direct naar inhoud van Artikel 20 Natuur
Plan: Buitengebied 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0070.BPBUITENGEBIED2013-VAS2

Artikel 20 Natuur

Zie voor de uitleg van de bestemming paragraaf 5.19 Natuur in de toelichting.

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en de landschappelijke waarden van de natuurgronden;
  • b. een recreatiewoning, ter plaatse van de aanduiding "recreatiewoning";
  • c. sloten, poelen, en daarmee gelijk te stellen water;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. het extensief agrarisch medegebruik;
  • e. het recreatief medegebruik en het educatief medegebruik;
  • f. kleinschalige duurzame energieopwekking;
  • g. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
20.2 Bouwregels
20.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen, behoudens een recreatiewoning, geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

20.2.2 Recreatiewoning

Voor het bouwen van een recreatiewoning gelden de volgende regels:

  • a. een recreatiewoning zal uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "recreatiewoning";
  • b. per aangeduid gebied zal ten hoogste één recreatiewoning worden gebouwd;
  • c. de oppervlakte van een recreatiewoning zal ten hoogste 65 m² bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een recreatiewoning zal ten hoogste 3,00 m bedragen.
20.2.3 Overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, geldt de volgende regel:

  • de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
20.3 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 20.2.1 in die zin dat gebouwen worden gebouwd ten behoeve van het natuurbeheer, mits:

  • a. de inhoud van een gebouw ten hoogste 100 m³ zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 3,00 m zal bedragen;
  • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
20.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in aanvulling op het gestelde in Artikel 45 in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden voor de opslag van mest en/of andere landbouwproducten;
  • b. het scheuren, het omzetten en/of anderszins ingrijpend wijzigen van gronden ten behoeve van een permanent ander gebruik;
  • c. het aanleggen van drainage;
  • d. het verrichten van exploratie- en/of exploitatieboringen, alsmede het verrichten van seismologisch onderzoek;
  • e. het gebruik van een recreatiewoning anders dan voor recreatief verblijf.
20.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.5.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het ontginnen, ontgronden, egaliseren, af- en/of vergraven van gronden;
  • b. het aanplanten en/of verwijderen van bomen en/of houtgewas, alsmede de verwijdering van bodem- en oevervegetaties;
  • c. het dempen, graven, verdiepen, baggeren en/of verbreden van sloten, poelen en/of andere watergangen en/of -partijen;
  • d. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik en/of het educatief medegebruik;
  • e. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen.
20.5.2 Uitzondering

Het bepaalde in 20.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan met een daarvoor benodigde vergunning.
20.5.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en de natuurlijke waarden.

Voor de in 20.5.1 onder a tot en met c genoemde activiteiten zullen uitsluitend vergunningen worden verleend als de activiteiten worden uitgevoerd in het kader van natuurbeheer dat niet tot het normale onderhoud kan worden gerekend.