Plan: | Tusken de Marren bestaande camping |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0055.TdMcamping-VA01 |
Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Een ruimtelijk plan mag namelijk geen significante gevolgen hebben voor een te beschermen gebied en/of soort.
Door Ecogroen is op 14 september 2010 een quickscan natuurtoets uitgevoerd voor de totale recreatiezone. Hierin is gekeken naar zowel beschermingsgebieden als naar soorten.
Gebiedsbescherming
Voor de gebiedsbescherming zijn in het kader van de Europese richtlijnen in Nederland speciale beschermingszones aangewezen met een hoge wettelijke bescherming. Hiervoor zijn Natura 2000-gebieden en gebieden onderdeel uitmakend van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) opgenomen.
Het plangebied ligt niet in de EHS. Het dichtstbijzijnde gebied behorende tot de EHS ligt op een afstand van circa 300 meter en valt hier samen met Natura 2000-gebied Sneekermeergebied (Provincie Fryslân: kaart Provinciale Ecologische Verbindingszones). De EHS in Fryslân kent geen externe werking zoals de Natuurbeschermingswet dat wel kent. Negatieve effecten op de EHS zijn zodoende niet aan de orde.
Natuur buiten de EHS
Ook buiten de EHS zijn natuurwaarden aanwezig. Specifiek zijn dat weidevogelbeheergebieden, ganzenfoerageergebieden en diverse opgaande landschapselementen. Provincie Fryslân heeft hiervoor de volgende doelen gesteld: instandhouding van een verantwoorde weidevogelstand, voldoende ganzenfoerageergebieden in de open klei- en veenweidegebieden en ecologisch goed functionerende houtwallen en elzensingelgebieden in de besloten zandgebieden (Provinciale Staten van Fryslân 2006).
Het plangebied van de (voormalige) camping ligt buiten het gebied dat is gelegen in een zoekgebied voor collectief weidevogelbeheer en het gebied dat is aangemerkt als ganzenfoerageergebied.
Op basis van de afstand, de aard van de ruimtelijke ingrepen en de binnenstedelijke ligging wordt ingeschat dat de beoogde plannen geen negatieve effecten hebben op de in de omgeving aanwezige Beschermde natuurmonumenten of EHS.
Soortbescherming
Op basis van de Flora- en faunawet zijn gebieden aangewezen voor de bescherming van dier- en plantensoorten. De werkingssfeer van de Flora- en faunawet is niet beperkt tot of gerelateerd aan speciaal aangewezen gebieden, maar geeft soorten overal in Nederland bescherming. Op grond van de Flora- en faunawet gelden algemene verboden tot het verwijderen van groeiplaatsen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten.
In het plangebied aangetroffen en te verwachten soorten:
Zorgplicht
De zorgplicht Flora- en faunawet is mede van toepassing op de beschermde soorten waarvoor geen ontheffing hoeft te worden verkregen. Dit houdt in, dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild levende dieren en planten (inclusief hun leefomgeving). Concreet betekent dit dat bij een ruimtelijke ingreep rekening moet worden gehouden met alle aanwezige dieren en planten door middel van planning en uitvoering. Voor alle grondgebonden zoogdieren en amfibieën in het plangebied geldt de zorgplicht. Dit houdt in dat deze dieren gedurende de werkzaamheden zoveel mogelijk moeten worden ontzien.
Ontheffing en mitigerende maatregelen Flora- en faunawet
Nadere gegevens zijn weergegeven in de quickscan die als Bijlage 4 Ecologisch onderzoek bij deze toelichting is gevoegd.