Plan: | Buitengebied 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0070.BPBUITENGEBIED2013-VAS2 |
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over “externe veiligheid” om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de Circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als streefwaarde. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Ten aanzien van (beperkt) kwetsbare objecten binnen de GR-contour moet een bestuurlijke verantwoording plaatsvinden. De verantwoording bevat de volgende elementen:
Ten aanzien van de bestrijdbaarheid van calamiteiten moet de veiligheidsregio om advies worden gevraagd.
Het Bureau Externe Veiligheid en de Brandweer Fryslân hebben een advies uitgebracht. De adviezen zijn opgenomen in de Bijlagen bij de toelichting.
In het plangebied komen diverse risicobronnen voor. De relevante risicobronnen zijn:
In onderstaand figuur zijn de bronnen weergegeven.
Overzicht risicobronnen
Vervoer gevaarlijke stoffen
In het plangebied wordt over de A31 en het Van Harinxmakanaal gevaarlijke stoffen vervoerd. Over de spoorlijn worden geen gevaarlijke stoffen vervoerd. Het rijk heeft het Basisnet Weg, Water en Spoor opgesteld. Het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen bestaat uit drie kaarten: vervoer over de weg, de binnenwateren en het spoor. Op de kaarten is per gebied aangegeven welke beperkingen er zijn voor ruimtelijke ontwikkelingen en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het maximale risico per route wordt vastgelegd in de Wet Vervoer gevaarlijke stoffen. De bouwbeperkingen worden vastgelegd in het Besluit transportroutes externe veiligheid. De verwachting is dat deze regelgeving in 2013 in werking treedt. In de circulaire Risiconormering zijn wel al de normen voor het plaatsgebonden risico opgenomen.
Het vervoer van gevaarlijk stoffen over de A31 en het Van Harinxmakanaal is beperkt. De A31 heeft daarom geen veiligheidszone en plasbrandaandachtsgebied (PAG). Er zijn daarmee geen bouwbeperkingen langs de weg. Het Van Harinxmakanaal heeft ook geen PAG.
Het aantal LPG-transporten op de A31 is zodanig laag dat er niet sprake is van een PR 10-6 contour en de 10% van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico niet wordt overschreden. Een toename van het aantal personen binnen het invloedsgebied is niet zonder meer mogelijk. Bij de wijzigingsbevoegdheden is als criterium opgenomen dat er geen onevenredige afbreuk gedaan mag worden aan de milieusituatie.
Voor het Van Harinxmakanaal geldt dat er geen sprake is van een PR 10-6 contour en dat een verantwoording van het GR niet hoeft plaats te vinden.
Buisleidingen
In het plangebied lopen meerdere hogedruk aardgasbuisleidingen. In onderstaande tabellen zijn de aanwezige leidingen in het plangebied en het plaatsgebonden risico van de leidingen weergegeven.
Overzicht leidingen binnen het plangebied
PR 10-6 contour leidingen
Het plaatsgebonden risico ligt bij een aantal leidingen niet op de leiding. Er zijn echter geen (beperkt) kwetsbare objecten toegestaan binnen deze gebieden. Het plaatsgebonden risico is daarmee geen belemmering voor dit bestemmingsplan.
De leidingen en de belemmeringen strook (graafrisico) en daar waar het plaatsgebonden risico meer is dan 0 hebben de dubbelbestemming “Leiding - Gas”. Op deze manier wordt de leiding beschermd en ervoor gezorgd dat er bij recht geen (beperkt) kwetsbare objecten binnen de 10-6 contour gerealiseerd kunnen worden.
Binnen de 1% letaliteitsgrens (invloedsgebied groepsrisico) is een beperkt aantal (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig. Voor alle aardgastransportleidingen is het groepsrisico (GR) berekend (zie advies bureau externe veiligheid in de Bijlagen bij de toelichting). Uit de berekeningen kan worden opgemaakt dat voor leiding N-502-49 (zuidelijk deel) en 24-HRL5-6-S-4300 een GR aandachtspunt binnen het invloedsgebied is waar te nemen (zie figuur 14 t/m 17). Voor de overige leidingen is geen GR geconstateerd. Ondanks het feit dat sprake is van een GR binnen het invloedsgebied van de transportleidingen is het GR ver onder de oriëntatiewaarde gelegen. Het aantal personen binnen het invloedsgebied van de transportleidingen neemt conform dit bestemmingsplan niet toe. Ten opzichte van de nulsituatie treedt geen wijziging op. Geconcludeerd kan worden dat de hogedruk aardgastransportleidingen geen belemmeringen vormen voor het GR van onderhavig plan. Bij toepassing van wijzigingsbevoegdheden zal ook afzonderlijk gekeken worden naar het groepsrisico. De verwachting is dat de wijzigingsbevoegdheden uitvoerbaar zijn.
De bestrijdbaarheid van de leidingen niet tot directe knelpunten. Er zijn in het plangebied geen directe knelpunten/aandachtspunten in het kader van zelfredzaamheid.
Om gevaarlijke stoffen veilig te kunnen blijven vervoeren via buisleidingen, wil de overheid ruimte vrijhouden voor nieuwe buisleidingen. In de Structuurvisie Buisleidingen staat hoe en waar de overheid tot 2035 ruimte wil vrijhouden voor nieuwe buisleidingen. Het gaat hier om buisleidingen die gevaarlijke stoffen over lange afstanden moeten vervoeren en buisleidingen voor grensoverschrijdend transport. Binnen de gemeente zijn geen leidingentracés aanwezig die op de visiekaart zijn aangegeven als basisstructuur.
Risicovolle inrichtingen
De volgende risicovolle inrichtingen of risicocontouren van risicovolle inrichtingen liggen in het plangebied:
Naam inrichting | Type inrichting | Plaatsgebonden risico |
Invloeds- gebied groepsrisico |
|
Tankstation Texaco – Terpstra (Hearewei 1 Sexbierum) | LPG vulpunt en opslagtank | Afleverzuil 15 m (buiten het plangebied) Vulpunt 45 m Opslagtank 25 m |
150 m | |
Lamb Weston / Meijer V.O.F (Lidlumerwei 20 Klooster Lidlum) | Ammoniak koelinstallatie 4000 kg (machinekamer) en ammoniakvoerende leidingen en biogasinstallatie | nvt Biogasinstallatie 30 m |
nvt 70 m |
|
J.S. Jukema (Hoarnestreek 5 Sexbierum) | 1 propaangastank 18 m3 en een propaantankwagen 26 m3 | Berekening | berekening: zeer laag | |
V.O.F. Gerbrandastate (Hoarnestreek 9 Pietersbierum) | Propaantank 5 m3 | 10 m (binnen de inrichting) | 235 m | |
G. en G. Bleeker (Sytzamaleane 33 Tzummarum) | Propaantank 5 m3 | 10 m | 235 m | |
W. Postma (Deersum 1 Achlum) | 2 propaangastanks 5 m3 | 10 m | 235 m | |
Mts. W.W. Atsma en J. Atsma-Kooistra (Nieuwbuurtsterweg 48 Tzum) | Propaangastank 5 m3 | 10 m | 235 m | |
J. en F. van der Burg (Hegesylsterwei 7 Tzummarum) | Propaantank 3 m3 | 10 m (binnen de inrichting) | 235 m | |
L.J. Vollema (Slachtedijk 1 Tzum) | Propaangastank 3 m3 | 10 m | 235 m | |
J. Viëtor (Tritzum 9 Tzum) | Propaangastank 3 m3 | 10 m (binnen de inrichting) | 235 m | |
Gasdrukmeet- en regelstation (Kleasterwei 6 Tzummarum) | max. cap. 40.000 m3 (reductie gas van 40 naar 8 bar) | 15 m (kwetsbaar) 4 m (beperkt kwetsbaar) |
nvt | |
Mijnbouwlocatie Harlingen 4/9 (Filosofenpad Franeker) | Gaswinningsinstallatie | QRA (berekening) | nihil |
|
Mijnbouwlocatie Franeker 1 & Harlingen 7/11(11ST1)/12 (Miedlaan, ten noord van Herbaijum) | Gaswinningsinstallatie | QRA (berekening) | nihil | |
Mijnbouwlocatie Harlingen 2/8/10 (Kiesterzijl, ten zuiden van Herbaijum) | Gaswinningsinstallatie | QRA (berekening) | nihil | |
Mijnbouwlocatie RIED 2 (Salverderweg Franeker) | Gaswinningsinstallatie | QRA (berekening) | nihil | |
Rioolwaterzuiveringsinstallatie Franeker (Oostelijke Industrieweg 31 Franeker) | Methanoltank in betonnen bak 40.000 l Biosgashouder 200 m3 |
0 m 25 m (binnen de inrichting) |
40 m 60 m |
* De gaswinning is beëindigd, maar de rechten bestaan nog.
De plaatsgebonden risicocontouren die buiten de risicovolle inrichtingen vallen en binnen het plangebied, zijn aangeduid met 'veiligheidszone - bevi'. Binnen deze contouren mogen geen (beperkt) kwetsbare objecten gerealiseerd worden.
Verantwoording van het groepsrisico is aan de orde bij het tankstation. Bij de andere inrichtingen bevinden zich geen (beperkt) kwetsbare objecten binnen het invloedsgebied en is het ook niet mogelijk om bij recht (beperkt) kwetsbare objecten te realiseren.
Binnen 150 meter vanaf het tankstation moet het groepsrisico verantwoord worden. In het deel dat over het plangebied valt, zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig. Het aantal personen binnen het plangebied kan niet bij recht toenemen. Ten opzichte van de nulsituatie treedt geen wijziging op. Bij wijzigingsbevoegdheden is één van de toetsingscriteria dat er geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de milieusituatie. Hierbij moet gekeken worden naar het aspect externe veiligheid. Dit geldt ook voor de andere inrichtingen waar een invloedsgebied aan de orde is.
De bestrijdbaarheid van het tankstation en Lamb Weston leidt niet tot directe knelpunten. Wel zijn de hoge opkomsttijden een aandachtspunt. Er zijn in het plangebied geen directe knelpunten/aandachtspunten in het kader van zelfredzaamheid. De brandweer heeft alleen het invloedsgebied dat binnen plangebied valt beoordeeld en niet het gehele invloedsgebied.
Voor de mijnlocaties (gaswinning) geldt dat de brandweer afhankelijk is van de drijver van de inrichting. Alleen de beheerder is in staat grote lekken te dichten en leidingen af te sluiten. Voor overige scenario's heeft de lokale brandweer de beschikking over zogenaamde noodplannen voor deze locaties. Het is echter onbekend of de eerst uitrukkende voertuigen deze plannen ook daadwerkelijk aan boord hebben. De brandweer beveelt aan om dit na te gaan.
Conclusie
Samengevat zijn de volgende regelingen opgenomen:
Er zal nagegaan worden of de eerst uitrukkende voertuigen noodplannen voor de mijnbouwlocaties aan boord hebben.
Geconcludeerd kan worden dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt voor de haalbaarheid van voorliggend plan en dat het groepsrisico verantwoord wordt geacht.