direct naar inhoud van Artikel 26 Verkeer
Plan: Winsum Dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0053.BPWI2010BEHE1-VA01

Artikel 26 Verkeer

 

26. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    wegen en straten;

b.    paden;

c.    parkeervoorzieningen;

d.    nutsvoorzieningen;

e.    groenvoorzieningen;

f.     sloten, bermen en beplanting;

g.    het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een LPG-installatie, ter plaatse van de gebiedsaanduiding “veiligheidszone - lpg”;

waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het verkeer;

met de daarbijbehorende:

h.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken.

26. 2.     Bouwregels

26. 2. 1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

26. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van verkeer - zone reclameobjecten”, mogen reclamemasten en -zuilen met een bouwhoogte van ten hoogste 6,00 m worden gebouwd;

b.    de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

26. 3.    Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

26. 4.    Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het aanleggen van wegen en paden of het anderszins inrichten van het bestemmingsvlak in afwijking van de ter plaatse aangegeven dwarsprofielen;

b.    het gebruik van de gronden als verkooppunt van motor­brandstoffen.

26. 5.    Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid, ontheffing verlenen van:

-       het bepaalde in lid 26.4. onder a en toestaan dat wordt afgeweken van de ter plaatse aangegeven dwarsprofielen, mits hierdoor geen wezenlijke verandering in de geluidssituatie optreedt.