12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Bedrijf - Opslag
' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. de opslag van materialen, met uitzondering van de opslag van gevaarlijke stoffen, met dien verstande dat op het perceel C1157 langs het van Starkenborghkanaal baggerslib mag worden opgeslagen, ook als dat als gevaarlijke stof moet worden aangemerkt, alsmede voor:
-
b. landschappelijke inpassing;
-
c. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde en terreinen.
12.2 Bouwregels
Op de voor '
Bedrijf - Opslag
' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
12.2.1 Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
-
a. deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in
Artikel 38
Algemene bouwregels
;
-
b. deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
-
c. gebouwen mogen niet worden gebouwd vóór de voorgevel;
-
d. de afstand tot de perceelsgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
-
e. het gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlak (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning en de bij de bedrijfswoning behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot de in
12.2.3
genoemde maxima) mag niet meer bedragen dan het bestaande oppervlak ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerpplan en welke legaal tot stand zijn gekomen;
-
f. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,50 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere goothoogte aanwezig was, in welk geval die hogere goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
-
g. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een hogere bouwhoogte aanwezig was, in welk geval die hogere bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
-
h. de dakhelling mag niet minder dan 25o en niet meer dan 60o bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een gebouw een lagere respectievelijk hogere dakhelling had, deze lagere respectievelijk hogere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
-
i. in afwijking van het bepaalde onder a en d geldt dat indien een kleinere afstand legaal aanwezig is op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan, deze afstand mag worden gehanteerd als minimale afstand voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
12.2.2 Bedrijfswoningen
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
-
a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
-
b. de grondoppervlakte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 120 m2 bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een grotere oppervlakte aanwezig was, in welk geval die grotere oppervlakte als maximum geldt voor dat gebouw.
12.2.3 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning
Voor een aanbouw, uitbouw en bijgebouw bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
-
a. de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen;
-
b. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m2, indien en voor zover geen ontheffing is verleend als bedoeld in
12.4.1
onder d ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van de bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa;
-
c. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 130 m2, indien en voor zover geen ontheffing is verleend als bedoeld in
12.4.1
onder d ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van de bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa;
-
d. de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning;
-
e. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5,50 m bedragen;
-
g. in afwijking van het bepaalde in a tot en met f geldt, indien een kleinere afstand, een grotere oppervlakte, een hogere bouwhoogte, een hogere goothoogte aanwezig is op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, deze afstand, oppervlakte, bouwhoogte, goothoogte als minimale afstand, maximale oppervlakte, maximale bouwhoogte en maximale goothoogte geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
12.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
-
a. de bouwhoogte van erfafscheidingen die voor de voor voorgevel gevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd mag niet meer bedragen dan 1 m;
-
b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
12.5 Ontheffing van de gebruiksregels
12.5.1 Ontheffing
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in
12.1
onder a ten behoeve van opslag van gevaarlijke stoffen in risicovolle inrichtingen, indien en voor zover binnen de 10-6 contour van het plaatsgebonden risico van die inrichting geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten zijn toegelaten en het groepsrisico verantwoord kan worden.
12.5.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in
41.2
Afwegingskader ontheffing
.
12.5.3 Procedure
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in
43.1
vermelde voorbereidingsprocedure.
12.6 Wijzigingsbevoegdheid
12.6.1 Wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming
Bedrijf - Opslag
wijzigen in de bestemming
Wonen
en de aansluitende gebiedsbestemmingen en daarbij aanduidingen opnemen.
12.6.2 Voorwaarden wijziging wonen
Toepassing van de in
12.6.1
genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
-
a. de woonfunctie mag uitsluitend worden uitgeoefend in de voormalige bedrijfswoningen in een aan de voormalige bedrijfswoning aangebouwde voormalige bedrijfsruimte, waarbij geldt dat in totaal niet meer dan 1 woning aanwezig mag zijn;
-
b. artikel niet in werking getreden door reactieve aanwijzing College van GS van de provincie Groningen;
-
c. de landschappelijke kenmerken van het erf mogen niet worden aangetast.
12.6.3 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in
42.2
Afwegingskader wijziging
.
12.6.4 Procedure
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.