Artikel 7 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen indien de wijziging betrekking heeft op:
-
a. het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, en andere nutsgebouwtjes met een inhoud van ten hoogste 150 m3 en een goothoogte van ten hoogste 3 m en een bouwhoogte van ten hoogste 6 m, welke in het kader van de nutsvoorzieningen nodig zijn en voor zover deze op grond van het bepaalde in artikel 6 onder c (Algemene ontheffingsregels) niet kunnen worden gebouwd.
-
b. een enigszins andere situering en/ of begrenzing van de bestemmingsgrenzen dan wel aanduidingen indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat verschuivingen in verband met ingekomen bouwaanvragen en/ of uitvoering van het plan nodig zijn, waarbij de situering van grenzen en aanduidingen met niet meer dan 5 m mag worden gewijzigd en de hoofdopzet van het plan niet wezenlijk wordt aangetast.