direct naar inhoud van Artikel 14 Woongebied
Plan: Oostergast - Fase 1 en plandelen 2A, 2B en 2C
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0056.BPZH09UITB1-VA01

Artikel 14 Woongebied

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor  'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. groenvoorzieningen;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. wegen en (fiets-)paden;

met de daarbijbehorende bouwwerken, tuinen, erven en terreinen.

14.2 Bouwregels

Algemeen

  • a. per bouwperceel is maximaal 1 woonhuis toegestaan;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande gebouwen en overkappingen is maximaal 50 m², woonhuizen niet meegerekend.

Woonhuis

  • c. het maximum aantal aaneen te bouwen woonhuizen bedraagt maximaal 2;
  • d. in afwijking van het bepaalde in artikel 14, lid 2, sub c wordt een woonhuis vrijstaand gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand';
  • e. in afwijking van het bepaalde in artikel 14, lid 2, sub c mag het maximum aantal aaneen te bouwen woonhuizen maximaal 6 bedragen op gronden die zijn aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding - 1', 'specifieke bouwaanduiding - 2' en 'specifieke bouwaanduiding - 3'
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' mag het totaal aantal rijenwoningen binnen de aangeduide gebieden maximaal 14 bedragen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' mag het totaal aantal rijenwoningen binnen de aangeduide gebieden maximaal 9 bedragen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' bedraagt het aantal woonhuizen maximaal het aangegeven aantal;
  • i. de goothoogte van een woonhuis is maximaal 4,00 m;
  • j. de bouwhoogte van een woonhuis is maximaal 10,00 m;
  • k. delen van een woonhuis met een bouwhoogte van meer dan 3,50 m:
    • 1. moeten op minimaal 5,00 m en maximaal 20,00 m afstand van de bestemming 'Verkeer' worden gebouwd;
    • 2. in afwijking van het bepaalde in sub k, onder 1 geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' dat delen van een woonhuis met een bouwhoogte van meer dan 3,50 m op minimaal 1,00 m van de bestemming 'Verkeer' gebouwd mogen worden;
    • 3. moeten met een kap worden afgedekt met een dakhelling van minimaal 30° en maximaal 60°;
    • 4. moeten met de niet aan een ander woonhuis gebouwde zijde minimaal 2,00 m vanaf de zijdelingse perceelgrens worden gebouwd;
    • 5. in afwijking van het bepaalde in sub k, onder 4 geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' dat delen van een woonhuis met een bouwhoogte van meer dan 3,50 m tot op de zijdelingse perceelsgrens gebouwd mogen worden;
  • l. delen van een woonhuis met een bouwhoogte die lager of gelijk is aan 3,50 m:
    • 1. mogen plat worden afgedekt;
    • 2. mogen met een kap worden afgedekt;
    • 3. moeten worden gebouwd op minimaal 1,00 m achter de dichtstbijzijnde, naar de weg gekeerde gevel van (delen van) het woonhuis die hoger is dan 3,50 m;
    • 4. mogen met elkaar een maximaal oppervlakte hebben van 50 m²;
  • m. in afwijking van het bepaalde in sub l. onder 2 wordt een woonhuis, ter plaatse van de aanduiding 'plat dak', voorzien van een platte afdekking.

Vrijstaand gebouw (geen woonhuis)

Een vrijstaand gebouw dat geen woonhuis is:

  • n. heeft een maximale goothoogte van 3,50 m;
  • o. heeft bij een platte afdekking een maximale bouwhoogte van 3,50 meter;
  • p. heeft bij afdekking met kap een maximale bouwhoogte van 6,00 m;
  • q. moet minimaal 1,00 m achter de dichtstbijzijnde naar de weg gekeerde gevel van een woonhuis worden gebouwd;

Overkappingen

  • r. een overkapping heeft een maximale bouwhoogte van 3,00 m;
  • s. per bouwperceel is de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen maximaal 25 m²;
  • t. een overkapping moet worden gebouwd op minimaal 1,00 m achter de dichtstbijzijnde naar de weg gekeerde gevel van een woonhuis;

Erf- en terreinafscheiding

Een erf- en terreinafscheiding:

  • u. heeft een maximale bouwhoogte van 1,00 m;
  • v. mag maximaal 2,00 m hoog zijn als hij op minimaal 1,00 m achter de, dichtstbijzijnde, naar de weg gekeerde gevel van een woonhuis wordt gebouwd.

Overige bouwwerken

Een bouwwerk dat niet kan worden aangemerkt als een gebouw, overkapping of erf- en terreinafscheiding:

  • w. heeft een maximale oppervlakte van 1 m²;
  • x. heeft een maximale bouwhoogte van 5,00 m.
14.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld,
  • de woonsituatie,
  • de verkeersveiligheid
  • en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

  • a. het bepaalde in artikel 14, lid 2, sub b in die zin dat een maximale oppervlakte van 75 m² is toegestaan;
  • b. het bepaalde in artikel 14, lid 2, sub d in die zin dat ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' woonhuizen halfvrijstaand worden gebouwd;
  • c. het bepaalde in artikel 14, sub, i. en j. in die zin dat de goot- en/of bouwhoogte wordt verhoogd tot maximaal 7,00 m respectievelijk 11,00 m;
  • d. het bepaalde in artikel 14, lid 2, sub k, onder 1 in die zin dat een gebouw op een afstand kleiner dan 5,00 m tot de bestemming 'Verkeer' gebouwd, mits de afstand minimaal 3,00 m bedraagt;
  • e. het bepaalde in artikel 14, lid 2, sub k, onder 1 in die zin dat een gebouw op een afstand groter dan 20,00 m van de bestemming 'Verkeer' mag worden mits de afstand tussen het gebouw en de achterliggende grens van het bijbehorende bouwperceel niet kleiner wordt dan 7,00 m;
  • f. het bepaalde in artikel 14, lid 2, sub k, onder 2 in die zin dat de dakhelling van een woonhuis wordt verlaagd tot 0° dan wel wordt verhoogd tot maximaal 80°;
  • g. het bepaalde in artikel 14, lid 2, sub k, onder 3 in die zin dat de afstand van delen van een woonhuis met een bouwhoogte groter dan 3,50 m tot de zijdelingse perceelgrens wordt verkleind;
  • h. het bepaalde in artikel 14, lid 2 sub m in die zin dat deze planregel betrekking heeft op delen van een woonhuis met een bouwhoogte die lager of gelijk zijn aan 4,00 m;
  • i. het bepaalde in artikel 14, lid 2, sub m, onder 3 in die zin dat delen van een woonhuis met een bouwhoogte die lager of gelijk is aan 3,50 m, of 4,00 m na toepassing van het bepaalde in artikel 14, lid 3, sub h, op minder dan 1 m achter de dichtstbijzijnde, naar de weg gekeerde gevel van een woonhuis mogen worden gebouwd, zij het dat deze delen nooit voor deze naar de weg gekeerde gevel mogen worden gebouwd;
  • j. het bepaalde in artikel 14, lid 2, sub m, onder 4 in die zin dat delen van een woonhuis met een bouwhoogte die lager of gelijk is aan 3,50 m, of 4,00 m na toepassing van het bepaalde in artikel 14, lid 3, sub h, een maximale oppervlakte van 75 m² mogen hebben;
  • k. het bepaalde in artikel 14, lid 2, sub o, in die zin dat een maximale goothoogte 4,00 m is toegestaan;
  • l. het bepaalde in artikel 14, lid 2, sub p, in die zin dat een maximale bouwhoogte 4,00 m is toegestaan;
  • m. het bepaalde in artikel 14, lid 2, sub q, in die zin dat een maximale bouwhoogte 7,00 m is toegestaan;
  • n. het bepaalde in artikel 14, lid 2, sub r in die zin dat een vrijstaand gebouw dat geen woonhuis is op minder dan 1 m achter de dichtstbijzijnde, naar de weg gekeerde gevel van een woonhuis mag worden gebouwd, zij het dat dit gebouw nooit voor deze naar de weg gekeerde gevel mag worden gebouwd;
  • o. het bepaalde in artikel 14, lid 2, sub s, in die zin dat een maximale bouwhoogte 3,50 meter is toegestaan;
  • p. het bepaalde in artikel 14, lid 2, sub t, in die zin dat een maximale oppervlakte van 50 m² is toegestaan;
  • q. het bepaalde in artikel 14, lid 2, sub u in die zin dat een overkapping op minder dat 1 meter achter de dichtstbijzijnde, naar de weg gekeerde gevel van een woonhuis mag gebouwd, zij het dat een overkapping nooit voor deze gevel mag worden gebouwd.
14.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande gebouwen, die geen woonhuis zijn, voor bewoning;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, zodanig dat:
    • 1. het bedrijfsvloeroppervlak voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf meer bedraagt dan één derde deel van het vloeroppervlak van de gebouwen op een bouwperceel;
    • 2. het bedrijfsvloeroppervlak voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf meer bedraagt dan 30% van de grondoppervlakte van het woonhuis;
    • 3. het bedrijfsvloeroppervlak voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf meer bedraagt dan 50 m²;
    • 4. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, geen hoofdbewoner van de woning is;
    • 5. de woonfunctie niet in overwegende mate behouden blijft;
    • 6. er detailhandel plaatsvindt, anders dan detailhandel die ondergeschikt is aan en verbonden aan met het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
    • 7. de activiteiten qua aard, omvang en uitstraling niet passen in een woonomgeving;
    • 8. de activiteiten meldingplichtig of vergunningplichtig zijn ingevolge de Wet milieubeheer respectievelijk de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, tenzij er aantoonbaar geen sprake zal zijn van overlast voor de (woon)omgeving;
    • 9. de verkeersaantrekkende werking van het beroep of bedrijf leidt tot verkeersoverlast in de omgeving en/of vereist dat er verkeersmaatregelen genomen moeten worden;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een bed-and-breakfast;
  • d. het ophogen van oevers en het plaatsen van damwanden grenzend aan de gronden met de bestemming 'Water';
  • e. het gebruik van de gronden voor bedrijfsmatige activiteiten anders dan een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf.
14.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld,
  • de woonsituatie,
  • de verkeersveiligheid
  • en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in artikel 14, lid 4, sub a in die zin dat vrijstaande gebouwen die geen woonhuis zijn, worden gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:

  • a. een verzoek om toepassing van deze afwijkingsmogelijkheid schriftelijk wordt ingediend en uit de aanvraag de behoefte aan mantelzorg blijkt van de persoon of personen voor wie de afhankelijk woonruimte is bedoeld;
  • b. geen sprake is van zelfstandige bewoning;
  • c. verzekerd is dat na beëindiging van de mantelzorg de daarvoor aangewende oppervlakte niet als zelfstandige woning in gebruik wordt genomen.
14.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • de verkeersveiligheid,
  • en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding 'geluidwal' wordt verwijderd, mits deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast indien de wegomlegging van de provinciale weg N355 is gerealiseerd.