Plan: | Oudebildtzijl |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0063.040508-VA01 |
4. 1. Bestemmingsomschrijving
De voor “Bedrijf” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen ten behoeve van:
1. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2;
2. een bouwbedrijf, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf”;
3. een scheepstimmerbedrijf in combinatie met cursusruimte, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - scheepstimmerbedrijf”;
4. een timmerbedrijf, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - timmerbedrijf”;
met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
5. bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;
b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen;
met de daarbijbehorende:
c. tuinen, erven en terreinen;
d. woonstraten en paden;
e. groenvoorzieningen;
f. parkeervoorzieningen;
g. sloten, bermen en beplanting;
h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4. 2. Bouwregels
4. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 4.1. sub a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:
a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”, zal ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;
c. de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste de in het bouwvlak aangegeven goothoogte bedragen;
d. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste de in het bouwvlak aangegeven bouwhoogte bedragen;
e. een gebouw zal zijn voorzien van een kap waarvan de dakhelling ten minste 20° en ten hoogste 60° zal bedragen.
4. 2. 2. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen in of achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel in of achter het verlengde daarvan worden gebouwd;
b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per bedrijfswoning zal ten hoogste 60 m² bedragen;
c. de goothoogte van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
d. de dakhelling van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 80° bedragen.
4. 2. 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de hoofdgebouw(en) en het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
4. 3. Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. de in bijlage 3 aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht;
b. een goede woonsituatie;
c. de sociale veiligheid;
d. de milieusituatie;
e. de verkeersveiligheid;
f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4. 4. Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de in bijlage 3 aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden ontheffing verlenen van:
a. het bepaalde in lid 4.2.1. onder a en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
1. er sprake is van een incidentele uitbreiding;
2. er een bedrijfstechnische aantoonbare noodzaak tot uitbreiding is;
3. uitsluitend ondergeschikte gebouwen geheel buiten het bouwvlak worden gebouwd;
4. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
b. het bepaalde in lid 4.2.2. onder c en toestaan dat de goothoogte van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping wordt vergroot tot 3,50 m.
4. 5. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel;
b. het opslaan van materiaal voor zover het gronden betreft die gelegen zijn voor (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel(s);
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt van motorbrandstoffen.
4. 6. Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie en de in bijlage 3 aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht, ontheffing verlenen van:
a. het bepaalde in lid 4.1. sub a onder en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, mits:
1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 2 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven betreft;
b. het bepaalde in lid 4.5. sub a en toestaan dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel, mits:
1. de verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 10% van de gezamenlijke vloeroppervlakte aan bedrijfsgebouwen zal bedragen, met een maximale oppervlakte van 50 m²;
2. het geen detailhandel in voedings- en genotmiddelen betreft;
3. de vestiging plaatsvindt in de bestaande gebouwen;
4. de vestiging geen onevenredige afbreuk doet aan het winkelapparaat in de diverse kernen.
4. 7. Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
- de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf”, “specifieke vorm van bedrijf - scheepstimmerbedrijf” of “specifieke vorm van bedrijf - timmerbedrijf” wordt verwijderd, mits:
- de betreffende functie ter plaatse is beëindigd.