Plan: | Dokkum Bûten de Bolwurken |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0058.081005-VA01 |
15. 1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. groenvoorzieningen;
b. bosschages, bebossing en beplanting;
c. voet- en fietspaden;
d. parkeervoorzieningen;
e. opritten;
f. speelvoorzieningen;
g. nutsvoorzieningen;
h. waterlopen en waterpartijen;
i. gebouwen ten behoeve van:
1. een kinderboerderij/dierenverblijf, voorzover de gronden zijn voorzien van de aanduiding ‘kinderboerderij’;
2. onderhoud en beheer, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - onderhoudsgebouw’;
j. een opslagplaats ten behoeve van gemeentewerken, ter plaatse van de aanduiding ‘opslag’;
k. een molen, ter plaatse van de aanduiding ‘molen’;
l. een ijsbaan met een daarbijbehorend gebouw, ter plaatse van de aanduiding ‘ijsbaan’;
met daaraan ondergeschikt:
m. infrastructurele voorzieningen;
met de daarbijbehorende:
n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder een reclamezuil ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - reclamezuil’;
o. cultuurhistorisch waardevol gebied, voorzover de gronden zijn voorzien van de aanduiding ‘cultuurhistorisch waardevol’, waarbij de instandhouding van de cultuurhistorische waarde uitgangspunt is.
15. 2. Bouwregels
15. 2. 1. Voor het bouwen van de in artikel 15 lid 15.1 sub i genoemde gebouwen gelden de volgende regels:
a. de gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
b. een gebouw dient te voldoen aan de in het bouwvlak aangegeven maatvoeringseisen.
15. 2. 2. Voor het bouwen van de in artikel 15 lid 15.1 sub j genoemde molen geldt de volgende regel:
- de bouwhoogte van de molen zal ten hoogste 16,00 m bedragen.
15. 2. 3. Voor het bouwen van de in artikel 15 lid 15.1 sub k genoemde gebouw gelden de volgende regels:
a. de oppervlakte van het gebouw zal ten hoogste 50 m² bedragen;
b. de bouwhoogte van het gebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen.
15. 2. 4. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 1,00 meter bedragen;
b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5,00 m bedragen, met dien verstande dat:
1. voorzover de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - reclamezuil’, de bouwhoogte maximaal 10,00 m mag bedragen.
2. voorzover de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding ‘ijsbaan’, de bouwhoogte van lichtmasten maximaal 12,00 m mag bedragen.
15. 3. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. de sociale veiligheid;
b. de verkeersveiligheid;
c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
15. 4. Ontheffing van de bouwregels
15. 4. 1. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
a. het bepaalde in artikel 15 lid 15.2.1 sub a en toestaan dat gebouwen (gedeeltelijk) buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
1. er sprake is van een incidentele uitbreiding;
2. uitsluitend ondergeschikte gebouwen geheel buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd;
b. het bepaalde in artikel 15 lid 15.2.4 sub a en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen wordt vergroot tot ten hoogste 5,00 m.
15. 4. 2. De in artikel 15 lid 15.4.1 genoemde ontheffingen kunnen uitsluitend worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de woonsituatie;
c. milieusituatie;
d. de verkeersveiligheid;
e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
15. 5. Aanlegvergunning
15. 5. 1. Het is verboden op gronden, voorzover voorzien van de aanduiding ‘cultuurhistorisch waardevol’, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het ophogen, egaliseren, ontginnen en afgraven van gronden.
15. 5. 2. Het bepaalde in artikel 15 lid 15.5.1 is niet van toepassing op werken, geen gebouwen zijnde, of werkzaamheden, die:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
15. 5. 3. De in artikel 15 lid 15.5.1 genoemde vergunning wordt uitsluitend verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden van de gronden.