Plan: | Doarpen |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0058.BPDRP2009-OH01 |
De voor ‘Agrarisch - Cultuurgrond’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. cultuurgrond;
b. een ijsbaan, ter plaatse van de aanduiding “ijsbaan”;
met daaraan ondergeschikt:
c. voet- en rijwielpaden;
d. sloten, bermen en beplanting;
waarbij de instandhouding van de landschappelijke waarden wordt nagestreefd en, indien er sprake is van de ligging in een beschermd dorpsgezicht, het behoud van de in bijlage 4a en 4b aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het betreffende beschermde dorpsgezicht uitgangspunt is;
met de daarbijbehorende:
e. gebouwen, niet zijnde kassen, ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - agrarische bebouwing”;
f. nutsvoorzieningen;
g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4. 2. Bouwregels
4. 2. 1. Voor het bouwen van de in artikel 4 lid 4. 1 sub e genoemde gebouwen gelden de volgende regels:
a. als gebouw mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van agrarische doeleinden dan wel gebouwen ten behoeve van een ijsbaan worden gebouwd;
b. het gebouw mag uitsluitend worden gebouwd voorzover de gronden zijn voorzien van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - agrarische bebouwing“ respectievelijk “ijsbaan”;
c. ter plaatse van de aanduiding “ijsbaan”, mag ten hoogste één gebouw met een oppervlakte van ten hoogste 50 m² worden gebouwd;
d. de bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste 5,00 m bedragen.
4. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 m bedragen;
b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5,00 m bedragen;
c. in afwijking van het bepaalde onder b mogen ter plaatse van de aanduiding “ijsbaan” lichtmasten worden geplaatst met een bouwhoogte van ten hoogste 11,00 m.
4. 3. Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. de in bijlage 4a en 4b aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden, indien er sprake is van een beschermd dorpsgezicht;
b. de landschappelijke waarden;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4. 4. Aanlegvergunning
a. het dempen en/of graven van sloten en andere watergangen en/of waterpartijen;
b. het aanleggen van paden dan wel het aanbrengen van oppervlakteverhardingen, met uitzondering van kavelontsluitingswegen;
alsmede, indien er sprake is van een beschermd dorpsgezicht:
c. het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
d. het wijzigen van de profielindeling van wegen en paden.
4. 4. 2. Het bepaalde in artikel 4 lid 4. 4. 1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
4. 4. 3. De in artikel 4 lid 4. 4. 1 bedoelde vergunning wordt uitsluitend verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden van de gronden en, indien er sprake is van een beschermd dorpsgezicht, de in bijlage 4a en 4b aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermde dorpsgebied.
4. 5. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
a. het opslaan van mest en (vee)voer;
b. het planten van bossingels en bosschages.