25.3. Afwijken van de bouwregels
Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 25.2, mits:
-
a. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
-
b. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, of;
-
c. één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:
-
1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
2. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen;
-
3. een verplichting de bouw van een bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Indien aan de omgevingsvergunning voorwaarden worden verbonden, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.
25.4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
25.4.1. Vergunningsplichtige werken en werkzaamheden
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
-
a. het ontgronden, afgraven en/of egaliseren van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft met een oppervlakte groter dan 15 m² en dieper dan 0,45 m;
-
b. het mengen, diepploegen of ontginnen van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken, zijnde, en werkzaamheden betreft met een oppervlakte groter dan 15 m² en dieper dan 0,45 m;
-
c. het graven of dempen van watergangen;
-
d. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen en drainage en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, dieper dan 0,45 m;
-
e. het permanent verlagen van het waterpeil.
25.4.2. Uitzonderingen
Het bepaalde in lid 25.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:
-
a. het normale onderhoud betreffen;
-
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
-
c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning of omgevingsvergunning.
25.4.3. Voorwaarden
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
-
a. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
-
b. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad;
-
c. één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:
-
1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
2. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen;
-
3. een verplichting de bouw van een bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Indien aan de omgevingsvergunning voorwaarden worden verbonden, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.