direct naar inhoud van Artikel 7 Bedrijventerrein
Plan: Hollum 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0060.020203-VA01

Artikel 7 Bedrijventerrein

 

 

7. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijventerrein’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    gebouwen ten behoeve van:

1.    bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2 en 3, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;

2.    detailhandel, ter plaatse van de aanduiding “detailhandel”;

3.    een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;

b.    aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning;

c.    een verkooppunt van motorbrandstoffen exclusief LPG, ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg";

met de daarbijbehorende:

d.    tuinen, erven en terreinen;

e.    (ontsluitings)wegen en paden;

f.     parkeervoorzieningen;

g.    groenvoorzieningen;

h.    nutsvoorzieningen;

i.      sloten, bermen en beplanting;

j.      waterlopen en waterpartijen;

k.    overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7. 2.       Bouwregels

7. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 7.1. sub a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

a.    de gebouwen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;

b.    bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;

c.    de afstand van een bedrijfsgebouw tot de weg zal ten minste 10,00 m bedragen;

d.    de afstand van een bedrijfsgebouw tot de perceelgrens zal ten minste 5,00 m bedragen;

e.    de hoogte van een gebouw zal ten hoogste 8,00 m bedragen.

7. 2. 2. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

a.    de aan- en uitbouwen en bijgebouwen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;

b.    de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen per bedrijfswoning zal ten hoogste 50 m² bedragen;

c.    de goothoogte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen zal ten hoogste 3,00 m bedragen;

d.    de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen zal ten hoogste 6,50 m bedragen, mits:

-       de bouwhoogte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten minste 1,00 m lager is dan de hoogte van de bedrijfswoning;

e.    indien de aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden afgedekt met een kap, zal de dakhelling ten minste 30° en ten hoogste 60° bedragen.

7. 2. 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;

b.    de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 1,00 m bedragen.

7. 3.       Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

a.    de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het

Beschermd Dorpsgezicht;

b.    een goede woonsituatie;

c.    een goede milieusituatie;

d.    de verkeersveiligheid;

e.    de sociale veiligheid; en

f.     de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

7. 4.       Ontheffing van de bouwregels

7. 4. 1. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

a.    het bepaalde in lid 7.2.1. sub c en toestaan dat de afstand tot de weg wordt verkleind tot minimaal 5,00 m;

b.    het bepaalde in lid 7.2.1. sub d en toestaan dat de afstand tot de perceelgrens wordt verkleind tot minimaal 3,00 m;

c.    het bepaalde in lid 7.2.3. sub b en toestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt verhoogd tot ten hoogste 5,00 m.

7. 4. 2. De in lid 7.4.1. genoemde ontheffingen mogen uitsluitend worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

a.    het straat- en bebouwingsbeeld;

b.    de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het

Beschermd Dorpsgezicht;

c.    de milieusituatie;

d.    de woonsituatie;

e.    de verkeerssituatie; en

f.     de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

7. 5.        Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2 en 3;

b.    het gebruik van bedrijfsgebouwen voor bewoning;

c.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding “detailhandel” of "verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg", in welk geval detailhandel respectievelijk detailhandel in motorbrandstoffen exclusief LPG, met daarbijbehorende accessoires is toegestaan;

d.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de opslag van LPG. 

7. 6.       Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:

 a.    het bepaalde in lid 7.5. sub a en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven, genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, en 3, mits:

1.    het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 1 onder een hogere categorie dan 3, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;

2.    het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;

b.    het bepaalde in lid 7.5. sub c. en toestaan dat gronden en gebouwen worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel.

7. 7.       Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in díe zin dat:

-       de aanduiding “detailhandel” c.q. "verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg” wordt verwijderd, mits:

-       de betreffende functie ter plaatse is beëindigd.