direct naar inhoud van Artikel 31 Leiding - Gas
Plan: Dokkum Bûten de Bolwurken
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0058.081005-VA01

Artikel 31 Leiding - Gas

 

31. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘‘Leiding - Gas’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

a.    een strook ten behoeve van een hoofdgastransportleiding;

met de daarbijbehorende:

b.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

31. 2.    Bouwregels

31. 2. 1. In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en), mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze dubbelbestemming.

31. 2. 2. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

31. 2. 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van deze dubbelbestemming, geldt de volgende regel:

-       de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 2,00 m bedragen.

31. 3.    Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het veilig en doelmatig functioneren van de leiding.

31. 4.    Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de leiding, ontheffing verlenen van:

a.    het bepaalde in artikel 31 lid 31.2.1. en lid 31.2.2. en toestaan dat de in de andere daar voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:

b.    vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder.

31. 5.    Aanlegvergunning

31. 5. 1. Het is verboden op of in de als gasleiding bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

a.    het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;

b.    het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;

c.    het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen;

d.    het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen;

e.    het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond.

31. 5. 2. Het in artikel 31 lid 31.5.1. vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen gebouwen zijnde, of werkzaamheden, die:

a.    het normale onderhoud betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

31. 5. 3. De in artikel 31 lid 31.5.1. genoemde vergunning kan uitsluitend worden verleend indien:

a.    door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige aantasting van de belangen van de, in het lid 31. genoemde, leiding ontstaat of kan ontstaan;

b.    vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder.