direct naar inhoud van Artikel 25 Water
Plan: Hollum 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0060.020203-VA01

Artikel 25 Water

 

 

25. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    waterlopen en waterpartijen;

b.    oevers;

c.    beplanting;

d.    het behoud van de landschappelijke en natuurlijke waarden;

e.    een goede waterhuishouding en waterstructuur;

met de daarbijbehorende:

f.     overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.

25. 2.    Bouwregels

25. 2. 1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

25. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    er mogen geen steigers, vlonders en plankieren worden gebouwd;

b.    de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 2,00 m bedragen.

25. 3.    Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

a.    de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het

Beschermd Dorpsgezicht;

b.    een goede woonsituatie;

c.    een goede milieusituatie;

d.    de verkeersveiligheid;

e.    de sociale veiligheid; en

f.     de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

25. 4.    Aanlegvergunning

25. 4. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

a.    het afgraven en ophogen van gronden;

b.    het dempen en verleggen van watergangen en waterpartijen;

c.    het aanbrengen van beplanting en oppervlakteverhardingen.

25. 4. 2. Het in lid 25.4.1. vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:

a.    het normale onderhoud betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

25. 4. 3. De in lid 25.4.1. genoemde vergunning mag uitsluitend worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en natuurlijke waarden, de waterhuishouding en de waterstructuur.