Artikel 8: Algemene afwijkingsregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
- het straat- en bebouwingsbeeld,
- de woonsituatie,
- de verkeersveiligheid
- en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van bepaalde bestemmingen in dit bestemmingsplan:
-
a. voor overschrijding van de bouw- en maatvoeringsgrenzen:
-
1. indien een meetverschil of de situatie ter plekke daartoe aanleiding geeft;
-
2. voor stoepen, toegangen, portieken, hellingbanen, buitentrappen, terrassen, erkers, balkons, luifels, hijsinrichtingen, lift- en trappenhuizen, koekoeken, evenals naar de aard vergelijkbare delen van bouwwerken;
-
b. van het bepaalde over de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van gebouwen wordt verhoogd voor plaatselijke verhogingen zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen;
-
c. voor het oprichten van bouwwerken geen gebouwen zijnde, zoals vlaggenmasten, ooievaarsnesten, gedenktekens, beeldhouwwerken en andere kunstuitingen;
-
d. voor het oprichten van masten voor masten voor alarmsirenes en/of antennemasten die ten dienste staan van mobiele telecommunicatie met bijbehorende bouwwerken voor deze sirenes en masten, mits het hoogste punt van de mast niet hoger is dan 30,00 m;
-
e. voor het bouwen, uitbreiden, veranderen of vernieuwen van milieuvoorzieningen van algemeen belang, zoals rioleringen, bergbezinkbassins of centrale voorzieningen voor afvalinzameling;
-
f. voor het oprichten van bouwwerken voor openbare nutsvoorzieningen, het openbaar vervoer en het wegverkeer, zoals elektriciteitsgebouwen, gemalen, gasdrukregel- en meetstations of wachtruimtes tot een maximum oppervlakte van 25 m² (per bouwwerk);
-
g. van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages, met dien verstande dat de bouwhoogte van reclamemasten maximaal 6,00 m mag bedragen.