direct naar inhoud van Artikel 13 Algemene afwijkingsregels
Plan: Rohel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0051.BPROH10ROHEL-OH01

Artikel 13 Algemene afwijkingsregels

13.1 Afwijking

Er kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. de bij recht in de bestemmingsregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de bestemmingsregels in die zin dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  • c. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m;
  • d. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot ten hoogste 30,00 m;
  • e. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van een antenne-installatie, wordt vergroot tot ten hoogste 40,00 m;
  • f. de bestemmingsregels en toestaan dat kleinschalige openbare voorzieningen zoals kleedgebouwtjes, sanitaire voorzieningen, paviljoens, kiosken, dierenverblijven en kunstwerken worden gebouwd, tot ten hoogste 50 m²;
  • g. de bestemmingsregels in die zin dat gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en/of de telecommunicatie worden gebouwd, mits:
    • 1. de bruto vloeroppervlakte ten hoogste 50 m² bedraagt;
    • 2. het gebouw dan wel bouwwerk, geen gebouw zijnde, uit ten hoogste een bouwlaag bestaat;
    • 3. de bouwhoogte ten hoogste 5,00 m bedraagt.
13.2 Toetsingscriteria

Een in lid a genoemde afwijking kan uitsluitend worden toegepast mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de natuurlijke c.q. ecologische waarden; en
  • g. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden c.q. bouwwerken.