Inhoudsopgave
Artikel 9 Verkeer – Railverkeer
Artikel 11 Water – Waterkering
Artikel 14 Anti-dubbeltelregel
Artikel 15 Algemene gebruiksregels
Artikel 16 Algemene aanduidingsregels
Artikel 17 Algemene afwijkingsregels
Artikel 18 Algemene procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
-
de verordening:
Beheersverordening Westerzeedijk van de gemeente Harlingen;
-
de beheersverordening:
de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO 0072.WesterzeedijkBV-0401 met de bijbehorende regels;
-
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van gebruik en/of bebouwen van deze gronden;
-
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
-
agrarisch medegebruik:
een agrarisch gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit agrarisch gebruik is toegestaan;
-
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
-
bedrijfswoning/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
-
beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
-
bestaand:
het legale gebruik dat op het tijdstip van de inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, krachtens een bouwvergunning (vóór 1 oktober 2010)/omgevingsvergunning voor het bouwen (ná 1 oktober 2010);
-
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
-
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
-
bevoegd gezag:
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
-
bijgebouw:
een gebouw behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofd-gebouw en qua afmetingen ondergeschikt aan dat hoofdgebouw;
-
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, als mede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
-
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
-
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
-
bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
-
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
-
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
-
dagrecreatief medegebruik:
een dagrecreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit dagrecreatief gebruik is toegestaan;
-
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
-
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
-
geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
-
hoofdgebouw:
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
-
horecabedrijf:
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
-
kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde,
één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
-
kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
-
peil:
-
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
-
de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
-
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
-
de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
-
indien in of op het water wordt gebouwd:
-
het Nieuw Amsterdams Peil;
-
permanente bewoning:
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf;
-
prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
-
recreatiewoning:
een complex van ruimten, dat dient voor recreatief verblijf, waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;
-
risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
-
seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksauto-matenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
-
stacaravan:
een tot recreatie- of zomerwoning ingericht voertuig op wielen, waaraan voorzieningen kunnen zijn getroffen ten gevolge waarvan deze wagen niet langer kan worden voortbewogen, die voortdurend of nagenoeg voortdurend op een vaste plaats voor een vakantieverblijf wordt gebruikt of daarvoor geschikt is;
-
standplaats:
een afgebakend terrein van beperkte omvang waarop ten hoogste één kampeermiddel en twee bijzettentjes voor een familie of een bij elkaar horende groep personen kunnen worden geplaatst;
-
trekkershut:
een recreatiewoonverblijf van eenvoudige constructie ten behoeve van passanten;
-
vrij beroep:
het beroep van: accountant, administratieconsulent, advocaat, apotheker, architect, assurantiebemiddelaar, belastingconsulent, bouwkundig architect, dierenarts, fysiotherapeut, gerechtsdeurwaarder, huisarts, interieurarchitect, logopedist, makelaar in onroerend goed, medisch specialist, notaris, oefentherapeut, organisatieadviseur, raadgevend inge-nieur, registeraccountant, specialist, tandarts, tandarts-specialist, tuin- en landschapsarchitect, verloskundige, dan wel een naar de aard daarmee gelijk te stellen beroep, dat, in combinatie met de woonfunctie als hoofdfunctie, kan worden uitgeoefend in een hoofdgebouw en/of bijgebouw(en) dat is (die zijn) bestemd voor het wonen;
-
vrijstaand bijgebouw:
een vrijstaand gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw, welke qua afmetingen ondergeschikt is aan dat (hoofd)gebouw;
-
woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
-
woonhuis:
een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als eenheid kan worden beschouwd.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
-
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
-
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
-
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
-
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
-
de oppervlakte van een gebouw:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
agrarische cultuurgrond,
met de daarbij behorende:
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
water.
3.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Agrarisch’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
3.3 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op lid 3.1 en 3.2 wordt onder een strijdig gebruik met deze beheersverordening in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van de gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte goederen en materialen;
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bestaande bedrijven;
-
de bestaande supermarkt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “supermarkt”;
-
de bestaande antennemast, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “zend-/ontvangstinstallatie”,
met de daarbij behorende:
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
water.
Onder de bedrijfsactiviteiten is detailhandel uitsluitend begrepen, voor zover dit ondergeschikt is aan de bedrijfsfunctie.
4.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Bedrijf’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
4.3 Bouwregels
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 4.2 gelden voor het bouwen van bedrijfsgebouwen de volgende regels:
-
de bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
indien binnen een bouwvlak een bebouwingspercentage is aangegeven, mag de gezamenlijke oppervlakte van bebouwing niet meer dan het aangegeven percentage van het bouwvlak bedragen;
-
de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer dan de aangegeven hoogte(n) ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ bedragen.
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 4.2 gelden voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 8 m bedragen;
-
de bouwhoogte van een antennemast, ter plaatse van de aanduiding “zend-/ontvangstinstallatie” mag niet meer dan 45 m bedragen.
4.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en/of bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de milieusituatie;
-
de sociale veiligheid,
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
4.5 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op lid 4.1 en 4.2 wordt onder strijdig gebruik met deze beheersverordening in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van de gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte goederen en materialen;
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groenvoorzieningen,
met de daarbij behorende:
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
water.
5.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Groen’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
5.3 Bouwregels
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 5.2 geldt voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de volgende regel:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen.
5.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en/of bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
sociale veiligheid,
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
5.5 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op lid 5.1 en 5.2 wordt onder strijdig gebruik met deze beheersverordening in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van de gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte goederen en materialen;
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 6 Recreatie
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
verblijfsrecreatieve voorzieningen;
-
dagrecreatief medegebruik,
en tevens voor:
-
aan de recreatieve functie ondergeschikte horeca;
-
aan de recreatieve functie ondergeschikte detailhandel,
met de daarbij behorende:
-
groenvoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen en parkeervoorzieningen;
-
water.
6.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Recreatie’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
6.3 Bouwregels
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 6.2 gelden voor het bouwen van gebouwen de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan de aangegeven hoogte(n) ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ bedragen.
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 6.2 geldt voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de volgende regel:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen.
6.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en/of bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de milieusituatie;
-
de sociale veiligheid,
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
6.5 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op lid 6.1 en 6.2 wordt onder strijdig gebruik met deze beheersverordening in ieder geval begrepen:
-
het gebruiken of laten gebruiken van kampeermiddelen en andere gebouwen dan een bedrijfswoning voor bewoning;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor horeca, met uitzondering van lid 5.1 onder c;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor detailhandel, met uitzondering van lid 5.1 onder d;
-
het gebruik van de gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte goederen en materialen.
Artikel 7 Sport
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Sport’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
binnen- en buitensportvoorzieningen met daarbij inbegrepen (additionele) voorzieningen als was- en kleedruimten, kantine, bergings- en stallingsruimten en verenigingsgebouwen,
met de daarbij behorende:
-
groenvoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen en parkeervoorzieningen;
-
water.
7.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Sport’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
7.3 Bouwregels
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 7.2 gelden voor het bouwen van gebouwen de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan de aan-gegeven hoogte(n) ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ bedragen.
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 7.2 geldt voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de volgende regel:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 10 m bedragen.
7.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en/of bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de milieusituatie;
-
de sociale veiligheid,
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
7.5 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op lid 7.1 en 7.2 wordt onder strijdig gebruik met deze beheersverordening in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van de gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte goederen en materialen;
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor detailhandel;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor horeca, met uitzondering van aan de bestemming ondergeschikte horeca.
Artikel 8 Verkeer
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen met een doorgaande functie voor zowel het verkeer met een doorgaand karakter als de ontsluiting van aanliggende gronden, met daarbij inbegrepen, voet- en fietspaden, bermen, bruggen, bushaltes en dergelijke;
-
parkeervoorzieningen,
met de daarbij behorende:
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
water.
8.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Verkeer’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
8.3 Bouwregels
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 8.2 geldt voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de volgende regel:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 10 m bedragen.
8.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en/of bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid,
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
8.5 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op lid 8.1 en 8.2 wordt onder strijdig gebruik met deze beheersverordening in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van de gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte goederen en materialen;
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 9 Verkeer – Railverkeer
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
spoorwegvoorzieningen, met daarbij inbegrepen, seinhuisjes, transformatorstations en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen,
met de daarbij behorende:
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
water.
9.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Verkeer - Railverkeer’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
9.3 Bouwregels
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 9.2 geldt voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de volgende regel:
-
de bouwhoogte van bouwwerken mag niet meer dan 10 m bedragen.
9.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en/of bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid,
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
9.5 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op lid 9.1 en 9.2 wordt onder strijdig gebruik met deze beheersverordening in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van de gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte goederen en materialen;
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 10 Water
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
waterlopen en waterpartijen;
-
oevers,
met de daarbij behorende:
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen.
In de bestemming zijn tevens bruggen, dammen en/of duikers begrepen.
10.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Water’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
10.3 Bouwregels
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 10.2 gelden voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de volgende regels:
-
er mogen geen steigers en naar aard daarmee gelijk te stellen bouw-werken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van walbeschoeiingen mag niet meer dan 0,40 m bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 1,5 m bedragen.
10.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
de verkeersveiligheid;
-
een goede waterhuishouding,
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
Artikel 11 Water – Waterkering
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water – Waterkering’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
de waterkering en de waterbeheersing;
-
zeewering;
-
agrarisch medegebruik;
-
dagrecreatief medegebruik;
-
horeca, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘horeca’,
met de daarbij behorende:
-
groenvoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
water.
11.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Water - Waterkering’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
11.3 Bouwregels
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 11.2 gelden voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van horeca de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak op gronden ter plaatse van de aanduiding ‘horeca’ worden gebouwd;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan de aangegeven hoogte(n) ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ bedragen.
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 11.2 geldt voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de volgende regel:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 10 m bedragen.
11.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en/of bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de milieusituatie;
-
de sociale veiligheid;
-
de zeedefensieve functie van de waterkering,
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
11.5 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op lid 11.1 en 11.2 wordt onder strijdig gebruik met deze beheersverordening in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van de gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte goederen en materialen;
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
11.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
-
het ontgronden, afgraven, ophogen en/of egaliseren van gronden;
-
het planten van bomen en/of houtgewas;
-
het dempen en/of graven van waterlopen en waterpartijen;
-
het aanbrengen en/of verwijderen van verhardingen, waaronder oppervlakteverhardingen;
-
het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen, en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
-
De in lid 11.6, sub a bedoelde vergunning is niet vereist voor:
-
werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden die normaal onderhoud en beheer betreffen;
-
werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip na de inwerkingtreding van de beheersverordening.
-
De in lid 11.6, sub a bedoelde vergunning wordt alleen verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterkerende functie van de zeewering.
Artikel 12 Wonen
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen, al dan niet in combinatie met een vrij beroep;
-
woonschepen, uitsluitend op gronden ter plaatse van de aanduiding ‘woon-schepenligplaats’ met dien verstande dat:
-
het aantal woonschepen niet meer dan het aangegeven aantal ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal woonschepen’ bedraagt;
-
de hoogte van woonschepen niet meer dan 3 m bedraagt, gemeten vanaf de waterlijn, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer is,
met de daarbij behorende:
-
groenvoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
tuinen, erven en terreinen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
water.
12.2 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
Voor de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Wonen’ geldt dat:
-
de gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
-
bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
12.3 Bouwregels
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 12.2 gelden voor het bouwen van hoofdgebouwen de volgende regels:
-
hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
-
het aantal woningen mag niet meer dan het bestaande aantal bedragen;
-
de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer dan de aangegeven hoogte(n) ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ bedragen.
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 12.2 gelden voor het bouwen van bijgebouwen bij woonhuizen de volgende regels:
-
het aantal bijgebouwen mag niet meer dan twee per hoofdgebouw bedragen;
-
de gezamenlijke oppervlakte van hoofdgebouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 50% van het bouwperceel bedragen;
-
de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bij hoofdgebouwen mag niet meer dan 60 m² bedragen;
-
de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
de dakhelling van bijgebouwen mag niet meer dan 60° bedragen.
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 12.2 gelden voor het bouwen van bijgebouwen bij woonschepen de volgende regels:
-
bijgebouwen bij woonschepen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ worden gebouwd;
-
de goothoogte van bijgebouwen bij woonschepen mag niet meer dan 2,5 m bedragen;
-
de bouwhoogte van bijgebouwen bij woonschepen mag niet meer dan 5 m bedragen;
-
de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bij een woonschip mag niet meer dan 45 m² bedragen.
-
In aanvulling op het bepaalde in lid 12.2 geldt voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen.
12.4 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en/of bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de milieusituatie;
-
de sociale veiligheid,
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
12.5 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en/of bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de milieusituatie;
-
de sociale veiligheid,
bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 12.3 sub b onder 2 en 3 en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen per hoofdgebouw wordt vergroot tot 100 m², met dien verstande dat de vergroting noodzakelijk is ten behoeve van de uitoefening van een vrij beroep, mits het een bedrijfstechnische of bedrijfseconomische noodzaak tot uitbreiding betreft.
12.6 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op lid 12.1 en 12.2 wordt onder strijdig gebruik met deze beheersverordening in ieder geval begrepen:
-
het gebruiken of laten gebruiken van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor detailhandel;
-
het gebruik van de gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte goederen en materialen;
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 13 Leiding - Gas
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, naast de aangegeven andere bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding met een met belemmerde strook ter breedte van 4 meter aan weerszijden van de hartlijn ter plaatse van de aanduiding “hartlijn leiding-gas” van de leiding.
In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
13.2 Bouwregels
-
In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere bestemmingen mag op of in deze gronden niet worden gebouwd, anders dan voor deze bestemming.
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de vol-gende regel:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 m bedragen.
13.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de aardgastransportleiding, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 13.2 sub a en lid 13.2 sub b en toestaan dat de in de andere bestemming genoemde gebouwen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
-
het bepaalde in lid 13.2 sub a en lid 13.2 sub c en toestaan dat de in de andere bestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
-
het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting;
-
het wijzigen van het maaiveldniveau door bijvoorbeeld ontgronding of ophoging;
-
het verrichten van grondroeractiviteiten (bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage) anders dan normaal spit- en ploegwerk;'
-
het aanbrengen van gesloten verhardingen;
-
het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
-
het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
-
het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straat meubilair;
-
het indrijven van voorwerpen in de bodem.
-
Alvorens te beslissen op een aanvraag als bedoeld onder a, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder.
-
Het verbod als bedoeld in sub a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
-
voorkomen op de beplantingslijst van de leidingbeheerder;
-
mechanisch worden uitgevoerd en daarmee vallen onder de werking van de Wet informatie Uitwisseling Ondergrondse Netwerken
-
reeds in uitvoering waren op het tijdstip van de inwerkingtreding van de beheersverordening;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
-
worden uitgevoerd ten behoeve van de instandhouding van de leiding(en).
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 14 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 15 Algemene gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze beheersverordening wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijvingen, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van autostallingsbedrijven;
-
het gebruik van de gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- en/of vliegtuigen.
Artikel 16 Algemene aanduidingsregels
16.1 Omschrijving gebiedsaanduiding
De gronden ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone – dijk" zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemming (basisbestemming), tevens aangeduid voor een strook ten behoeve van de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabij gelegen waterkering.
16.2 Bouwregels
-
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone – dijk" mogen geen gebouwen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de aanduiding "vrijwaringszone – dijk", anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer te water, mag niet meer dan 2 m bedragen.
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de zeedefensieve functie van de waterkering,
nadere eisen stellen aan:
-
de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
16.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits:
-
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de zeedefensieve functie van de waterkering;
-
er geen onomkeerbare gevolgen voor de toekomstige versterking van de waterkering zullen optreden;
-
er overleg met de waterkeringbeheerder heeft plaatsgevonden,
bij omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 16.2, sub a voor het bouwen van gebouwen die op grond van de basisbestemming zijn toegestaan;
-
het bepaalde in lid 16.2, sub b voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde die op grond van de basisbestemming zijn toegestaan.
16.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van eenw erk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
-
het ontgronden, afgraven, ophogen en/of egaliseren van gronden;
-
het planten van bomen en/of houtgewas;
-
het dempen en/of graven van waterlopen en waterpartijen;
-
het aanbrengen en/of verwijderen van verhardingen, waaronder oppervlakteverhardingen;
-
het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen, en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
-
De in lid 16.5, sub a bedoelde vergunning is niet vereist voor:
-
werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden die normaal onderhoud en beheer betreffen;
-
werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening.
-
De in lid 16.5, sub a bedoelde vergunning wordt alleen verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterkerende functie van de zeewering.
Artikel 17 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en/of bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de milieusituatie;
-
de sociale veiligheid,
ontheffing verlenen van:
-
de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages;
-
de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
-
de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
-
de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10 m;
-
het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, wordt vergroot, mits:
-
de maximale oppervlakte van de vergroting ten hoogste 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen;
-
de vergroting ten hoogste 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw zal bedragen;
-
het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen binnen het bouwvlak en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
-
plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
-
gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
-
erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen;
mits de bouwgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden.
Artikel 18 Algemene procedureregels
18.1 Nadere eisen
Op de voorbereiding van toepassen van nadere eisen op grond van de Wet ruimtelijke ordening is de volgende procedure van toepassing:
-
een ontwerpbesluit tot nadere eis, waarbij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening, ligt, met bijhorende stukken, gedurende 2 weken op het gemeentehuis ter inzage;
-
Burgemeester en Wethouders maken de terinzagelegging van te voren in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, op de gemeentelijke website en voorts op de gebruikelijke wijze, bekend;
-
de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;
-
gedurende de in sub a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij Burgemeester en Wethouders schriftelijk zienswijzen indienen omtrent het ontwerpbesluit tot nadere eis.
18.2 Afwijken bij omgevingsvergunning
Op de voorbereiding van een besluit tot afwijking bij een omgevingsvergunning is de in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht genoemde procedure van toepassing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 19 Overgangsrecht
19.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van de beheersverordening, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub 1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
-
Het bepaalde in sub 1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
19.2 Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in sub 1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met de beheersverordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld in sub 1, na de inwerkingtreding van de beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Het bepaalde in sub 1 is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 20 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als:
‘Regels van de beheersverordening Westerzeedijk, gemeente Harlingen’.