direct naar inhoud van REGELS
Plan: Recreatieterreinen Buren
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0060.120202-VG01

REGELS

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Recreatieterreinen Buren met identificatienummer NL.IMRO.0060.120202-VG01 van de gemeente Ameland;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan-huis-verbonden beroep:

een beroep dat in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat is gericht op het verlenen van diensten;

1.6 aan- of uitbouw:

een gebouw dat architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat een vergroting c.q. uitbreiding van het hoofdgebouw vormt die in directe verbinding staat met dat hoofdgebouw;

1.7 appartement:

het geheel van bij elkaar behorende vertrekken als afzonderlijke gemeubileerde woongelegenheid in een groter gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning, daaronder mede begrepen de huisvesting van seizoenspersoneel;

1.8 bar-/café:

een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van dranken;

1.9 bar-/dancing:

een bar, waar tevens de gelegenheid wordt geboden tot dansen, en een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, zoals een discotheek of een nachtclub;

1.10 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.11 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.12 bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale (bruto) vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten c.q. een (dienstverlenend of detailhandels-) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.13 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;

1.14 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.15 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.16 bijgebouw:

een opzichzelfstaand, al dan niet vrijstaand gebouw zonder directe verbinding met het hoofdgebouw, dat architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.17 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.18 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.19 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.20 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.21 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.22 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.23 chalet:

een verblijf bestaande uit een lichte constructie en uit lichte materialen, niet zijnde een kampeermiddel, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatief dag- en/of nachtverblijf;

1.24 cultuurgrond:

grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden;

1.25 dagrecreatie:

recreatie in de vorm van bijvoorbeeld wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, een vissteiger, een picknickplaats, of een naar de aard daarmee gelijk te stellen gebruik, waarbij geen overnachting plaatsvindt;

1.26 dagrecreatief medegebruik:

een dagrecreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, een vissteiger, een picknickplaats, of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik;

1.27 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.28 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.29 dierhouder:

een persoon die hobbymatig een of enkele landbouwhuisdieren houdt (bedrijfsomgang minder dan 3 NGE);

1.30 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:

een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;

1.31 erotisch getinte vermaaksfunctie:

een vermaaksfunctie welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.32 evenement:

een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve, of daarmee gelijk te stellen activiteiten zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals en dergelijke;

1.33 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vorm;

1.34 gebruiksvloeroppervlakte:

het totaal van de horizontale vloeroppervlaktes van alle in gebruik zijnde of te gebruiken ruimtes van een gebouw;

1.35 geluidsgevoelige objecten:

gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;

1.36 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:

een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt, zoals een melkveehouderij, een akkerbouwbedrijf of een tuinbouwbedrijf, waarbij het gebruik van agrarische gronden noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf;

1.37 groep:

ten minste zes personen die door gelijktijdige uitoefening van recreatief verblijf in een groepsaccommodatie verenigd zijn;

1.38 groepsaccommodatie:

een bouwwerk, geen appartement, hotel of pension zijnde, die blijkens haar indeling geschikt en bestemd is om voor een groep of groepen van personen te dienen als recreatief dag- en nachtverblijf;

1.39 hobbyboer:

een persoon die hobbymatig landbouwhuisdieren houdt met een bedrijfsomvang tussen 3 en 10 NGE;

1.40 hogere grenswaarde:

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;

1.41 hoofdgebouw:

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

1.42 hoofdverblijf:

het adres/de plaats die fungeert als het centrum van de sociale en maatschappelijke activiteiten van betrokkene, waarbij betrokkene moet zijn ingeschreven in de Gemeente Basisadministratie Persoonsgegevens op dat adres en/of betrokkene het adres heeft opgegeven bij de Belastingdienst als hoofdadres en/of uit de feitelijke omstandigheden blijkt dat het adres als hoofdverblijf moet worden aangemerkt;

1.43 hoogseizoen:

periode waarin het grootste aantal bezoekers te verwachten is, met name van 1 juli tot en met 31 augustus, en in de schoolvakanties in het voor- en najaar;

1.44 horecabedrijf:

een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies worden verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.45 hotel-/pension:

een horecabedrijf waar tegen vergoeding, naast logies ook maaltijden en dranken kunnen worden verstrekt;

1.46 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.47 kampeerterrein:

een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

1.48 landschappelijke waarde:

waarden in verband met de verschijningsvorm van een gebied en de aanwezigheid van waarneembare structuren en/of elementen in dat gebied;

1.49 natuurlijke waarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied;

1.50 nge:

de bedrijfsomvang en het bedrijfstype van agrarische bedrijven worden vastgesteld met behulp van Nederlandse grootte-eenheden (nge). De nge wordt veel gebruikt in regelgeving van overheden, al is ze daar niet speciaal voor bedoeld. De nge is een economische maatstaf, die elke 2 jaar wordt herzien. De normen worden berekend voor de rubrieken uit de Landbouwtelling die de bedrijfsomvang bepalen;

1.51 nutsvoorzieningen:

een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;

1.52 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden, dan wel met ten hoogste één wand;

1.53 peil:
  • a. indien op het land wordt gebouwd:
    • 1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
      • de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
    • 2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
      • de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • b. indien op of over het water wordt gebouwd:
      • min 0,52 NAP;
1.54 permanente bewoning:

bewoning als hoofdverblijf binnen de vaste woonplaats;

1.55 personeelsverblijf:

een ruimte in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor de huisvesting van tijdelijk personeel;

1.56 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.57 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;

1.58 prostitutiebedrijf:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie wordt verricht. Onder een prostitutiebedrijf wordt in ieder geval verstaan: een erotische-massagesalon, een sekstheater, een bordeel of een parenclub, of een daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.59 recreatieve bewoning:

de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;

1.60 recreatiewoning:

een gebouw of een complex van ruimten in een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning;

1.61 restaurant:

een horecabedrijf dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van maaltijden;

1.62 snackbar:

een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van eenvoudige etenswaren en dranken;

1.63 stacaravan:

een zelfstandig verrijdbaar bouwwerk, bestaande uit een lichte constructie en uit lichte materialen met wielas, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatief dag- en/of nachtverblijf, die gedurende meerdere jaren op een kampeerterrein op dezelfde plaats blijft staan en als kampeermiddel valt aan te merken;

1.64 supermarkt:

een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door haar indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel in voedings- en genotmiddelen;

1.65 terras:

een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie worden bereid en/of verstrekt;

1.66 tijdelijk personeel:

personeel dat voor een bepaalde periode in dienst is, met name in de recreatieve sector of horeca, om pieken op te vangen in het hoogseizoen;

1.67 vaste woonplaats:

de plaats waar een persoon (en diens/haar gezin of een daarmee gelijk te stellen groep personen) gedurende een gedeelte van het jaar (ten minste 180 dagen), waaronder in ieder geval een aanzienlijk gedeelte (tenminste 50 dagen) van de maanden december, januari en februari, gehuisvest is;

1.68 voorkeursgrenswaarde:

de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluid hinder en/of het Besluit Geluidhinder;

1.69 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil (zie begrippen) tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil (zie begrippen) tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Agrarisch - Cultuurgrond

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Cultuurgrond' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische cultuurgrond;
  • b. een gebouw ten behoeve van hobbymatig agrarisch gebruik ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - schuilgelegenheid";
  • c. groenvoorzieningen;

waarbij ter plaatse van de aanduiding "landschapswaarden" het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden van de gronden wordt nagestreefd;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. tuinen, erven en terreinen;
  • e. paden;
  • f. sloten, bermen en beplanting;

met de daarbijbehorende:

  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. er mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van schuilgelegenheden en/of stallen voor hobbyboeren voor het hobbymatig houden van vee worden gebouwd;
  • b. gebouwen ten behoeve van schuilgelegenheden en/of stallen voor hobbyboeren voor het hobbymatig houden van vee mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - schuilgelegenheid";
  • c. de oppervlakte van de gebouwen ten behoeve van schuilgelegenheden en/of stallen bedraagt ten hoogste 120 m²;
  • d. de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van schuilgelegenheden en/of stallen bedraagt ten hoogste 5,00 m;
  • e. de goothoogte van de gebouwen ten behoeve van schuilgelegenheden en/of stallen bedraagt ten hoogste 3,00 m;
  • f. de dakhelling van de gebouwen ten behoeve van schuilgelegenheden en/of stallen bedraagt ten minste 30°;
  • g. er mogen geen overkappingen worden gebouwd.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. een goede milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid; en
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor recreatieve doeleinden.
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.5.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijn, en werkzaamheden is ter plaatse van de aanduiding "landschapswaarden" een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het verrichten van graafwerkzaamheden, egaliseren en diepploegen;
  • b. het aanbrengen en het verwijderen van verhardingen;
  • c. het aanbrengen van opgaande beplanting;
  • d. het graven of dempen van watergangen.
3.5.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 3.5.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
3.5.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden van het gebied.

3.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, de milieusituatie en , het plan wijzigen in die zin dat:

  • a. de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - schuilgelegenheid" wordt verwijderd, mits de betreffende functie ter plaatse is beëindigd en de bebouwing is verwijderd.

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een gronddepot;
  • b. opslag van zand, schelpen, compost en houtsnippers;

met de daarbijbehorende:

  • c. terreinen;
  • d. straten en paden;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. sloten, bermen en beplanting;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. een goede milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid; en
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden ten behoeve van de in lid 4.1 genoemde opslagdoeleinden zodanig dat de hoogte van de opslag meer dan 4,00 m bedraagt.

Artikel 5 Bos

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bos en/of bebossing;

waarbij het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en natuurlijke waarden van de gronden wordt nagestreefd;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. voorzieningen ten behoeve van dagrecreatief medegebruik;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. wegen en paden;
  • e. speelvoorzieningen en speelterreinen;
  • f. sloten, bermen en beplanting;
  • g. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. een goede milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid; en
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het verwijderen van bomen, tenzij wordt herplant of het uitdunningswerkzaamheden betreft ter uitvoering van of op basis van de Boswet;
  • b. het planten van bomen, tenzij wordt herplant ter uitvoering van of op basis van de Boswet;
  • c. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen.
5.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 5.4.1 is niet van toepassing op werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
5.4.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en natuurlijke waarden van het gebied.

Artikel 6 Gemengd

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van:
    • 1. een receptiekantoor;
    • 2. een horecabedrijf, ter plaatse van de aanduiding "horeca";
    • 3. detailhandel, ten dienste van en ondergeschikt aan de verblijfsrecreatieve functie;
    • 4. een supermarkt, ter plaatse van de aanduiding "supermarkt";
    • 5. sport- en spelvoorzieningen;
    • 6. personeelshuisvesting;
    • 7. onderhoud en beheer;
    • 8. berging en stalling;
    • 9. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;

ten dienste van de omliggende kampeer- en recreatieterreinen;

  • b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning;
  • c. een voormalige stortplaats, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - voormalige stortplaats";

met de daarbijbehorende:

  • d. tuinen, erven en terreinen;
  • e. terrassen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. sloten, bermen en beplanting;
  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van de in lid 6.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;
  • c. ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning” zal ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • d. de oppervlakte van een bedrijfswoning zal ten hoogste 150 m² bedragen;
  • e. de goot- c.q. bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste de in de aanduiding “maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)“ aangegeven hoogte bedragen;
  • f. de dakhelling van een gebouw zal ten minste 15° bedragen;
  • g. de dakhelling van een gebouw zal ten hoogste 60° bedragen.
6.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 50 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen zal ten hoogste 6,50 m bedragen, mits:
    • 1. de bouwhoogte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten minste 1,00 m lager is dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
  • e. de bouwhoogte van overkappingen zal ten hoogste 5,00 m bedragen;
  • f. indien de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden afgedekt met een kap, zal de dakhelling ten minste 30° en ten hoogste 60° bedragen.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten zal ten hoogste 5,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 3,00 m bedragen.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. een goede milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Afwijken

Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 6.2.1 onder f in die zin dat de dakhelling van een gebouw wordt verkleind tot 0°.
6.4.2 Toetsingscriteria

De in lid 6.4.1 genoemde omgevingsvergunning mag uitsluitend worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor permanente bewoning, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “bedrijfswoning”;
  • b. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor recreatieve bewoning, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding “verblijfsrecreatie”, in welk geval:
    • 1. het appartement of logiesgedeelte zich in het woonhuis bevindt en direct toegankelijk is vanuit het woonhuis;
    • 2. de verblijfsrecreatieve functie ondergeschikt is ten opzichte van de woonfunctie, zodanig dat:
      • indien het appartement of logiesgedeelte wordt gevestigd op de eerste verdieping van het woonhuis, de gebruiksoppervlakte van het appartement of het logiesgedeelte niet meer bedraagt dan 70 m²;
      • indien het appartement of het logiesgedeelte elders in of bij het woonhuis wordt gevestigd, de gebruiksoppervlakte van een appartement niet meer bedraagt dan 40% van de totale gebruiksoppervlakte van het woonhuis met inbegrip van aan- en uitbouwen, met dien verstande dat de gebruiksoppervlakte van een appartement of logiesgedeelte ten hoogste 70 m² zal bedragen;
    • 3. er overnachtingsmogelijkheid mag zijn voor ten hoogste 10 personen;
    • 4. parkeren plaatsvindt op eigen erf.

6.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.6.1 Vergunningplicht

Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - voormalige stortplaats" is voor de volgende werken, geen bouwwerken zijn, en werkzaamheden een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het verrichten van graafwerkzaamheden, egaliseren en diepploegen;
  • b. het aanbrengen en het verwijderen van verhardingen;
  • c. het aanbrengen en het verwijderen van opgaande beplanting;
  • d. het graven of dempen van watergangen.
6.6.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 6.6.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
6.6.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien de werken en/of werkzaamheden de voormalige stortplaats niet verstoren.

6.7 Wijzigingsbevoegdheid
6.7.1 Wijzigingen

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • a. de aanduiding "verblijfsrecreatie" wordt aangebracht om bij of in een bedrijfswoning één appartement te vestigen of logies te verstrekken, mits:
    • 1. het appartement of logiesgedeelte zich in de bedrijfswoning bevindt en direct toegankelijk is vanuit de bedrijfswoning;
    • 2. de verblijfsrecreatieve functie ondergeschikt is ten opzichte van de woonfunctie, zodanig dat:
      • indien het appartement of logiesgedeelte wordt gevestigd op de eerste verdieping van de bedrijfswoning, de gebruiksoppervlakte van het appartement of het logiesgedeelte niet meer bedraagt dan 70 m²;
      • indien het appartement of het logiesgedeelte elders in of bij de bedrijfswoning wordt gevestigd, de gebruiksoppervlakte van een appartement niet meer bedraagt dan 30% van de totale gebruiksoppervlakte van de bedrijfswoning met inbegrip van aan- en uitbouwen, met dien verstande dat de gebruiksoppervlakte van een appartement of logiesgedeelte ten hoogste 70 m² zal bedragen.
6.7.2 Toetsingscriteria

De in lid 6.7.1 genoemde wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid; en
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 7 Groen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. beplanting en bebossing;
  • c. paden;
  • d. speelvoorzieningen en speelterreinen;
  • e. een voormalige stortplaats, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - voormalige stortplaats";

met daaraan ondergeschikt:

  • f. sloten en bermen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. waterlopen en waterpartijen;

met de daarbijbehorende:

  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. een goede milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid; en
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1 Vergunningplicht

Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - voormalige stortplaats" is voor de volgende werken, geen bouwwerken zijn, en werkzaamheden een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het verrichten van graafwerkzaamheden, egaliseren en diepploegen;
  • b. het aanbrengen en het verwijderen van verhardingen;
  • c. het aanbrengen en het verwijderen van opgaande beplanting;
  • d. het graven of dempen van watergangen.
7.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 7.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
7.4.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien de werken en/of werkzaamheden de voormalige stortplaats niet verstoren.

 

Artikel 8 Horeca - 1

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van:
    • 1. een restaurant;
    • 2. een bar-/café;
    • 3. een snackbar ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van horeca - fastfood";
    • 4. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning", al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;
  • b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning;
  • c. een voormalige stortplaats, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - voormalige stortplaats";

met de daarbijbehorende:

  • d. tuinen, erven en terreinen;
  • e. terrassen en overige verhardingen;
  • f. straten en paden;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. sloten, bermen en beplanting;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van de in lid 8.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;
  • c. per bedrijf zal ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • d. de goot- c.q. bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste de in de aanduiding “maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)“ aangegeven hoogte bedragen.
8.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per bedrijfswoning zal ten hoogste 50 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen zal ten hoogste 6,50 m bedragen, mits:
    • 1. de bouwhoogte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten minste 1,00 m lager is dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
  • e. de bouwhoogte van overkappingen zal ten hoogste 5,00 m bedragen;
  • f. indien de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden afgedekt met een kap, zal de dakhelling ten minste 30° en ten hoogste 60° bedragen.
8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
8.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. een goede milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid; en
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
8.4 Afwijken van de bouwregels
8.4.1 Afwijken

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 8.2.1 onder a en 8.2.2 onder a in die zin dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
    • 1. de oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer bedraagt dan 10% van de oppervlakte van het binnen het bouwperceel gelegen gedeelte van het bouwvlak;
    • 2. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.
8.4.2 Toetsingscriteria

De in lid 8.4.1 genoemde omgevingsvergunning mag uitsluitend worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de woonsituatie;
  • d. de verkeersveiligheid; en
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
8.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor wonen, tenzij het een bedrijfswoning betreft;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een snackbar, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding "specifieke vorm van horeca - fastfood";
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor recreatieve bewoning, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding “verblijfsrecreatie”, in welk geval:
    • 1. het appartement of logiesgedeelte zich in het woonhuis bevindt en direct toegankelijk is vanuit het woonhuis;
    • 2. de verblijfsrecreatieve functie ondergeschikt is ten opzichte van de woonfunctie, zodanig dat:
      • indien het appartement of logiesgedeelte wordt gevestigd op de eerste verdieping van het woonhuis, de gebruiksoppervlakte van het appartement of het logiesgedeelte niet meer bedraagt dan 70 m²;
      • indien het appartement of het logiesgedeelte elders in of bij het woonhuis wordt gevestigd, de gebruiksoppervlakte van een appartement niet meer bedraagt dan 40% van de totale gebruiksoppervlakte van het woonhuis met inbegrip van aan- en uitbouwen, met dien verstande dat de gebruiksoppervlakte van een appartement of logiesgedeelte ten hoogste 70 m² zal bedragen;
    • 3. er overnachtingsmogelijkheid mag zijn voor ten hoogste 10 personen;
    • 4. parkeren plaatsvindt op eigen erf.
8.6 Afwijken van de gebruiksregels
8.6.1 Afwijkingen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 8.5 onder c in die zin dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel bij een horecabedrijf in de vorm van voedings- en genotmiddelen, die ter plaatse worden gebruikt ten behoeve van de uitoefening van een horecabedrijf, mits:
    • 1. de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de uitoefening van het horecabedrijf.
8.6.2 Toetsingscriteria

De in lid 8.6.1 genoemde omgevingsvergunning mag uitsluitend worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. de milieusituatie,
  • b. de woonsituatie; en
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
8.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.7.1 Vergunningplicht

Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - voormalige stortplaats" is voor de volgende werken, geen bouwwerken zijn, en werkzaamheden een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het verrichten van graafwerkzaamheden, egaliseren en diepploegen;
  • b. het aanbrengen en het verwijderen van verhardingen;
  • c. het aanbrengen en het verwijderen van opgaande beplanting;
  • d. het graven of dempen van watergangen.
8.7.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 8.7.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
8.7.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien de werken en/of werkzaamheden de voormalige stortplaats niet verstoren.

8.8 Wijzigingsbevoegdheid
8.8.1 Wijzigingen

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • a. de aanduiding "verblijfsrecreatie" wordt aangebracht om in een woonhuis een appartement te vestigen of logies te verstrekken, mits:
    • 1. het appartement of logiesgedeelte zich in het woonhuis bevindt en direct toegankelijk is vanuit het woonhuis;
    • 2. de verblijfsrecreatieve functie ondergeschikt is ten opzichte van de woonfunctie, zodanig dat:
      • indien het appartement of logiesgedeelte wordt gevestigd op de eerste verdieping van het woonhuis, de gebruiksoppervlakte van het appartement of het logiesgedeelte niet meer bedraagt dan 70 m²;
      • indien het appartement of het logiesgedeelte elders in of bij het woonhuis wordt gevestigd, de gebruiksoppervlakte van een appartement niet meer bedraagt dan 40% van de totale gebruiksoppervlakte van het woonhuis met inbegrip van aan- en uitbouwen, met dien verstande dat de gebruiksoppervlakte van een appartement of logiesgedeelte ten hoogste 70 m² zal bedragen;
    • 3. er overnachtingsmogelijkheid is voor ten hoogste 10 personen;
    • 4. parkeren plaatsvindt op eigen erf.
8.8.2 Toetsingscriteria

De in lid 8.8.1 genoemde wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid; en
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 9 Natuur

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de instandhouding en/of verhoging van de natuurlijke waarden van de gronden;
  • b. de instandhouding en/of verhoging van de landschappelijke waarden van de gronden;
  • c. agrarisch medegebruik;
  • d. een sport- en speelterrein, ter plaatse van de aanduiding "sport";
  • e. een kampeerterrein, ter plaatse van de aanduiding "kampeerterrein";

met de daarbij behorende:

  • f. gebouwen en overkappingen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen zullen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "kampeerterrein";
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen zal ten hoogste 180 m² bedragen, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “maximum vloeroppervlakte (m2)”, in welk geval de in die aanduiding aangegeven oppervlakte als maximum geldt;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw of overkapping zal ten hoogste 4,00 m bedragen;
  • d. de dakhelling van een gebouw of overkapping zal ten hoogste 60° bedragen.
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 2,00 m bedragen.
9.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. een goede milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid; en
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horeca;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel;
  • c. het gebruik van de gronden voor als standplaats voor kampeermiddelen, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding "kampeerterrein";
  • d. het plaatsen van andere kampeermiddelen dan tenten, ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding "kampeerterrein".
9.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.5.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het ontginnen van gronden;
  • b. het ophogen, afgraven of egaliseren van gronden;
  • c. het planten of rooien van opgaand houtgewas;
  • d. het graven van watergangen;
  • e. het aanbrengen van voorzieningen ten behoeve van de recreatie;
  • f. het aanleggen of verharden van voet-, fiets- of ruiterpaden;
  • g. het aanleggen van ondergrondse en bovengrondse energie-, telecommunicatie- en transportleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur.
9.5.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 9.5.1 is niet van toepassing op werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
9.5.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en natuurlijke waarden van het gebied.

Artikel 10 Recreatie - Dagrecreatie

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dagrecreatie;
  • b. sport- en speelvoorzieningen;
  • c. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    • 1. sport- en recreatieve doeleinden;
    • 2. onderhoud en beheer;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. tuinen, erven en terreinen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. wegen en paden;
  • h. water;
  • i. sloten, bermen en beplanting;
  • j. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 3,50 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een overkapping zal ten hoogste 5,00 m bedragen;
  • c. de dakhelling van een gebouw zal ten hoogste 60° bedragen;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen zal ten hoogste 100 m² per bestemmingsvlak bedragen.
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
10.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. een goede milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid; en
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
10.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor zelfstandige horeca;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor zelfstandige detailhandel;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatie;
  • d. het gebruik van de gronden voor parkeren, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding "parkeerterrein".

Artikel 11 Recreatie - Kampeerterrein

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Kampeerterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een kampeerterrein;
  • b. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    • 1. onderhoud en beheer;
    • 2. sport- en ontspanning;
    • 3. sanitaire voorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • c. sport- en speelterreinen;
  • d. tuinen, erven en terreinen;
  • e. straten en paden;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. bebossing;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. watergangen en waterpartijen;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen en overkappingen genoemd in lid 11.1 b onder 1, 2 en 3

Voor het bouwen van de in lid 11.1 b onder 1, 2 en 3 genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 3,50 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een overkapping zal ten hoogste 5,00 m bedragen;
  • c. de dakhelling van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 60° bedragen;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen zal ten hoogste 200 m² bedragen, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “maximum vloeroppervlakte (m2)”, in welk geval de in die aanduiding aangegeven oppervlakte als maximum geldt.
11.2.2 Stacaravans

Voor het bouwen van stacaravans gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een stacaravan zal ten hoogste 50 m² bedragen;
  • b. de lengte van een stacaravan zal ten hoogste 12,00 m bedragen;
  • c. de breedte van een stacaravan zal ten hoogste 4,50 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een stacaravan zal ten hoogste 3,75 m bedragen.
11.2.3 Bijgebouwen bij een stacaravan

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een stacaravan gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een bijgebouw bij een stacaravan zal ten hoogste 6 m² bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een bijgebouw bij een stacaravan zal ten hoogste de bouwhoogte van de bijbehorende stacaravan bedragen.
11.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
11.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor permanente bewoning;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horeca;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor recreatieve bewoning.
11.4 Wijzigingsbevoegdheid
11.4.1 Wijzigingen

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

11.4.2 Toetsingscriteria

De in lid 11.4.1 onder a genoemde wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de landschappelijke en natuurlijke waarden;
  • d. de verkeersveiligheid; en
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 12 Recreatie - Recreatiewoningen 1

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Recreatiewoningen 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatiewoningen;
  • b. aangebouwde bijgebouwen bij recreatiewoningen;
  • c. aangebouwde overkappingen bij recreatiewoningen;

met de daarbijbehorende:

  • d. sport- en speelterreinen;
  • e. tuinen, erven en terreinen;
  • f. straten en paden;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. bebossing;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. watergangen en waterpartijen;
  • l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Recreatiewoningen

Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende regels:

  • a. een recreatiewoning zal vrijstaand worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van een recreatiewoning, met inbegrip van de bijbehorende aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen, zal ten hoogste 115 m² bedragen;
  • c. de onderlinge afstand tussen de recreatiewoningen, met inbegrip van de bijbehorende aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen , en/of de afstand tussen een recreatiewoning en enig ander gebouw, zal ten minste 15,00 m bedragen;
  • d. de afstand van een recreatiewoning, met inbegrip van de bijbehorende aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen, tot de perceelgrens zal ten minste 3,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand kleiner is, in welk geval de bestaande afstand als minimale afstand geldt;
  • e. er mogen geen vrijstaande bijgebouwen of vrijstaande overkappingen bij recreatiewoningen worden gebouwd;
  • f. de bouwhoogte van een recreatiewoning, met inbegrip van de bijbehorende aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen zal ten hoogste 4,00 m bedragen;
  • g. de dakhelling van een recreatiewoning zal ten minste 15° bedragen;
  • h. de dakhelling van een recreatiewoning zal ten hoogste 25° bedragen.
12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
12.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

  • a. een goede milieusituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
12.4 Afwijken van de bouwregels
12.4.1 Afwijken

Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 12.2.1 onder g in die zin dat de dakhelling van een gebouw wordt verkleind tot 0°.
12.4.2 Toetsingscriteria

De in lid 12.4.1 genoemde omgevingsvergunning mag uitsluitend worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
12.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor permanente bewoning, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “bedrijfswoning”;
  • b. het gebruik van de bijgebouwen bij de recreatiewoningen voor recreatieve bewoning;
  • c. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor recreatieve bewoning, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding “verblijfsrecreatie”, in welk geval:
    • 1. het appartement of logiesgedeelte zich in het woonhuis bevindt en direct toegankelijk is vanuit het woonhuis;
    • 2. de verblijfsrecreatieve functie ondergeschikt is ten opzichte van de woonfunctie, zodanig dat:
      • indien het appartement of logiesgedeelte wordt gevestigd op de eerste verdieping van het woonhuis, de gebruiksoppervlakte van het appartement of het logiesgedeelte niet meer bedraagt dan 70 m²;
      • indien het appartement of het logiesgedeelte elders in of bij het woonhuis wordt gevestigd, de gebruiksoppervlakte van een appartement niet meer bedraagt dan 40% van de totale gebruiksoppervlakte van het woonhuis met inbegrip van aan- en uitbouwen, met dien verstande dat de gebruiksoppervlakte van een appartement of logiesgedeelte ten hoogste 70 m² zal bedragen;
    • 3. er overnachtingsmogelijkheid mag zijn voor ten hoogste 10 personen;
    • 4. parkeren plaatsvindt op eigen erf.
12.6 Wijzigingsbevoegdheid
12.6.1 Appartement/logies bij bedrijfswoning

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • a. de aanduiding "verblijfsrecreatie" wordt aangebracht om in een woonhuis een appartement te vestigen of logies te verstrekken, mits:
    • 1. het appartement of logiesgedeelte zich in het woonhuis bevindt en direct toegankelijk is vanuit het woonhuis;
    • 2. de verblijfsrecreatieve functie ondergeschikt is ten opzichte van de woonfunctie, zodanig dat:
      • indien het appartement of logiesgedeelte wordt gevestigd op de eerste verdieping van het woonhuis, de gebruiksoppervlakte van het appartement of het logiesgedeelte niet meer bedraagt dan 70 m²;
      • indien het appartement of het logiesgedeelte elders in of bij het woonhuis wordt gevestigd, de gebruiksoppervlakte van een appartement niet meer bedraagt dan 40% van de totale gebruiksoppervlakte van het woonhuis met inbegrip van aan- en uitbouwen, met dien verstande dat de gebruiksoppervlakte van een appartement of logiesgedeelte ten hoogste 70 m² zal bedragen;
    • 3. er overnachtingsmogelijkheid is voor ten hoogste 10 personen;
    • 4. parkeren plaatsvindt op eigen erf.
12.6.2 Wijziging naar ander type recreatiewoning

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

12.6.3 Toetsingscriteria

De in lid 12.6.1 genoemde wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid; en
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 13 Recreatie - Recreatiewoningen 2

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Recreatiewoningen 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatiewoningen;
  • b. aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bij recreatiewoningen;
  • c. aangebouwde overkappingen bij recreatiewoningen;

met de daarbijbehorende:

  • d. tuinen, erven en terreinen;
  • e. straten en paden;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. bebossing;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. watergangen en waterpartijen;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Recreatiewoningen

Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende regels:

  • a. een recreatiewoning zal vrijstaand worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van een recreatiewoning, met inbegrip van de bijbehorende aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen, zal ten hoogste 150 m² bedragen;
  • c. de onderlinge afstand tussen de recreatiewoningen, met inbegrip van de bijbehorende aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen, en/of de afstand tussen een recreatiewoning en enig ander gebouw, zal ten minste 25,00 m bedragen;
  • d. er mogen geen vrijstaande bijgebouwen of vrijstaande overkappingen bij recreatiewoningen worden gebouwd;
  • e. de goothoogte van een recreatiewoning, met inbegrip van de bijbehorende aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een recreatiewoning, met inbegrip van de bijbehorende aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen zal ten hoogste 8,00 m bedragen;
  • g. de dakhelling van een recreatiewoning zal ten minste 30° bedragen;
  • h. de dakhelling van een recreatiewoning zal ten hoogste 60° bedragen;
  • i. de afstand van een recreatiewoning, met inbegrip van de bijbehorende aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen, tot de perceelgrens zal ten minste 3,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand kleiner is, in welk geval de bestaande afstand als minimale afstand geldt.
13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
13.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

  • a. een goede milieusituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
13.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor permanente bewoning;
  • b. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
13.5 Wijzigingsbevoegdheid
13.5.1 Wijziging naar ander type recreatiewoning

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

13.5.2 Toetsingscriteria

De in lid 13.5.1 genoemde wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid; en
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 14 Recreatie - Recreatiewoningen 3

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Recreatiewoningen 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatiewoningen;
  • b. aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bij recreatiewoningen;
  • c. aangebouwde overkappingen bij recreatiewoningen;

met de daarbijbehorende:

  • d. tuinen, erven en terreinen;
  • e. straten en paden;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. bebossing;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. watergangen en waterpartijen;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Recreatiewoningen

Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende regels:

  • a. de recreatiewoningen zullen aaneen gebouwd worden;
  • b. de oppervlakte van een recreatiewoning, met inbegrip van de bijbehorende aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen, zal ten hoogste 100 m² bedragen;
  • c. er mogen geen vrijstaande bijgebouwen of vrijstaande overkappingen bij recreatiewoningen worden gebouwd;
  • d. de goothoogte van een recreatiewoning, met inbegrip van de bijbehorende aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen, zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een recreatiewoning, met inbegrip van de bijbehorende aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen, zal ten hoogste 5,00 m bedragen;
  • f. de dakhelling van een recreatiewoning zal ten minste 30° bedragen;
  • g. de dakhelling van een recreatiewoning zal ten hoogste 60° bedragen;
  • h. de afstand van een recreatiewoning, met inbegrip van de bijbehorende aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen, tot de perceelgrens zal ten minste 3,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand kleiner is, in welk geval de bestaande afstand als minimale afstand geldt.
14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
14.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

  • a. een goede milieusituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
14.4 Afwijken van de bouwregels
14.4.1 Afwijken

Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 14.2.1 onder h in die zin dat de afstand tot de perceelgrens wordt verkleind.

14.4.2 Toetsingscriteria

De in lid 14.4.1 genoemde omgevingsvergunning mag uitsluitend worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
14.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor permanente bewoning;
  • b. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
14.6 Wijzigingsbevoegdheid
14.6.1 Wijziging naar ander type recreatiewoning

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

14.6.2 Toetsingscriteria

De in lid 14.6.1 genoemde wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid; en
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 15 Recreatie - Verblijfsrecreatie 2

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van:
    • 1. appartementen;
    • 2. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning", al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;
  • b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning;
  • c. een fietsenberging, ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen";

met de daarbijbehorende:

  • d. straten en paden;
  • e. tuinen, erven en terreinen;
  • f. terrassen en overige verhardingen;
  • g. sport- en speelvoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. sloten, bermen en beplanting;
  • l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van de in lid 15.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;
  • c. per bedrijf zal ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • d. de goot- c.q. bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste de in de aanduiding “maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)” aangegeven hoogte bedragen.
15.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per bedrijfswoning zal ten hoogste 50 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen zal ten hoogste 6,50 m bedragen, mits:
    • 1. de bouwhoogte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten minste 1,00 m lager is dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
  • e. de bouwhoogte van overkappingen zal ten hoogste 5,00 m bedragen;
  • f. indien de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden afgedekt met een kap, zal de dakhelling ten minste 30° en ten hoogste 60° bedragen.
15.2.3 Fietsenberging

Voor het bouwen van een fietsenberging gelden de volgende regels:

  • a. de fietsenberging mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen";
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de fietsenbergingen zal ten hoogste 50 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van de fietsenberging zal ten hoogste 2,50 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van fietsenberging zal ten hoogste 4,00 m bedragen;
  • e. indien de fietsenberging wordt afgedekt met een kap, zal de dakhelling ten minste 30° en ten hoogste 60° bedragen.
15.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
15.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. een goede milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid; en
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
15.4 Afwijken van de bouwregels
15.4.1 Afwijken

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 15.2.1 onder a en 15.2.2 en in die zin dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
    • 1. de oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer bedraagt dan 10% van de oppervlakte van het binnen het bouwperceel gelegen gedeelte van het bouwvlak;
    • 2. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.
15.4.2 Toetsingscriteria

De in lid 15.4.1 genoemde omgevingsvergunning mag uitsluitend worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid; en
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
15.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor permanente bewoning, tenzij het een bedrijfswoning betreft;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horeca;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor recreatieve bewoning, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding “verblijfsrecreatie”, in welk geval:
    • 1. het appartement of logiesgedeelte zich in het woonhuis bevindt en direct toegankelijk is vanuit het woonhuis;
    • 2. de verblijfsrecreatieve functie ondergeschikt is ten opzichte van de woonfunctie, zodanig dat:
      • indien het appartement of logiesgedeelte wordt gevestigd op de eerste verdieping van het woonhuis, de gebruiksoppervlakte van het appartement of het logiesgedeelte niet meer bedraagt dan 70 m²;
      • indien het appartement of het logiesgedeelte elders in of bij het woonhuis wordt gevestigd, de gebruiksoppervlakte van een appartement niet meer bedraagt dan 40% van de totale gebruiksoppervlakte van het woonhuis met inbegrip van aan- en uitbouwen, met dien verstande dat de gebruiksoppervlakte van een appartement of logiesgedeelte ten hoogste 70 m² zal bedragen;
    • 3. er overnachtingsmogelijkheid mag zijn voor ten hoogste 10 personen;
    • 4. parkeren plaatsvindt op eigen erf.
15.6 Wijzigingsbevoegdheid
15.6.1 Wijzigingen

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • a. de aanduiding "verblijfsrecreatie" wordt aangebracht om in een woonhuis een appartement te vestigen of logies te verstrekken, mits:
    • 1. het appartement of logiesgedeelte zich in het woonhuis bevindt en direct toegankelijk is vanuit het woonhuis;
    • 2. de verblijfsrecreatieve functie ondergeschikt is ten opzichte van de woonfunctie, zodanig dat:
      • indien het appartement of logiesgedeelte wordt gevestigd op de eerste verdieping van het woonhuis, de gebruiksoppervlakte van het appartement of het logiesgedeelte niet meer bedraagt dan 70 m²;
      • indien het appartement of het logiesgedeelte elders in of bij het woonhuis wordt gevestigd, de gebruiksoppervlakte van een appartement niet meer bedraagt dan 40% van de totale gebruiksoppervlakte van het woonhuis met inbegrip van aan- en uitbouwen, met dien verstande dat de gebruiksoppervlakte van een appartement of logiesgedeelte ten hoogste 70 m² zal bedragen;
    • 3. er overnachtingsmogelijkheid is voor ten hoogste 10 personen;
    • 4. parkeren plaatsvindt op eigen erf.
15.6.2 Toetsingscriteria

De in lid 15.6.1 genoemde wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid; en
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 16 Verkeer - Verblijf

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen en straten;
  • b. paden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;

waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de verkeers- en verblijfsfunctie voor de directe omgeving;

  • e. een voormalige stortplaats, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - voormalige stortplaats";

met daaraan ondergeschikt:

  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. sloten, bermen en beplanting;
  • h. tuinen en erven;

met de daarbijbehorende:

  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

16.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zal ten hoogste 10,00 m bedragen.
16.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. een goede milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid; en
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
16.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden voor evenementen.
16.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.5.1 Vergunningplicht

Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - voormalige stortplaats" is voor de volgende werken, geen bouwwerken zijn, en werkzaamheden een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het verrichten van graafwerkzaamheden, egaliseren en diepploegen;
  • b. het aanbrengen en het verwijderen van verhardingen;
  • c. het aanbrengen en het verwijderen van opgaande beplanting;
  • d. het graven of dempen van watergangen.
16.5.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 16.5.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
16.5.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien de werken en/of werkzaamheden de voormalige stortplaats niet verstoren.

 

Artikel 17 Water

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water;

met de daarbijbehorende:

  • b. oevers;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

17.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, geldt de volgende regel:

  • de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 3,00 m bedragen.
17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede waterhuishouding;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 18 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 19 Algemene gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de huisvesting van tijdelijk personeel, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding "bedrijfswoning", dan wel zijn bestemd voor personeelshuisvesting;
  • b. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot en afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • c. het gebruik van de gronden voor de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar-, en/of vliegtuigen;
  • d. het gebruik van de gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een prostitutiebedrijf.

Artikel 20 Algemene afwijkingsregels

20.1 Afwijken

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in de regels in die zin dat ter plaatse van de aanduiding "wetgevingzone - afwijkingsgebied" gebouwen ten behoeve van schutstallen voor dierhouders voor het hobbymatig houden van vee worden gebouwd, mits:
    • 1. de oppervlakte ten hoogste 30 m² bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte ten hoogste 3,00 m bedraagt;
    • 3. de goothoogte ten hoogste 2,00 m bedraagt;
    • 4. de dakhelling ten minste 30° bedraagt;
    • 5. het gebouw uit ten hoogste 3 wanden bestaat;
    • 6. de schutstal aan de rand van het perceel wordt gesitueerd;
    • 7. ten hoogste 1 schutstal binnen een gebied van 5.000 m² en per kavel van ten minste 2000 m² wordt gebouwd;
    • 8. het gezamenlijk aantal locaties voor schutstallen (20.1a) en schuilgelegenheden en/of stallen (21a) in de gemeente ten hoogste 20 bedraagt;
  • b. het bepaalde in de regels in die zin dat ter plaatse van de aanduiding "wetgevingzone - afwijkingsgebied" schuilgelegenheden in de vorm van schuttingen voor dierhouders voor het hobbymatig houden van vee worden gebouwd, mits:
    • 1. het bouwwerk, de schutting, ten hoogste uit 2 wanden bestaat;
    • 2. de bouwhoogte ten hoogste 2,50 m bedraagt;
    • 3. de lengte van één wand ten hoogste 4,00 m bedraagt, bij een samenstel van twee wanden de lengte van de tweede wand ten hoogste 2,5 m bedraagt;
    • 4. de dakhelling ten minste 30° bedraagt;
    • 5. de schutting aan de rand van het perceel wordt gesitueerd;
    • 6. ten hoogste 1 schutting per kavel van ten minste 1000 m² wordt gebouwd;
  • c. het bepaalde in artikel 19 onder a in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de huisvesting van tijdelijk personeel, mits:
    • 1. de personeelsverblijven uitsluitend worden ingericht voor de huisvesting van tijdelijk personeel;
    • 2. de gezamenlijke oppervlakte van de personeelsverblijven ten hoogste 30% van de gebruiksvloeroppervlakte van de gebouwen op het perceel zal bedragen;
  • d. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • e. de regels in die zin dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  • f. de regels in die zin dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • g. de regels in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvangst- en/of sirenemasten wordt vergroot tot ten hoogste 25,00 m;
  • h. de regels in die zin dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m;
  • i. het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen binnen het bouwvlak in die zin dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
    • 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
    • 2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
    • 3. erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen;

mits:

  • de bouwgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden;
  • j. het bepaalde in de regels in die zin dat een overkapping wordt gebouwd, mits:
    • 1. de afstand van de overkapping tot de zijdelingse perceelgrens zal ten minste 1,00 m bedraagt;
    • 2. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per hoofdgebouw buiten het bouwvlak ten hoogste 50 m² bedraagt;
    • 3. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per hoofdgebouw ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel bedraagt;
    • 4. de goothoogte van de overkapping ten hoogste 3,00 m bedraagt;
    • 5. de bouwhoogte van de overkapping ten hoogste 5,00 m bedraagt;
    • 6. indien de overkapping worden afgedekt met een kap, de dakhelling ten minste 30° en ten hoogste 60° bedraagt.
20.2 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning mag alleen worden verleend mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid; en
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 21 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat:

  • a. de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - schuilgelegenheid" wordt aangebracht ten behoeve van de bouw van schuilgelegenheden en/of stallen voor hobbyboeren voor het hobbymatig houden van vee, mits:
    • 1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding "wetgevingzone - wijzigingsgebied";
    • 2. de oppervlakte ten hoogste 120 m² bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte ten hoogste 5,00 m bedraagt;
    • 4. de goothoogte ten hoogste 3,00 m bedraagt;
    • 5. de dakhelling ten minste 30° bedraagt;
    • 6. de schuilgelegenheid of stal aan de rand van het perceel wordt gesitueerd;
    • 7. ten hoogste 1 schuilgelegenheid of stal per kavel van ten minste 2.000 m² wordt gebouwd;
    • 8. mits het gezamenlijk aantal locaties voor schutstallen (20.1a) en schuilgelegenheden en/of stallen (21a) in de gemeente ten hoogste 20 bedraagt.

Artikel 22 Overige regels

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  • b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  • c. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  • d. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  • e. de ruimte tussen bouwwerken.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 23 Overgangsrecht

23.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10%.
  • c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
23.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 24 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het

bestemmingsplan Recreatieterreinen Buren

van de gemeente Ameland

Behorend bij het besluit van 23 februari 2015.