de totale bedrijfsomvang/bedrijfsvoering geringer is dan 15 hectare, met dien verstande dat de bestemmingsregels uit Artikel 4 Agrarisch - Kleinbedrijf van overeenkomstige toepassing zijn.
De bestemming kan worden gewijzigd in de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen - 1' ten behoeve van de bouw van 1 extra woning, met dien verstande dat:
De bestemming kan worden gewijzigd in de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Besloten gebied' en/of 'Agrarisch met waarden - Open gebied' al dan niet in combinatie met de wijzigingsbevoegdheden in 3.7.2 t/m 3.7.6 zodat het agrarische bouwvlak kan worden verwijderd, met dien verstande dat de bestemmingsregels uit Artikel 6 Agrarisch met waarden - Besloten gebied en/of Artikel 7 Agrarisch met waarden - Open gebied van overeenkomstige toepassing zijn.
Bij toepassing van de in 3.7.2 t/m 3.7.7 bedoelde wijzigingsregels gelden de volgende voorwaarden:
De voor 'Agrarisch - Kleinbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daaraan ondergeschikt voor:
en tevens voor:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van agrarische kleinbedrijven al dan niet in combinatie met ondergeschikte intensieve veehouderij gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de in 4.1 onder e t/m k genoemde functies geldt dat niet meer dan 1/3 deel van de oppervlakte van bedrijfsgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de genoemde activiteiten en buitenopslag niet is toegestaan en met dien verstande dat:
Voor het bouwen van sanitaire gebouwen ten behoeve van bestaande kleinschalige kampeerterreinen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 4.4.2 t/m 4.4.7, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 4.2.1 onder a en c ten behoeve van een hogere goothoogte en afwijkende dakhelling en/of dakvorm voor het bouwen van een serrestal, met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 4.2.1 onder b ten behoeve van een hogere goothoogte van niet meer dan 8 m voor overige bedrijfsgebouwen (niet bedoeld voor de huisvesting van vee).
Er kan worden afgeweken van 4.2.1 onder d voor een afwijkende situering van nieuwe bedrijfsbebouwing indien de feitelijke situatie dit vereist.
Er kan worden afgeweken van 4.2.5 onder a ten behoeve van een hogere bouwhoogte, exclusief de afdekking, voor mestsilo's waarbij de bouwhoogte niet meer dan 6 m mag bedragen.
Er kan worden afgeweken van 4.2.5 onder f ten behoeve van het bouwen van lichtmasten voor paardenbakken, met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 4.1 en 4.2 voor het bouwen van sanitaire gebouwen ten behoeve van een nieuw kleinschalig kampeerterrein dan wel het uitbreiden van een bestaand kleinschalig kampeerterrein, met dien verstande dat de afwijking van de omgevingsvergunning plaatsvindt ná, dan wel gelijktijdig, met de afwijking van de omgevingsvergunning als bedoeld in 4.6.2.
Bij toepassing van de in 4.4.1 t/m 4.4.7 bedoelde afwijkingsmogelijkheden bij omgevingsvergunning geldt dat door de initiatiefnemer conform de richtlijnen uit de bij deze regels behorende Handleiding inrichtingsplan (Bijlage 4) een inrichtingsplan is opgesteld dat door burgemeester en wethouders is goedgekeurd voorafgaand aan de besluitvorming over de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan.
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 4.6.2, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 4.1 en 4.5 voor het gebruiken van een nieuw kleinschalig kampeerterrein dan wel het uitbreiden van het gebruik van een bestaand kleinschalig kampeerterrein bij agrarische kleinbedrijven, met dien verstande dat:
Bij toepassing van in 4.6.2 bedoelde afwijkingsmogelijkheid bij omgevingsvergunning geldt dat:
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening de bestemming wijzigen conform het bepaalde in 4.7.2 t/m 4.7.7, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
De bestemming kan worden gewijzigd in de bestemmingen 'Tuin' al dan niet in combinatie met 'Wonen - 1' of 'Wonen - 2' ten behoeve van niet meer dan twee woningen per voormalig agrarisch kleinbedrijf in het oorspronkelijke hoofdgebouw, met dien verstande dat:
De bestemming kan worden gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf', ten behoeve van:
De bestemming kan worden gewijzigd in de bestemming 'Maatschappelijk', met dien verstande dat:
De bestemming kan worden gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch', met dien verstande dat:
De bestemming kan worden gewijzigd in de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen - 1' ten behoeve van de bouw van 1 extra woning, met dien verstande dat:
De bestemming kan worden gewijzigd in de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Besloten gebied' of 'Agrarisch met waarden - Open gebied' al dan niet in combinatie met de wijzigingsbevoegdheden in 4.7.2 t/m 4.7.6 zodat het agrarische bouwvlak kan worden verwijderd, met dien verstande dat de bestemmingsregels uit Artikel 6 Agrarisch met waarden - Besloten gebied en Artikel 7 Agrarisch met waarden - Open gebied van overeenkomstige toepassing zijn.
Bij toepassing van de in 4.7.2 t/m 4.7.7 bedoelde wijzigingsregels gelden de volgende voorwaarden:
De voor 'Agrarisch - Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daaraan ondergeschikt voor:
en tevens voor:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van grondgebonden agrarische bedrijven ten behoeve van recreatieve en educatieve voorzieningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 5.4.2, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 5.2.3 onder e ten behoeve van het bouwen van lichtmasten voor paardenbakken, met dien verstande dat:
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren in de vorm van het wijzigen van de verkavelingsstructuur die mede wordt bepaald door het slotenpatroon en door de houtsingels, zoals die zijn weergegeven op de bij deze regels behorende Bijlage 2 'Landschapskenmerken' als "houtsingels overig", met dien verstande dat:
Het in 5.6.1 en 5.6.2 bedoelde verbod is niet van toepassing op vergunde werken of werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 5.6.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in 5.1 genoemde aan de gronden eigen landschappelijke waarde dan wel indien de mogelijkheden voor herstel van de waarde in grote mate wordt gerealiseerd.
Bij een omgevingsvergunning als bedoeld in 5.6.2 gelden de volgende toepassingsregels:
De voor 'Agrarisch met waarden - Besloten gebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daaraan ondergeschikt voor:
en tevens voor:
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen, met dien verstande dat:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 6.3.2 t/m 6.3.6 mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 6.2.1 voor het bouwen van sanitaire gebouwen ten behoeve van nieuwe en bestaande kleinschalige kampeerterreinen, met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 6.2.1 voor het bouwen van vogelkijkhutten, met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 6.2.1 voor het bouwen van schuilstallen, met dien verstande dat de goot- en bouwhoogte van schuilstallen niet meer bedraagt dan 3 m respectievelijk 5 m en de oppervlakte niet meer dan 30 m2 bedraagt, met dien verstande dat in het geval sprake is van het hobbymatig houden van dieren:
Er kan worden afgeweken van 6.2.1 onder a ten behoeve van een hogere bouwhoogte van damwanden vanaf het peil dan wel voor een langere damwand ten behoeve van een langere oeverlengte.
Er kan worden afgeweken van 6.2.2 onder b ten behoeve van het bouwen van lichtmasten voor paardenbakken, met dien verstande dat:
Bij toepassing van de onder 6.3.2 t/m 6.3.6 bedoelde afwijkingsmogelijkheden bij omgevingsvergunning geldt dat door de initiatiefnemer conform de richtlijnen uit de bij deze regels behorende Handleiding inrichtingsplan (Bijlage 4) een inrichtingsplan is opgesteld dat door burgemeester en wethouders is goedgekeurd voorafgaand aan de besluitvorming over de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan.
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 6.5.2 t/m 6.5.4, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 6.1 en 6.4 voor het gebruiken van een nieuw kleinschalig kampeerterrein dan wel het uitbreiden van het gebruik van een bestaand kleinschalig kampeerterrein bij agrarische bedrijven en woningen, met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 6.1 en 6.4 voor het gebruiken van een paardenbak, anders dan bedoeld in 6.1.
Er kan worden afgeweken van 6.1 en 6.4 voor mestopslag anders dan bedoeld in 6.1, met dien verstande dat:
Bij toepassing van de in 6.5.2 bedoelde afwijkingsmogelijkheid bij omgevingsvergunning, almede bij het inrichten van een nieuw kleinschalig kampeerterrein ter plaatse van de aanduiding "kampeerterrein" als bedoeld in 6.4, geldt dat:
Bij toepassing van de in 6.5.3 en 6.5.4 bedoelde afwijkingsmogelijkheid bij omgevingsvergunning geldt dat door de initiatiefnemer conform de richtlijnen uit de bij deze regels behorende Handleiding inrichtingsplan (Bijlage 4) een inrichtingsplan is opgesteld dat door burgemeester en wethouders is goedgekeurd voorafgaand aan de besluitvorming over de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren in de vorm van het wijzigen van de verkavelingsstructuur die mede wordt bepaald door het slotenpatroon en door de houtsingels, zoals die zijn weergegeven op de bij deze regels behorende Bijlage 2 'Landschapskenmerken' als "houtsingels overig", met dien verstande dat:
Het in 6.6.1 en 6.6.2 bedoelde verbod is niet van toepassing op vergunde werken of werkzaamheden die:
Bij een omgevingsvergunning als bedoeld in 6.6.1 gelden de volgende toepassingsregels:
Bij een omgevingsvergunning als bedoeld in 6.6.2 gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening de bestemming wijzigen conform het bepaalde in 6.7.2 t/m 6.7.6, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
De bestemming kan worden gewijzigd in de bestemmingen 'Tuin' en/of 'Wonen - 1' of 'Wonen - 2' ten behoeve van het uitbreiden van een aan de bestemming grenzend woonperceel tot een gezamenlijke oppervlakte van dat woonperceel van niet meer dan 2500 m², met dien verstande dat de bestemmingsregels uit Artikel 28 Tuin, Artikel 32 Wonen - 1 en/of Artikel 33 Wonen - 2 van overeenkomstige toepassing zijn, met dien verstande dat het bestaande aantal woningen niet toeneemt.
De bestemming kan worden gewijzigd in de bestemmingen 'Agrarisch' of 'Agrarisch - Kleinbedrijf' zodat de vorm van het agrarische bouwvlak/bestemmingsvlak kan worden veranderd, zonder dat de oppervlakte van het bouwvlak/bestemmingsvlak wordt vergroot, met dien verstande dat de bestemmingsregels uit Artikel 3 Agrarisch en/of Artikel 4 Agrarisch - Kleinbedrijf van overeenkomstige toepassing zijn.
De bestemming kan worden gewijzigd in de bestemming 'Natuur - 1', met dien verstande dat de bestemmingsregels uit Artikel 17 Natuur - 1 van overeenkomstige toepassing zijn.
De bestemming kan worden gewijzigd in de bestemming 'Bos' indien gronden worden aangeplant met opgaande beplanting van meer dan 1 ha, met dien verstande dat de bestemmingsregels uit Artikel 12 Bos van overeenkomstige toepassing zijn.
De bestemming kan worden gewijzigd in de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen - 1' ten behoeve van de bouw van 1 extra woning, met dien verstande dat:
Bij toepassing van de in 6.7.2 t/m 6.7.6 bedoelde wijzigingsregels gelden de volgende voorwaarden:
De voor 'Agrarisch met waarden - Open gebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daaraan ondergeschikt voor:
en tevens voor:
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 7.3.2 t/m 7.3.6, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 7.2.1 voor het bouwen van sanitaire gebouwen ten behoeve van nieuwe en bestaande kleinschalige kampeerterreinen met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 7.2.1 voor het bouwen van vogelkijkhutten, met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 7.2.1 voor het bouwen van schuilstallen, met dien verstande dat de goot- en bouwhoogte van schuilstallen niet meer bedraagt dan 3 m respectievelijk 5 m en de oppervlakte niet meer dan 30 m2 bedraagt, met dien verstande dat in het geval sprake is van het hobbymatig houden van dieren:
Er kan worden afgeweken van 7.2.2 onder a ten behoeve van een hogere bouwhoogte van damwanden vanaf het peil dan wel voor een langere damwand ten behoeve van een langere oeverlengte.
Er kan worden afgeweken van 7.2.2 onder b ten behoeve van het bouwen van lichtmasten voor paardenbakken, met dien verstande dat:
bij toepassing van de in 7.3.2 t/m 7.3.6 bedoelde afwijkingsmogelijkheden bij omgevingsvergunning geldt dat door de initiatiefnemer conform de richtlijnen uit de bij deze regels behorende Handleiding inrichtingsplan (Bijlage 4) een inrichtingsplan is opgesteld dat door burgemeester en wethouders is goedgekeurd voorafgaand aan de besluitvorming over de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan.
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 7.5.2 t/m 7.5.4, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 7.1 en 7.4 voor het gebruiken van een nieuw kleinschalig kampeerterrein dan wel het uitbreiden van het gebruik van een bestaand kleinschalig kampeerterrein bij agrarische bedrijven en woningen, met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 7.1 en 7.4 voor het gebruiken van een paardenbak, anders dan bedoeld in 7.1.
Er kan worden afgeweken van 7.1 en 7.4 voor het gebruiken van een mestopslag anders dan bedoeld in 7.1, met dien verstande dat:
Bij toepassing van de in 7.5.2 bedoelde afwijkingsmogelijkheid bij omgevingsvergunning geldt dat:
Bij toepassing van de in 7.5.3 en 7.5.4 bedoelde afwijkingsmogelijkheid bij omgevingsvergunning geldt dat door de initiatiefnemer conform de richtlijnen uit de bij deze regels behorende Handleiding inrichtingsplan (Bijlage 4) een inrichtingsplan is opgesteld dat voorafgaand aan de besluitvorming over de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan is goedgekeurd.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 7.6.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op vergunde werken of werkzaamheden die:
Bij een omgevingsvergunning als bedoeld in 7.6.1 gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening de bestemming wijzigen conform het bepaalde in 7.7.2 t/m 7.7.6, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
De bestemming kan worden gewijzigd in de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen - 1' of 'Wonen - 2' ten behoeve van het uitbreiden van een aan de bestemming grenzend woonperceel tot een gezamenlijke oppervlakte van dat woonperceel van niet meer dan 2500 m², met dien verstande dat de bestemmingsregels uit Artikel 28 Tuin, Artikel 32 Wonen - 1 en Artikel 33 Wonen - 2 van overeenkomstige toepassing zijn, met dien verstande dat het bestaande aantal woningen niet toeneemt.
De bestemming kan worden gewijzigd in de bestemmingen 'Agrarisch' of 'Agrarisch - Kleinbedrijf' zodat de vorm van het agrarische bouwvlak/bestemmingsvlak kan worden veranderd, zonder dat de oppervlakte van het bouwvlak/bestemmingsvlak wordt vergroot, met dien verstande dat de bestemmingsregels uit Artikel 3 Agrarisch en Artikel 4 Agrarisch - Kleinbedrijf van overeenkomstige toepassing zijn.
De bestemming kan worden gewijzigd in de bestemming 'Natuur - 1', met dien verstande dat de bestemmingsregels uit Artikel 17 Natuur - 1 van overeenkomstige toepassing zijn.
De bestemming kan worden gewijzigd in de bestemming 'Bos' indien gronden worden aangeplant met opgaande beplanting van meer dan 1 ha, met dien verstande dat de bestemmingsregels uit Artikel 12 Bos van overeenkomstige toepassing zijn.
De bestemming kan worden gewijzigd in de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen - 1' ten behoeve van de bouw van 1 extra woning, met dien verstande dat:
Bij toepassing van de in 7.7.2 t/m 7.7.6 bedoelde wijzigingsregels gelden de volgende voorwaarden:
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daaraan ondergeschikt voor:
en tevens voor:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van bedrijven als bedoeld in 8.1 onder a t/m k gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 8.4.2 t/m 8.4.4, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 8.2.1 onder d voor het bouwen van bedrijfsgebouwen op minder dan 15 m uit de as van de aan de voorzijde van het bouwperceel gelegen weg, indien geen bedrijfswoning aanwezig is;
Er kan worden afgeweken van 8.2.3 onder g ten behoeve van het bouwen van lichtmasten voor paardenbakken, met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 8.1 en 8.2 voor het bouwen van sanitaire gebouwen ten behoeve van kleinschalige kampeerterreinen, met dien verstande dat:
Bij toepassing van de onder 8.4.3 en 8.4.4 bedoelde afwijkingsmogelijkheden bij omgevingsvergunning geldt dat door de initiatiefnemer conform de richtlijnen uit de bij deze regels behorende Handleiding inrichtingsplan (Bijlage 4) een inrichtingsplan is opgesteld dat door burgemeester en wethouders is goedgekeurd voorafgaand aan de besluitvorming over de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan.
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 8.6.2 t/m 8.6.5, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van::
Er kan worden afgeweken van 8.1 onder a voor de vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 1 'Staat van Bedrijven', mits deze bedrijven naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, voor wat betreft geur, stof, gevaar en geluid, kunnen worden gelijk gesteld met de bedrijven die wel zijn genoemd.
Er kan worden afgeweken van 8.1 en 8.5 voor het gebruiken van een kleinschalig kampeerterrein dan wel het uitbreiden van het gebruik van een kleinschalig kampeerterrein bij bedrijven, met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 8.5 voor het gebruik van gronden voor opslag, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de landschapskenmerken als opgenomen in Bijlage 2 'Landschapskenmerken' behorende bij deze regels.
Bij toepassing van de onder 8.6.3 t/m 8.6.5 bedoelde afwijkingsmogelijkheid bij omgevingsvergunning geldt dat door de initiatiefnemer conform de richtlijnen uit de bij deze regels behorende Handleiding inrichtingsplan (Bijlage 4) een inrichtingsplan is opgesteld dat door burgemeester en wethouders is goedgekeurd voorafgaand aan de besluitvorming over de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren.in de vorm van het wijzigen van de verkavelingsstructuur die mede wordt bepaald door het slotenpatroon en door de houtsingels, zoals die zijn weergegeven op de bij deze regels behorende Bijlage 2 'Landschapskenmerken' als "houtsingels overig", met dien verstande dat:
Het in 8.7.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op vergunde werken of werkzaamheden die:
Bij een omgevingsvergunning als bedoeld in 8.7.1 gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening de bestemming wijzigen conform het bepaalde in 8.8.2 en 8.8.3, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
De bestemming kan worden gewijzigd in 'Tuin' en 'Wonen - 1' of 'Wonen - 2', met dien verstande dat voor het overige de bestemmingsregels uit Artikel 28 Tuin, Artikel 32 Wonen - 1 of Artikel 33 Wonen - 2 van overeenkomstige toepassing zijn, met dien verstande dat het bestaande aantal woningen niet toeneemt.
De bestemming kan worden gewijzigd in de bestemming 'Maatschappelijk', met dien verstande dat:
Bij toepassing van de in 8.8.2 en 8.8.3 bedoelde wijzigingsregels gelden de volgende voorwaarden:
De voor 'Bedrijf - Nutsbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daaraan ondergeschikt voor:
en tevens voor:
Voor het bouwen van gebouwen als bedoeld in 9.1 onder a gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van overlaadstations als bedoeld in 9.1 onder b gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen en voorzieningen ten behoeve van afsluitervoorzieningen als bedoeld in 9.1 onder c gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren in de vorm van het wijzigen van de verkavelingsstructuur die mede wordt bepaald door het slotenpatroon en door de houtsingels, zoals die zijn weergegeven op de bij deze regels behorende Bijlage 2 'Landschapskenmerken' als "houtsingels overig", met dien verstande dat:
Het in 9.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op vergunde werken of werkzaamheden die:
Bij een omgevingsvergunning als bedoeld in 9.4.1 gelden de volgende toepassingsregels:
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daaraan ondergeschikt voor:
en tevens voor:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van bedrijven als bedoeld in 10.1 onder a t/m g gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 10.4.2 t/m 10.4.4, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 10.2.1 onder c voor het bouwen van bedrijfsbebouwing op minder dan 10 m van het water, indien afstemming heeft plaatsgevonden met de waterbeherende instantie en op basis hiervan geen belemmeringen aanwezig zijn.
Er kan worden afgeweken van 10.2.1 onder d voor het bouwen van bedrijfsgebouwen op minder dan 15 m uit de as van de aan de voorzijde van het bouwperceel gelegen weg, indien geen bedrijfswoning aanwezig is.
Er kan worden afgeweken van 10.2 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van een paardenbak, met dien verstande dat;
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 10.6.2 t/m 10.6.4, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van::
Er kan worden afgeweken van 10.1 voor de vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijven, mits deze bedrijven naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, voor wat betreft geur, stof, gevaar en geluid, kunnen worden gelijk gesteld met de bedrijven die wel zijn genoemd;
Er kan worden afgeweken van 10.1 en 10.5 voor de vestiging van detailhandel in volumineuze goederen.
Er kan worden afgeweken van 10.1 en 10.5 voor het gebruiken van een paardenbak.
Bij toepassing van de in 10.6.4 bedoelde afwijkingsmogelijkheid bij omgevingsvergunning geldt dat door de initiatiefnemer conform de richtlijnen uit de bij deze regels behorende Handleiding inrichtingsplan (Bijlage 4) een inrichtingsplan is opgesteld dat door burgemeester en wethouders is goedgekeurd voorafgaand aan de besluitvorming over de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan.
De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en tevens voor:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van bedrijven als bedoeld in 11.1 onder a gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 11.5.2 t/m 11.5.3, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 11.1 voor de vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijven, mits deze bedrijven naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, voor wat betreft geur, stof, gevaar en geluid, kunnen worden gelijk gesteld met de bedrijven die wel zijn genoemd;
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren.in de vorm van het wijzigen van de verkavelingsstructuur die mede wordt bepaald door het slotenpatroon en door de houtsingels, zoals die zijn weergegeven op de bij deze regels behorende Bijlage 2 'Landschapskenmerken' als "houtsingels overig", met dien verstande dat:
Het in 11.6.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op vergunde werken of werkzaamheden die:
Bij een omgevingsvergunning als bedoeld in 11.6.1 gelden de volgende regels:
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daaraan ondergeschikt voor:
en tevens voor:
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen met dien verstande dat:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 3 m.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 12.4.2, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 12.2.1 voor het bouwen van vogelkijkhutten, met dien verstande dat:
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren in de vorm van het wijzigen van de verkavelingsstructuur die mede wordt bepaald door het slotenpatroon en door de houtsingels, zoals die zijn weergegeven op de bij deze regels behorende Bijlage 2 'Landschapskenmerken' als "houtsingels overig", met dien verstande dat:
Het in 12.6.1 en 12.6.2 bedoelde verbod is niet van toepassing op vergunde werken of werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 12.6.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en landschappelijke waarden, waarbij de landschappelijke waarden zijn gespecificeerd in de Bijlage 2 'Landschapskenmerken'.
Bij een omgevingsvergunning als bedoeld in 12.6.2 gelden de volgende regels:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daaraan ondergeschikt voor:
en tevens voor:
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen met dien verstande dat:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren in de vorm van het wijzigen van de verkavelingsstructuur die mede wordt bepaald door het slotenpatroon en door de houtsingels, zoals die zijn weergegeven op de bij deze regels behorende Bijlage 2 'Landschapskenmerken' als "houtsingels overig", met dien verstande dat:
Het in 13.5.1 en 13.5.2 bedoelde verbod is niet van toepassing op vergunde werken of werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 13.5.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en landschappelijke waarden, waarbij de landschappelijke waarden zijn gespecificeerd in de Bijlage 2 'Landschapskenmerken'.
Bij een omgevingsvergunning als bedoeld in 13.5.2 gelden de volgende regels
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daaraan ondergeschikt voor:
en tevens voor:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de functies als genoemd in 14.1 onder a en b gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de functie als genoemd in 14.1 onder c gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van het grondstation voor satellietcommunicatie als genoemd in 14.1 onder d gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 14.4.2 en 14.4.3, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 14.2.2 onder c voor het bouwen van een tweede inpandige bedrijfswoning, met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 14.2.5 onder f ten behoeve van een hogere bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor het grondstation voor satellietcommunicatie van niet meer dan 50 m.
Er kan worden afgeweken van 14.2.5 onder g ten behoeve van het bouwen van lichtmasten voor paardenbakken, met dien verstande dat:
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Er kan worden afgeweken van 14.1 en 14.5, onder g voor het gebruiken van een paardenbak, anders dan bedoeld in 14.1.
Bij toepassing van de in 14.6.1 bedoelde afwijkingsmogelijkheid bij omgevingsvergunning geldt dat door de initiatiefnemer conform de richtlijnen uit de bij deze regels behorende Handleiding inrichtingsplan (Bijlage 4) een inrichtingsplan is opgesteld dat door burgemeester en wethouders is goedgekeurd voorafgaand aan de besluitvorming over de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren in de vorm van het wijzigen van de verkavelingsstructuur die mede wordt bepaald door het slotenpatroon en door de houtsingels, zoals die zijn weergegeven op de bij deze regels behorende Bijlage 2 'Landschapskenmerken' als "houtsingels overig", met dien verstande dat:
Het in 14.7.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op vergunde werken of werkzaamheden die:
Bij een omgevingsvergunning als bedoeld in 14.7.1 gelden de volgende regels:
De voor 'Maatschappelijk - Militaire zend- en ontvangstinstallatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en tevens voor:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van het grondstation voor een militaire zend- en ontvangstinstallatie als genoemd in 15.1 onder a gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 15.4.2, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 15.2.3 onder a ten behoeve van een hogere bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor het grondstation voor een militaire zend- en ontvangstinstallatie van niet meer dan 50 m.
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
De voor 'Maatschappelijk - Molen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daaraan ondergeschikt voor:
en tevens voor:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van een molen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
De voor 'Natuur - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daaraan ondergeschikt voor:
en tevens voor:
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 17.4.2 t/m 17.4.4, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 17.2.1 voor het bouwen van vogelkijkhutten, met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 17.2.2 onder a voor het bouwen van aanlegvoorzieningen, waaronder steigers en vlonders ten behoeve van het gebruik voor de bescherming, instandhouding en ontwikkeling van natuurlijke waarden en dagrecreatief medegebruik, met dien verstande dat de bouwhoogte gemeten vanaf het peil niet meer bedraagt dan 2 m.
Er kan worden afgeweken van 17.2.2 onder b ten behoeve van het bouwen van lichtmasten voor paardenbakken, met dien verstande dat:
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren in de vorm van het wijzigen van de verkavelingsstructuur die mede wordt bepaald door het slotenpatroon en door de houtsingels, zoals die zijn weergegeven op de bij deze regels behorende Bijlage 2 'Landschapskenmerken' als "houtsingels overig", met dien verstande dat:
Het in 17.6.1 en 17.6.2 bedoelde verbod is niet van toepassing op vergunde werken of werkzaamheden die:
Bij een omgevingsvergunning als bedoeld in 17.6.1 gelden de volgende toepassingsregels:
Bij een omgevingsvergunning als bedoeld in 17.6.2 gelden de volgende toepassingsregels:
De voor 'Natuur - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daaraan ondergeschikt voor:
en tevens voor:
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waarvoor de volgende regels gelden:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 18.4.2 en 18.4.3, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 18.2.1 voor het bouwen van vogelkijkhutten, met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 18.2.2 onder a voor het bouwen van aanlegvoorzieningen, waaronder steigers en vlonders ten behoeve van het gebruik voor de bescherming, instandhouding en ontwikkeling van natuurlijke waarden en recreatief medegebruik, met dien verstande dat de bouwhoogte gemeten vanaf het peil niet meer bedraagt dan 2 m.
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 18.6.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op vergunde werken of werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 18.6.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurwaarden.
De voor 'Recreatie - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daaraan ondergeschikt voor:
en tevens voor:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van een activiteitencentrum gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van ondergeschikte horeca gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van ondergeschikte detailhandel gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van een kampeerterrein gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van sanitaire gebouwen ten behoeve van het kampeerterreinen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "kampeerterrein", gelden de volgende regels:
Ter plaatse van de aanduidingen "jachthaven" en "parkeerterrein" mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen ter plaatse van de aanduiding "opslag" gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren in de vorm van het wijzigen van de verkavelingsstructuur die mede wordt bepaald door het slotenpatroon en door de houtsingels, zoals die zijn weergegeven op de bij deze regels behorende Bijlage 2 'Landschapskenmerken' als "houtsingels overig", met dien verstande dat:
Het in 19.5.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op vergunde werken of werkzaamheden die:
Bij een omgevingsvergunning als bedoeld in 19.5.1 gelden de volgende toepassingsregels:
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening de bestemming wijzigen conform het bepaalde in 19.6.2, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
De bestemming kan ter plaatse van de aanduiding "wetgevingzone - wijzigingsgebied 1" worden gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch met waarden - Besloten gebied' als bedoeld in Artikel 6 van deze regels.
Op de voorbereiding van het besluit tot wijziging is de in Artikel 46 genoemde procedure van toepassing.
De voor 'Recreatie - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daaraan ondergeschikt voor:
en tevens voor:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen ter plaatse van de aanduiding "kampeerterrein" geldt dat op de gronden geen vaste kampeermiddelen en gebouwen mogen worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van sanitaire gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 20.4.2, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 20.2.6 onder a voor een afwijkende situering van nieuwe bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien de feitelijke situatie dit vereist.
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 20.6.2, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 20.1 en 20.5 voor het gebruiken van een groter aantal toeristische kampeerplaatsen, met dien verstande dat:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren in de vorm van het wijzigen van de verkavelingsstructuur die mede wordt bepaald door het slotenpatroon en door de houtsingels, zoals die zijn weergegeven op de bij deze regels behorende Bijlage 2 'Landschapskenmerken' als "houtsingels overig", met dien verstande dat:
Het in 20.7.1 en 20.7.2 bedoelde verbod is niet van toepassing op vergunde werken of werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 20.7.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in 20.1 genoemde aan de gronden eigen landschappelijke waarde dan wel indien de mogelijkheden voor herstel van de waarde in grote mate wordt gerealiseerd.
Bij een omgevingsvergunning als bedoeld in 20.7.2 gelden de volgende toepassingsregels:
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening het plan wijzigen conform het bepaalde in 20.8.2, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Het bepaalde in 20.2.1 onder b kan worden gewijzigd ten behoeve van het uitbreiden van de bestaande oppervlakte aan bedrijfsbebouwing buiten het bouwvlak, met dien verstande dat de oppervlakte mag worden vergroot met niet meer dan 25% van de bestaande oppervlakte aan bedrijfsbebouwing.
Bij toepassing van de in 20.8.2 bedoelde wijzigingsregel gelden de volgende voorwaarden:
De voor 'Recreatie - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daaraan ondergeschikt:
en tevens voor:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - trekkersveld" geldt dat er geen vaste kampeermiddelen worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van sanitaire gebouwen en blokhutten buiten de bouwvlakken gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van bouwwerken met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 21.4.2, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 21.2.1 onder a voor de bouw van ondergeschikte bebouwing bij de blokhutten, met dien verstande dat:
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 21.6.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op vergunde werken of werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 21.6.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in 21.1 genoemde aan de gronden eigen landschappelijke waarde dan wel indien de mogelijkheden voor herstel van de waarde in grote mate wordt gerealiseerd.
De voor 'Recreatie - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daaraan ondergeschikt voor:
en tevens voor:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van sanitaire gebouwen ten behoeve van het kleinschalig kampeerterrein gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van bouwwerken met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 22.5.2, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 22.4 onder c voor het gebruiken van een groter aantal toeristische kampeerplaatsen, met dien verstande dat:
Bij toepassing van de in 22.5.2 bedoelde afwijkingsmogelijkheid bij een omgevingsvergunning geldt dat door de initiatiefnemer conform de richtlijnen uit de bij deze regels behorende Handleiding inrichtingsplan (Bijlage 4) een inrichtingsplan is opgesteld dat door burgemeester en wethouders is goedgekeurd voorafgaand aan de besluitvorming over de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 22.6.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op vergunde werken of werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 22.6.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in 22.1 genoemde aan de gronden eigen landschappelijke waarde dan wel indien de mogelijkheden voor herstel van de waarde in grote mate wordt gerealiseerd.
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening het plan wijzigen conform het bepaalde in 22.7.2, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Het bepaalde in 22.2.1 kan worden gewijzigd ten behoeve van:
Het bepaalde in 22.4, onder b kan worden gewijzigd ten behoeve van de extra groepsaccommodatie als bedoeld in 22.7.2, onder b met dien verstande dat als strijdig gebruik wordt aangemerkt het gelijktijdig gebruiken of laten gebruiken van gronden en het gebouw van de extra groepsaccommodatie door meer dan 20 personen.
Bij toepassing van de in 22.7.2 bedoelde wijzigingsregel gelden de volgende voorwaarden:
De voor 'Recreatie - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daaraan ondergeschikt:
en tevens voor:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van sanitaire gebouwen ten behoeve van het kleinschalig kampeerterrein gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken overeenkomstig de in 23.1 opgenomen bestemmingsomschrijving zonder de aanleg en/of instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in Bijlage 7 opgenomen Erfinrichtingsplan teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing en deze in stand te houden.
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen in die zin dat één recreatiewoning ter plaatse van de aanduiding "wetgevingzone - wijzigingsgebied 3" in gebruik mag worden genomen als bedrijfswoning, met dien verstande dat de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast indien de noodzaak van de (tweede) bedrijfswoning voor een doelmatige bedrijfsvoering kan worden aangetoond.
De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daaraan ondergeschikt voor:
en tevens voor:
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van volkstuinen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de hobby-/sportvisserij gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren in de vorm van het wijzigen van de verkavelingsstructuur die mede wordt bepaald door het slotenpatroon en door de houtsingels, zoals die zijn weergegeven op de bij deze regels behorende Bijlage 2 'Landschapskenmerken' als "houtsingels overig", met dien verstande dat:
Het in 24.5.1 en 24.5.2 bedoelde verbod is niet van toepassing op vergunde werken of werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 24.5.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden.
Bij een omgevingsvergunning als bedoeld in 24.5.2 gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening de bestemming wijzigen conform het bepaalde in 24.6.2, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
De bestemming kan worden gewijzigd in de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Besloten gebied' of 'Agrarisch met waarden - Open gebied', met dien verstande dat de bestemmingsregels uit Artikel 6 Agrarisch met waarden - Besloten gebied en Artikel 7 Agrarisch met waarden - Open gebied van overeenkomstige toepassing zijn.
Op de voorbereiding van het besluit tot wijziging is de in Artikel 46 genoemde procedure van toepassing.
De voor 'Recreatie - Jachthaven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daaraan ondergeschikt voor:
en tevens voor:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van sanitaire gebouwen ten behoeve van de jachthaven gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 25.4.2 en 25.4.3, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 25.2.1 onder c ten behoeve van een uitbreiding van de bestaande gezamenlijke oppervlakte aan bedrijfsbebouwing binnen een bestemmingsvlak per periode waarin het plan geldend is met een percentage van niet meer dan 50% van de bestaande gezamenlijke oppervlakte aan bedrijfsbebouwing.
Er kan worden afgeweken van 25.2.4 onder e ten behoeve van een hogere bouwhoogte van damwanden en aanlegsteigers vanaf het peil.
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Vorm van verblijfsrecreatie |
Adres | Maximaal aantal recreatiewoningen |
Maximaal aantal staanplaatsen voor vaste kampeermiddelen |
Mobiele kampeermiddelen |
recreatiepark | De Rijsdammen 2, Kollumerpomp | 175 | - | niet toegestaan |
groepsaccommodatie, inclusief camping | Wester Nieuwkruisland 15, Kollumerpomp | - | - | toegestaan |
camping | Bounswei 4 t/m 6a-e, Kollumerzwaag | 11 | 65 | toegestaan |
groepsaccommodatie | Bounswei 3, Kollumerzwaag | - | 2 | niet toegestaan |
camping | Trekweg 9, Kollum | - | - | toegestaan |
camping | Rijsdammen 4, Kollumerpomp | - | - | toegestaan |
en daaraan ondergeschikt voor:
en tevens voor:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de functie als genoemd in 26.1 onder a t/m f gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van vaste kampeermiddelen gelden de volgende regels en met inachtneming van het in 26.1 onder a genoemde maximale aantal vaste kampeermiddelen:
Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende regels en met inachtneming van het in 26.1 onder a genoemde maximale aantal recreatiewoningen:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 26.3.2 t/m 26.3.4, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 26.2.2 voor het bouwen van vaste kampeermiddelen op bestaande campings als bedoeld in 26.1, met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 26.2.1 onder d voor een afwijkende situering van nieuwe bedrijfsbebouwing indien de feitelijke situatie dit vereist;
Er kan worden afgeweken 26.2.1 onder f voor het bouwen van een nieuwe bedrijfswoning op het perceel Wester Nieuwkruisland 15 te Kollumerpomp, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren in de vorm van het wijzigen van de verkavelingsstructuur die mede wordt bepaald door het slotenpatroon en door de houtsingels, zoals die zijn weergegeven op de bij deze regels behorende Bijlage 2 'Landschapskenmerken' als "houtsingels overig", met dien verstande dat:
Het in 26.6.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op vergunde werken of werkzaamheden die:
Bij een omgevingsvergunning als bedoeld in 26.6.1 gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening de bestemming wijzigen conform het bepaalde in 26.7.2, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
De bestemming kan ter plaatse van de aanduiding "wetgevingzone - wijzigingsgebied 2" worden gewijzigd in de bestemmingen 'Tuin' al dan niet in combinatie met 'Wonen -2', ten behoeve van niet meer dan twee woningen in het oorspronkelijke hoofdgebouw, met dien verstande dat:
Bij toepassing van de in 26.7.2 bedoelde wijzigingsregel gelden de volgende voorwaarden:
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daaraan ondergeschikt voor:
en tevens voor:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en verlichtingsmasten met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren in de vorm van het wijzigen van de verkavelingsstructuur die mede wordt bepaald door het slotenpatroon en door de houtsingels, zoals die zijn weergegeven op de bij deze regels behorende Bijlage 2 'Landschapskenmerken' als "houtsingels overig", met dien verstande dat:
Het in 27.5.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op vergunde werken of werkzaamheden die:
Bij een omgevingsvergunning als bedoeld in 27.5.1 gelden de volgende regels:
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daaraan ondergeschikt voor:
en tevens voor:
Op of in deze gronden:
In afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van de aanduiding "begraafplaats" ten behoeve van een privébegraafplaats een grafkelder toegestaan, waarvoor de volgende regels gelden:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 28.3.2 en 28.3.3, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 28.2.3 onder f ten behoeve van het bouwen van lichtmasten voor paardenbakken, achter de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw op het perceel, met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 28.1 en 28.2 voor het oprichten van sanitaire gebouwen ten behoeve van een nieuw kleinschalig kampeerterrein, dan wel het uitbreiden van een bestaand kleinschalig kampeerterrein, mits aantoonbaar geen ruimte is binnen de bestemming 'Agrarisch - Kleinbedrijf', 'Wonen-1' of 'Wonen-2' op het perceel, met dien verstande dat:
Er kan (conform het bepaalde in artikel 9.4.1, sub 1b van de Verordening Romte) worden afgeweken van 28.2.3 voor het oprichten van een bouwwerk, geen gebouw zijnde voor de opwekking van duurzame energie ten behoeve van de naastliggende woonbestemming , met dien verstande dat:
Bij toepassing van de in 28.3.2, 28.3.3 en 28.3.4 bedoelde afwijkingsmogelijkheden bij omgevingsvergunning geldt dat door de initiatiefnemer conform de richtlijnen uit de bij deze regels behorende Handleiding inrichtingsplan (Bijlage 4) een inrichtingsplan is opgesteld dat door burgemeester en wethouders is goedgekeurd voorafgaand aan van de besluitvorming over de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 28.6.2 en 28.6.3 , mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 28.1 en 28.5 voor het toestaan van paardenbakken op de gronden bestemd voor 'Tuin' die zijn gelegen in het verlengde van het achtererf van een woning;
Er kan worden afgeweken van 28.1 en 28.5 voor het gebruiken van een nieuw kleinschalig kampeerterrein dan wel het uitbreiden van het gebruik van een bestaand kleinschalig kampeerterrein bij woningen, met dien verstande dat;
Bij toepassing van de in 28.6.2 en 28.6.3 bedoelde afwijkingsmogelijkheid bij een omgevingsvergunning geldt dat door de initiatiefnemer conform de richtlijnen uit de bij deze regels behorende Handleiding inrichtingsplan (Bijlage 4) een inrichtingsplan is opgesteld dat door burgemeester en wethouders is goedgekeurd voorafgaand aan de besluitvorming over de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren in de vorm van het wijzigen van de verkavelingsstructuur die mede wordt bepaald door het slotenpatroon en door de houtsingels, zoals die zijn weergegeven op de bij deze regels behorende Bijlage 2 'Landschapskenmerken' als "houtsingels overig", met dien verstande dat:
Het in 28.7.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op vergunde werken of werkzaamheden die:
Bij een omgevingsvergunning als bedoeld in 28.7.1 gelden de volgende regels:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daaraan ondergeschikt voor:
en tevens voor:
met dien verstande dat:
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 29.4.2, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 29.2.2 onder a voor het bouwen van aanlegvoorzieningen, waaronder steigers en vlonders onder bruggen, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 2 m.
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren in de vorm van het wijzigen van de verkavelingsstructuur die mede wordt bepaald door het slotenpatroon en door de houtsingels, zoals die zijn weergegeven op de bij deze regels behorende Bijlage 2 'Landschapskenmerken' als "houtsingels overig", met dien verstande dat:
Het in 29.6.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op vergunde werken of werkzaamheden die:
Bij een omgevingsvergunning als bedoeld in 29.6.1 gelden de volgende regels:
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en tevens voor:
met dien verstande dat:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, met uitzondering van bruggen, niet meer bedraagt dan 6 m, gemeten vanaf de bovenkant van de spoorstaaf.
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en tevens voor:
met dien verstande dat:
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en waterstaatkundige (kunst)werken en voorzieningen, waarvoor de volgende regels gelden:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 31.4.2 en 31.4.3, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 31.2.2 onder a voor het bouwen van aanlegvoorzieningen, waaronder steigers en vlonders onder bruggen, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 2 m.
Er kan worden afgeweken van 31.2.2 onder b ten behoeve van een hogere bouwhoogte van damwanden boven het peil.
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren in de vorm van het wijzigen van de verkavelingsstructuur die mede wordt bepaald door het slotenpatroon en door de houtsingels, zoals die zijn weergegeven op de bij deze regels behorende Bijlage 2 'Landschapskenmerken' als "houtsingels overig", met dien verstande dat:
Het in 31.6.1 en 31.6.2 bedoelde verbod is niet van toepassing op vergunde werken of werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 31.6.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden.
Bij een omgevingsvergunning als bedoeld in 31.6.2 gelden de volgende regels:
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daaraan ondergeschikt voor:
en tevens voor:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen ten behoeve van wonen, gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van sanitaire gebouwen ten behoeve van bestaande kleinschalige kampeerterreinen, gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van ondergeschikte bebouwing ten behoeve van wonen, gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 32.4.2 t/m 32.4.7, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 32.2.1 onder d ten behoeve van een hogere goothoogte van niet meer dan 6 m.
Er kan worden afgeweken van 32.2.3 onder a, ten behoeve van het bouwen van ondergeschikte bebouwing buiten het bouwvlak en buiten de gronden ter plaatse van de aanduiding "erf".
Er kan worden afgeweken 32.2.3 onder b en 32.2.4 onder a, ten behoeve van het bouwen van ondergeschikte bebouwing en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij deze afwijkingsbevoegdheid uitsluitend ziet op hoeksituaties.
Er kan worden afgeweken van 32.2.3 onder e, ten behoeve van het bouwen van ondergeschikte bebouwing tot een gezamenlijke oppervlakte van niet meer dan 200 m² ten behoeve van het agrarische medegebruik als bedoeld in 32.1 bovenop de reeds toegestane gezamenlijke oppervlakte van 150 m², met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 32.2.4 onder g ten behoeve van het bouwen van lichtmasten voor paardenbakken, met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 32.1 en 32.2.2 voor het bouwen van sanitaire gebouwen ten behoeve van een nieuw kleinschalig kampeerterrein dan wel het uitbreiden van een bestaand kleinschalig kampeerterrein, met dien verstande dat de afwijking van de omgevingsvergunning plaatsvindt ná, dan wel gelijktijdig, met de afwijking van de omgevingsvergunning als bedoeld in 32.6.3.
Bij toepassing van de in 32.4.5 en 32.4.7 bedoelde afwijkingsmogelijkheden bij omgevingsvergunning geldt dat door de initiatiefnemer conform de richtlijnen uit de bij deze regels behorende Handleiding inrichtingsplan (Bijlage 4) een inrichtingsplan is opgesteld dat door burgemeester en wethouders is goedgekeurd voorafgaand aan van de besluitvorming over de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan.
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 32.6.2 t/m 32.6.4, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 32.1 en 32.5 voor het gebruik van de bestaande woning ten behoeve van nieuwe bêd & brochje, met dien verstande dat per woning niet meer dan 5 logiesruimten zijn toegestaan.
Er kan worden afgeweken van 32.1 en 32.5 voor het gebruiken van een nieuw kleinschalig kampeerterrein dan wel het uitbreiden van het gebruik van een bestaand kleinschalig kampeerterrein bij woningen, met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 32.1 en 32.5 voor het gebruiken of laten gebruiken van nieuwe paardenbakken.
Bij toepassing van de in 32.6.2 bedoelde afwijkingsmogelijkheden bij omgevingsvergunning geldt de volgende voorwaarde:
Bij toepassing van de in 32.6.3 en 32.6.4 bedoelde afwijkingsmogelijkheid bij omgevingsvergunning geldt dat door de initiatiefnemer conform de richtlijnen uit de bij deze regels behorende Handleiding inrichtingsplan (Bijlage 4 ) een inrichtingsplan is opgesteld dat door burgemeester en wethouders is goedgekeurd voorafgaand aan de besluitvorming over de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren in de vorm van het wijzigen van de verkavelingsstructuur die mede wordt bepaald door het slotenpatroon en door de houtsingels, zoals die zijn weergegeven op de bij deze regels behorende Bijlage 2 'Landschapskenmerken' als "houtsingels overig", met dien verstande dat:
Het in 32.7.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op vergunde werken of werkzaamheden die:
Bij een omgevingsvergunning als bedoeld in 32.7.1 gelden de volgende regels:
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daaraan ondergeschikt voor:
en tevens voor:
Ten aanzien van hoofdgebouwen ten behoeve van wonen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de in 33.1 onder b, c, e, h en i genoemde functies geldt dat niet meer dan 1/3 deel van de oppervlakte van gebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de genoemde activiteiten en buitenopslag niet is toegestaan en met dien verstande dat:
Voor het bouwen van sanitaire gebouwen ten behoeve van bestaande kleinschalige kampeerterreinen, gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van ondergeschikte bebouwing gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van bouwwerken met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 33.4.2 t/m 33.4.7, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 33.2.4 onder a, ten behoeve van het bouwen van ondergeschikte bebouwing buiten het bouwvlak en buiten de gronden ter plaatse van de aanduiding "erf".
Er kan worden afgeweken van 33.2.4 onder b en 33.2.5 onder a, ten behoeve van het bouwen van ondergeschikte bebouwing en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. De afwijkingsbevoegdheid ziet uitsluitend op hoeksituaties.
Er kan worden afgeweken van 33.2.4 onder e, ten behoeve van het bouwen van ondergeschikte bebouwing tot een gezamenlijke oppervlakte van niet meer dan 200 m² ten behoeve van het agrarische medegebruik als bedoeld in 33.1 bovenop de reeds toegestane gezamenlijke oppervlakte van 150 m², met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 33.2.5 onder g ten behoeve van het bouwen van lichtmasten voor paardenbakken, met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 33.1 en 33.2.3 voor het bouwen van sanitaire gebouwen ten behoeve van een nieuw kleinschalig kampeerterrein dan wel het uitbreiden van een bestaand kleinschalig kampeerterrein, met dien verstande dat de afwijking van de omgevingsvergunning plaatsvindt ná, dan wel gelijktijdig, met de afwijking van de omgevingsvergunning als bedoeld in 33.6.5.
Er kan worden afgeweken van 33.1 en 33.2 voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van maatschappelijke- en zorgactiviteiten, alsmede nevenactiviteiten met dien verstande dat niet meer dan 1/3 deel van de oppervlakte van de gebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de nevenactiviteiten, met dien verstande dat de afwijking van de omgevingsvergunning gelijktijdig plaatsvindt met de afwijking van de omgevingsvergunning als bedoeld in 33.6.3.
Bij toepassing van de in 33.4.4, 33.4.6 en 33.4.7 bedoelde afwijkingsmogelijkheden bij omgevingsvergunning geldt dat door de initiatiefnemer conform de richtlijnen uit de bij deze regels behorende Handleiding inrichtingsplan (Bijlage 4 ) een inrichtingsplan is opgesteld dat door burgemeester en wethouders is goedgekeurd voorafgaand aan van de besluitvorming over de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan.
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 33.6.2 t/m 33.6.6, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van 33.1 en 33.5 voor het gebruik van de bestaande gebouwen ten behoeve van nieuwe bêd & brochje, met dien verstande dat per woning niet meer dan 5 logiesruimten zijn toegestaan.
Er kan worden afgeweken van 33.1 en 33.5 voor het gebruik van bestaande gebouwen ten behoeve van maatschappelijke- en zorgactiviteiten, alsmede nevenactiviteiten.
Er kan worden afgeweken van 33.1 en 33.5 voor het gebruik van bestaande bebouwing ten behoeve van recreatieappartementen, met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 33.1 en 33.5 voor het gebruik van een kleinschalig kampeerterrein dan wel het uitbreiden van het gebruik van een kleinschalig kampeerterrein bij woningen, met dien verstande dat:
Er kan worden afgeweken van 33.1 en 33.5 voor het gebruiken of laten gebruiken van nieuwe paardenbakken.
Bij toepassing van de in 33.6.2 t/m 33.6.6 bedoelde afwijkingsmogelijkheden bij omgevingsvergunning geldt de volgende voorwaarde:
Bij toepassing van de in 33.6.2 t/m 33.6.4 bedoelde afwijkingsmogelijkheden bij omgevingsvergunning geldt dat niet meer dan 1/3 deel van de oppervlakte aan gebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de genoemde activiteiten.
Bij toepassing van de in 33.6.5 en 33.6.6 bedoelde afwijkingsmogelijkheden bij omgevingsvergunning geldt dat door de initiatiefnemer conform de richtlijnen uit de bij deze regels behorende Handleiding inrichtingsplan (Bijlage 4) een inrichtingsplan is opgesteld dat door burgemeester en wethouders is goedgekeurd voorafgaand aan de besluitvorming over de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren in de vorm van het wijzigen van de verkavelingsstructuur die mede wordt bepaald door het slotenpatroon en door de houtsingels, zoals die zijn weergegeven op de bij deze regels behorende Bijlage 2 'Landschapskenmerken' als "houtsingels overig", met dien verstande dat:
Het in 33.7.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op vergunde werken of werkzaamheden die:
Bij een omgevingsvergunning als bedoeld in 33.7.1 gelden de volgende regels:
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, naast de aangegeven samenvallende bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding.
In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de aardgastransportleiding, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 34.2 onder a en toestaan dat de in de samenvallende bestemmingen genoemde bouwwerken worden gebouwd, mits dit geen kwetsbare objecten betreft en vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor kwetsbare functies.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 34.5.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
Alvorens te beslissen op een aanvraag als bedoeld in 34.5.1, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder.
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, naast de aangegeven samenvallende bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor het herstel en behoud van archeologische waarden.
In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 35.2 onder a en b, voor het bouwen van bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte met meer dan 100 m² wordt uitgebreid en voor het bouwen van bouwwerken, met een oppervlakte groter dan 100 m², mits:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 35.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 35.4.1 wordt slechts verleend indien:
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen in die zin dat aan de gronden in het plan de bestemming 'Waarde - Archeologie' wordt ontnomen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging als bedoeld in 35.5.1 is de in Artikel 46 geregelde procedure van toepassing.
De voor 'Waarde - Houtsingel beeldbepalend' aangewezen gronden zijn, naast de aangegeven samenvallende bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor de instandhouding van houtsingels.
De richtlijnen voor de inrichting van houtsingels als genoemd in Bijlage 2 'Landschapskenmerken' behorende bij deze regels zijn van overeenkomstige toepassing.
In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 36.3.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op vergunde werken of werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 36.3.1 kan alleen worden verleend als hierdoor:
De voor 'Waarde - Houtwal' aangewezen gronden zijn, naast de aangegeven samenvallende bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor de instandhouding van houtwallen.
De richtlijnen voor de inrichting van houtwallen als genoemd in Bijlage 2 'Landschapskenmerken' behorende bij deze regels zijn van overeenkomstige toepassing.
In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 37.3.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op vergunde werken of werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 37.3.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden en landschappelijke waarden, op basis van een door de aanvrager in te dienen landschapsplan dat in overeenstemming is met de bij deze regels behorende Bijlage 2 'Landschapskenmerken' voor wat betreft:
De voor 'Waarde - Landschap' aangewezen gronden zijn, naast de aangegeven samenvallende bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor het behoud en het herstel van het reliëf van het maaiveld en de bodemopbouw.
In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 38.2 onder a en b, voor het bouwen van bouwwerken als aangegeven in samenvallende bestemmingen, mits:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 38.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 38.4.1 wordt slechts verleend indien:
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor deze gronden aangewezen bestemming (basisbestemming) tevens bestemd voor waterkerende werken ten behoeve van de waterstaat, waaronder kaden en dijken.
In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 39.2 onder b, sub 1 en toestaan dat de in de samenvallende bestemmingen genoemde bouwwerken worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende beheerder van de waterkering.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
In aanvulling op het bepaalde in dit plan gelden de volgende algemene bouwregels:
Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijvingen, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - bevi" gelden ten behoeve van het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten de volgende aanvullende regels:
De voor "vrijwaringszone - molenbiotoop" aangewezen gronden zijn, naast de voor deze gronden aangewezen bestemmingen tevens aangeduid voor de bescherming van de functie van de in het aanliggende gebied gesitueerde molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element.
In afwijking van het bepaalde in de bouwregels bij de andere in het plan opgenomen bestemmingen geldt dat slechts gebouwd mag worden indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de molen als werktuig en landschapsbepalend element.
Nieuwe bouwwerken met een bouwhoogte van meer dan 15 m, die zijn toegestaan op grond van de bestemmingsregels en zijn gelegen binnen het gebied ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone - radar grondstation W. L. van Nassaukazerne" mogen niet worden gebouwd zonder een toetsing vooraf door het Ministerie van Defensie. Uit de toetsing dient te zijn gebleken dat geen ontoelaatbare verstoring van de ontvangst van het aanwezige grondstation plaatsvindt.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken conform het bepaalde in 44.1.2 t/m 44.1.10, 44.3 en 44.4, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Er kan worden afgeweken van de in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages teneinde deze bij de definitieve uitmeting van het plan in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie.
Er kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen en paden of de aansluiting van wegen en/of paden onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of intensiteit daartoe aanleiding geeft.
Er kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen of aanduidingsgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft.
Er kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan ten aanzien van de maximum goothoogte van bedrijfswoningen tot een goothoogte van maximaal 6 meter.
Er kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 25 m bedraagt.
Er kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan voor het bouwen van kunstwerken en/of het oprichten van kunst, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 5 m bedraagt.
Er kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, gebouwen ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
Er kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan voor het bouwen van windwatermolens, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 10 m.
Er kan worden afgeweken van toegestane maatvoering voor ondergeschikte bebouwing, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken voor de vestiging van een beroep/bedrijf aan huis dat niet is genoemd in de Bijlage 3 'Lijst van toegestane beroepen en bedrijven aan huis', mits deze beroepen/bedrijven aan huis naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat kunnen worden gelijkgesteld aan beroepen/bedrijven aan huis die wel zijn genoemd en bovendien geen sprake is van activiteiten die vergunningplichtig of meldingplichtig zijn ingevolge de Wet milieubeheer;
Burgemeester en wethouders kunnen (conform het bepaalde in artikel 9.4.1, sub 1b en 1d van de Verordening Romte) bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het toestaan van bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor duurzame opwekking van energie, op (bouw)percelen van:
met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen (conform het bepaalde in artikel 9.4.1, sub 1c van de Verordening Romte) bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels van de bestemmingen Water, Verkeer en Verkeer - Railverkeer, voor het toestaan van bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor duurzame opwekking van energie, met dien verstande dat:
Bij toepassing van de afwijking als bedoeld in 44.3 geldt dat, naast de in 44.1.1 genoemde aspecten, door de initiatiefnemer conform de richtlijnen uit de bij deze regels behorende Handleiding inrichtingsplan (bijlage 4) een inrichtingsplan is opgesteld dat door burgemeester en wethouders is goedgekeurd voorafgaand aan de besluitvorming over de wijziging van het bestemmingsplan.
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening de bestemming wijzigen conform het bepaalde in 45.1.2 t/m 45.1.5, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat een transformatorstation, gasdrukmeet- en regelstation, rioolgemaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken van openbaar nut mogen worden gebouwd tot een maximum inhoud van 400 m³ en een maximum bouwhoogte van 4 m.
Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat ten behoeve van de bestemmingen 'Wonen - 1' en 'Wonen - 2' een opvaart mag worden gegraven, met dien verstande dat voor de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid het Wetterskip om advies moet zijn gevraagd omtrent de aanleg van de opvaart en het advies wordt betrokken bij het opstellen van een wijzigingsplan.
Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat ten behoeve van de aangrenzende percelen groenstroken met de bestemming 'Groen' en/of 'Verkeer' mogen worden gewijzigd in de aangrenzende bestemmingen, met dien verstande dat na het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de regels van de betreffende bestemmingen uit dit plan van overeenkomstige toepassing zijn en dat er geen uitbreiding plaatsvindt van het bestaande aantal woningen.
Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat maximaal één seksinrichting binnen het plangebied mogelijk wordt gemaakt.
De bestemmingen en bouwregels in dit plan kunnen (conform het bepaalde in artikel 9.4.1, sub 1a van de Verordening Romte) worden gewijzigd, voor zover dit locaties betreft die grenzen aan bestaand stedelijk gebied, voor de plaatsing van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van duurzame opwekking van energie, met dien verstande dat:
Bij toepassing van de wijziging als bedoeld in 45.1.6 geldt dat, naast de in 45.1.1 genoemde aspecten, door de initiatiefnemer conform de richtlijnen uit de bij deze regels behorende Handleiding inrichtingsplan (bijlage 4) een inrichtingsplan is opgesteld dat door burgemeester en wethouders is goedgekeurd voorafgaand aan de besluitvorming over de wijziging van het bestemmingsplan.
Op de voorbereiding van het besluit tot wijziging is de in Artikel 46 genoemde procedure van toepassing.
Op de voorbereiding van een ontwerpbesluit tot afwijking bij een omgevingsvergunning is de in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht genoemde procedure van toepassing.
Burgemeester en wethouders geven slechts toepassing aan de in dit plan bedoelde bevoegdheden ten aanzien van afwijkingen indien uit onderzoek is komen vast te staan dat kan worden voldaan aan wettelijke bepalingen, dan wel aannemelijk is dat afwijking/ontheffing/vrijstelling daarvan kan of zal worden verkregen, ten aanzien van: Archeologie, Watertoets, Luchtkwaliteit, Externe Veiligheid, Geluid, Flora en fauna, Bodemkwaliteit en Natuurbescherming, alsmede andere aspecten die onderhevig zijn aan wettelijke bepalingen.
Op de voorbereiding van een wijziging is de in de Wet ruimtelijke ordening genoemde procedure van toepassing.
Burgemeester en wethouders geven slechts toepassing aan de in dit plan bedoelde bevoegdheden ten aanzien van wijzigingen indien uit onderzoek is komen vast te staan dat kan worden voldaan aan wettelijke bepalingen, dan wel aannemelijk is dat afwijking/ontheffing/vrijstelling daarvan kan of zal worden verkregen, ten aanzien van: Archeologie, Watertoets, Luchtkwaliteit, Externe Veiligheid, Geluid, Flora en fauna, Bodemkwaliteit en Natuurbescherming, alsmede andere aspecten die onderhevig zijn aan wettelijke bepalingen.
Indien nieuwbouw of herbouw van een bestaande (bedrijfs-)woning plaatsvindt, moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Deze regels worden aangehaald als: Regels van de 'Partiële en correctieve herziening van het bestemmingsplan Buitengebied 2012'.