Artikel 13 Verkeer
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. wegen en straten;
-
b. voet- en rijwielpaden;
-
c. parkeervoorzieningen;
-
d. groenvoorzieningen;
-
e. sloten, bermen en beplanting;
waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het verkeer;
met de daarbijbehorende:
-
a. nutsvoorzieningen;
-
b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
-
b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
-
a. de sociale veiligheid;
-
b. de verkeersveiligheid;
-
c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
13.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt van motorbrandstoffen;
-
b. het aanleggen van wegen en straten met meer dan twee rijstroken.