direct naar inhoud van Artikel 11 Wonen - D
Plan: Bestemmingsplan Bolsward Hartwerdervaart
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0064.05000000hart-VG01

Artikel 11 Wonen - D

 

11. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - D aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;

 

met daaraan ondergeschikt:

b.    groenvoorzieningen;

c.    parkeervoorzieningen;

d.    speelvoorzieningen;

e.    wegen, straten en paden;

f.     openbare nutsvoorzieningen;

g.    water;

 

met de daarbij behorende:

h.    tuinen, erven en verhardingen.

 

11. 2.    Bouwregels

11. 2. 1. Op en in de gronden als bedoeld in lid 11.1. mogen uitsluitend worden gebouwd:

a.    gebouwen en overkappingen ten behoeve van het wonen, zoals woonhuizen;

b.    andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.

11. 2. 2. Bouwen van gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

a.    de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;

b.    het aantal woonhuizen zal ten hoogste het in het bouwvlak aangegeven aantal bedragen;

c.    de woonhuizen zullen in een verspringende rooilijn worden gebouwd, waarbij de verspringing tussen de woonhuizen onderling:

1.    ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - 1” ten minste 1,0 m zal bedragen;

2.    ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - 2” ten minste 3,0 m zal bedragen;

d.    per bouwperceel dient ten minste één zijbouwstrook aanwezig te zijn;

e.    in de zijbouwstrook mogen geen gebouwen worden gebouwd;

f.     de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 3,5 m bedragen;

g.    in afwijking van het bepaalde in sublid f mag de goothoogte van ten hoogste 40% van de gootlijn van de woonhuizen ten hoogste 6,5 m bedragen;

h.    de goothoogte van een gebouw zal, voorzover het niet de in de voorbouwstrook gebouwde gevel betreft, ten hoogste 6,5 m bedragen;

i.      de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 12 m bedragen.

11. 2. 3. Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 m achter de in de voorbouwstrook gebouwde gevel worden gebouwd ten hoogste 2 m zal bedragen;

b.    de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen, met dien verstande dat:

1.    de bouwhoogte van masten, niet zijnde antennemasten, en palen ten hoogste 10 m zal bedragen;

2.    de bouwhoogte van antennemasten ten hoogste 15 m zal bedragen;

tenzij in een aanduiding een andere bouwhoogte is aangegeven, in welk geval de bouwhoogte van andere bouwwerken ten hoogste de in een aanduiding aangegeven bouwhoogte zal bedragen.

 

11. 3.    Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

-       het gebruik van gronden en bouwwerken voor beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m².

 

11. 4.    Wijzigingsbevoegdheid

11. 4. 1. Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

-       in het plan in een aanduiding een grotere bouwhoogte voor het bouwen van antennemasten wordt aangegeven, mits:

-       de hoogte ten hoogste 25 m zal bedragen.

11. 4. 2. Burgemeester en Wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 11.4.1. bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.