direct naar inhoud van REGELS
Plan: Zeewolde Zuid 2016
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0050.BPZeewoldeZuid2016-VS01

REGELS

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Zeewolde Zuid 2016 met identificatienummer NL.IMRO.0050.BPZeewoldeZuid2016-VS01 van de gemeente Zeewolde;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 achtererfgebied:

het gebied zoals bepaald in de Algemene Maatregel van Bestuur voor vergunningvrij bouwen;

1.6 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw, overkapping of bijbehorend bouwwerk zijnde;

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.8 bed and breakfast:

het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt (zonder kookfaciliteiten) aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.9 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.10 bestaand:
  • a. bestaande bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van het plan aanwezig zijn, dan wel gebouwd kunnen worden krachtens een omgevingsvergunning voor bouwen, daaronder valt niet bouwwerken die bestaan op het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
  • b. bestaand gebruik: het gebruik van gronden en bouwwerken zoals aanwezig op het moment van inwerkingtreding van het plan, daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met de voorheen geldende bestemmingsplannen, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan
1.11 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.12 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.13 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op het zelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw of ander bouwwerk met een dak;

1.14 bijzondere woonvorm:

een complex met een bouwwijze die is gericht op beschermd en begeleid wonen, zorg en verpleging, eventueel met complexgewijze overeengekomen zorg- en service-arrangementen, maar met een consequente contractuele scheiding tussen wonen, zorg en service;

1.15 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.16 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.17 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.18 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.19 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.20 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.21 brutovloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van gebouwen ten dienste van de bedrijfsactiviteiten , met inbegrip van de daartoe behorende opslag en overige dienstruimten;

1.22 dagbesteding:

een functie die is gericht op een vorm van begeleide besteding van de dag voor zorgbehoevenden;

1.23 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of (af)leveren van goederen aan diegenen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.24 druiplijn:

onderste horizontale lijn van een dakvlak dat geen goot heeft;

1.25 erfbebouwingsgebied:

het deel van het perceel met de bestemming 'Wonen' of 'Wonen - Woongebouw' dat buiten het bouwvlak ligt, dat niet tot het achtererfgebied behoort en dat op 1 meter achter de voorkant of het verlengde daarvan ligt;

1.26 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.27 geluidgevoelige objecten

gebouwen die dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;

1.28 geluidsbelasting:

de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;

1.29 hogere grenswaarde:

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.30 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is

1.31 horeca:

een onderneming waar in hoofdzaak en waarbinnen bedrijfsmatig:

  • a. dranken, maaltijden en/of logies worden verstrekt en;
  • b. gelegenheid wordt geboden voor het gebruik van de producten ter plaatse en;
  • c. sprake is van een zekere dienstverlening, zoals het serveren en/of verstrekken van servies en bestek;
1.32 horeca categorie A:

horacabedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds geopend zijn (vooral voor verstrekking van etenswaren en maaltijden) en waarbij het hoofddoel niet is gericht op het schenken van alcoholhoudende dranken. Daardoor is sprake van beperkte hinder voor omwonenden. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:

1a. aan de detailhandelsfunctie verwante horeca, zoals een automatiek, een broodjeszaak, een croissanterie, een koffiebar, een lunchroom, een ijssalon, een tearoom of een traiteur;

1b. overige lichte horeca, zoals een bistro, een snackbar, een cafetaria, een restaurant (zonder bezorgen/of afhaalservice) of een hotel

1c. bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking, bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een bedrijfsoppervlakte van meer dan 250 m2, een restaurant met bezorgen/of afhaalservice (o.a. pizza, chinees, mcDrive);

1.33 internetverkoop:

een specifieke vorm van detailhandel, waarbij:

  • a. de transactie via internet tot stand komt;
  • b. ter plaatse alleen opslag en distributie plaatsvindt;
  • c. afhalen, tonen en afrekenen van goederen niet ter plaatse gebeurt;
1.34 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.35 kantine:

een drink- en eetgelegenheid die zich bevindt bij bedrijven, scholen, sportvoorzieningen of andere instanties en die ondergeschikt is aan en uitsluitend ten dienste staat van de hoofdfunctie;

1.36 kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis:

de in bijlage 1 genoemde aan huis verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsactiviteiten aan huis die door de beperkte omvang in of bij een woning met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend door uitsluitend de bewoner;

1.37 kunstobject:

voortbrengsel van de beeldende kunsten in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.38 kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;

1.39 maatschappelijke voorzieningen:

het uitoefenen van activiteiten op sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder begrepen: gezondheidszorg en/of, zorg en welzijn en/of, jeugd/kinderopvang en/of, onderwijs en/of, religie en/of, bibliotheken en/of, openbare dienstverlening en/of, verenigingsleven, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.40 manege-activiteiten:

bedrijfsactiviteiten met een publieksgericht karakter, die zijn gericht op het bieden van gelegenheid tot het berijden en verzorgen van paarden en pony's (waaronder het lesgeven, de verhuur of het organiseren van wedstrijden en/of andere hippische evenementen);

1.41 nutsvoorziening:

een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;

1.42 overkapping:

een bouwwerk met een dak met ten hoogste 2 wanden, al dan niet tot de constructie zelf behorend;

1.43 peil:
  • a. indien op het land wordt gebouwd:
    • 1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de door of namens het bevoegd gezag vastgestelde hoogte;
    • 2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • b. indien op of over het water wordt gebouwd: het door of namens het bevoegd gezag vastgestelde peil;
1.44 persoonlijke dienstverlening:

dienstverlening gericht op het persoonlijk welbevinden, de gezondheid en/of op het uiterlijk van personen, zoals een kappersbedrijf, schoonheidssalon, pedicure en/of een (para-)medische praktijk.

1.45 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.46 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.47 publieksgerichte dienstverlening:

dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere diensten verleent gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, copy-shop en dergelijke. Persoonlijke dienstverlening, zakelijke dienstverlening, horeca en seksinrichtingen worden hieronder niet begrepen;

1.48 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.

Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotisch-massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.49 voorgevel:

de naar de openbare ruimte (weg, voet-/fietspad) gekeerde gevel(s) van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan de openbare ruimte grenst, geldt de als zodanig door het bevoegd gezag aan te wijzen gevel(s), dan wel de op de verbeelding aangeduide gevellijn;

1.50 voorkeursgrenswaarde:

de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.51 woning of wooneenheid:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, krachtens aard en indeling geschikt en/of bestemd voor de huisvesting van één huishouden;

1.52 woongebouw:

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

1.53 zakelijke dienstverlening:

het verlenen van diensten in een kantoorachtige omgeving op administratief, financieel en juridisch gebied, alsmede op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie, de verhuur en handel in onroerend goed, architecten-, onderzoeks-, marketing-, uitzend- en beveiligingsbureaus en daarmee naar de aard vergelijkbare vormen van dienstverlening, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een

daarmee gelijk te stellen constructiedeel, ondergeschikte bouwdelen als goten van dakkapellen niet meegerekend;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • c. gebouwen en overkappingen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven maximum bouwhoogte.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2,50 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen bouwwerken en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 5,00 m.

Artikel 4 Bos - Natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos - Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bosbeheer en houtproductie;
  • b. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke waarden van de gebieden;
  • c. het inrichten en in stand houden van kunstzinnige en artistieke objecten met de daarbij behorende beplantingen, verhardingen en water, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - kunstroute";

met daaraan ondergeschikt:

  • d. het dagrecreatief medegebruik en het educatief medegebruik;
  • e. bestaande wegen;
  • f. bestaande openbare fiets- en voetpaden;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. water;

met de daarbijbehorende:

  • j. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden zullen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van het inrichten en in stand houden van kunstzinnige en artistieke objecten zal ten hoogste 10,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde ten behoeve van wegen zal ten hoogste 12,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 3,00 m bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het opslaan van mest en/of andere landbouwproducten;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bewoning;
  • c. het gebruik van gronden voor de aanleg van nieuwe fiets- en voetpaden;
  • d. het wijzigen van het profiel van wegen;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van evenementen.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
4.4.1 Nieuwe fiets- en voetpaden

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 4.3 onder c in die zin dat gronden worden gebruikt voor de aanleg van nieuwe fiets- en/of voetpaden, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

4.4.2 Afwijken wegprofiel

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 4.3 onder d

in die zin dat wegen worden verbreed en het aantal rijstroken wordt vergroot,

mits:

  • a. de breedte van een weg, inclusief fiets- en uitwijkstroken, ten hoogste 6,00 m zal bedragen;
  • b. de gevelbelasting voor geluidgevoelige functies niet meer bedraagt dan 48 dB;
  • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanleggen van paden en/of het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het ophogen van gronden en aanleggen van geluidswallen;
  • c. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het dagrecreatief medegebruik, het educatief medegebruik en/of parkeervoorzieningen;
  • d. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen.
4.5.2 Uitzondering

Het bepaalde in 4.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of het normale bosbeheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
4.5.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en natuurlijke waarden van de bosgebieden.

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Bos - Natuur'wordt gewijzigd in de bestemming 'Sport - Manege', mits:

  • a. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1';
  • b. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van artikel 9 van toepassing zijn, met dien verstande dat:
    • 1. het bebouwingspercentage van het te wijzigen perceel ten hoogste 15% bedraagt;
    • 2. er geen bedrijfswoning wordt gebouwd.

Artikel 5 Centrum

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • b. detailhandel, dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen voor zover het de eerste bouwlaag betreft;
  • c. parkeervoorzieningen, wegen en paden;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. openbare nutsvoorzieningen;
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daarbij behorende:

  • h. gebouwen en overkappingen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • j. tuinen, erven en terreinen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven maximum bouwhoogte.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 1,00 m;
  • b. de bouwhoogte van palen en masten bedraagt ten hoogste 6,00 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde bedraagt ten hoogste 3,00 m.
5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen anders dan ten behoeve ten behoeve van kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, met dien verstande dat:
    • 1. het gebruik uitsluitend is toegestaan aan de bewoner(s) van de woning;
    • 2. het gebruik geen onevenredige parkeerdruk met zich mee brengt;
    • 3. er geen afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat van de buurt;
    • 4. het ruimtebeslag van ondergeschikte betekenis is, met dien verstande dat ten hoogste 30% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tot een maximum van 50 m² mag worden aangewend voor kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
    • 5. per bedrijfsuitoefening één reclame- en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van ten hoogste 0,5 m².

Artikel 6 Groen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. speelvoorzieningen;
  • c. sloten, bermen en beplanting;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. voet- en rijwielpaden;
  • e. perceelsontsluitingen en in- en uitritten;
  • f. openbare nutsvoorzieningen;
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • h. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, waaronder kunstobjecten.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2,50 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen bouwwerken en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 5,00 m.

Artikel 7 Maatschappelijk

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen, alsmede;
    • 1. wonen, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
    • 2. zalenverhuur in combinatie met horeca categorie A subcategorie 1b, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - zalenverhuur';
    • 3. dierenweide, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - dierenweide';
  • b. parkeervoorzieningen, wegen en paden;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. openbare nutsvoorzieningen;
  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daarbij behorende:

  • g. gebouwen en overkappingen;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • i. tuinen, erven en terreinen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' aangegeven maximum goothoogte;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven maximum bouwhoogte;
  • d. het bebouwingspercentage van een bouwvlak bedraagt ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven maximum bebouwingspercentage;
  • e. in aanvulling op het bepaalde onder a mag ter plaatse van de de aanduiding 'specifieke vorm van groen - dierenweide' 1 gebouw worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden:
    • 1. de oppervlakte bedraagt ten hoogste 20 m²;
    • 2. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 3,00 m.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2,00 m;
  • b. de bouwhoogte van palen en masten bedraagt ten hoogste 6,00 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3,00 m.
7.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van de gronden en bouwwerken voor het wonen, met uitzondering van de gronden ter plaatse voorzienien van de aanduiding 'wonen'.

Artikel 8 Sport

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. terreinen ten behoeve van sport en sportieve recreatie;
  • b. gebouwen en overkappingen, voorzover ten dienste van de sport en sportieve recreatie, ten behoeve van:
    • 1. een sporthal;
    • 2. kleedruimtes en sanitair;
    • 3. onderhoud en beheer;
    • 4. horeca in de vorm van een kantine;
    • 5. maatschappelijke voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
    • 6. een bedrijfswoning al dan niet in combinatie met ruimte voor kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis , ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. evenementen, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
  • d. parkeervoorzieningen, wegen en paden;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. openbare nutsvoorzieningen;
  • h. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daarbij behorende:

  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • j. tuinen en erven.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (m2)' mag de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen ten hoogste de in de aanduiding aangeven oppervlakte bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven maximum bouwhoogte'.
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2,00 m;
  • b. de bouwhoogte van palen en masten bedraagt ten hoogste 6,00 m;
  • c. de bouwhoogte van lichtmasten en ballenvangers bedraagt ten hoogste 15,00 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3,00 m.
8.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning en bedrijfsgebouwen voor zelfstandige bewoning of voor kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • b. het gebruik van de bedrijfswoning anders dan ten behoeve van kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, met dien verstande dat:
    • 1. het gebruik uitsluitend is toegestaan aan de bewoner(s) van de woning;
    • 2. het gebruik geen onevenredige parkeerdruk met zich mee brengt;
    • 3. er geen afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat van de buurt;
    • 4. het ruimtebeslag van ondergeschikte betekenis is, met dien verstande dat ten hoogste 30% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tot een maximum van 50 m² mag worden aangewend voor kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
    • 5. per bedrijfsuitoefening één reclame- en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van ten hoogste 0,5 m²;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel en/of kappersbedrijven en/of zelfstandige horecabedrijven.

Artikel 9 Sport - Manege

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport - Manege' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. manege-activiteiten, alsmede;
    • 1. horeca in de vorm van een kantine;
    • 2. bedrijfswoning al dan niet in combinatie met ruimte voor kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis en bijbehorende bouwwerken;
  • b. parkeervoorzieningen, wegen en paden;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. openbare nutsvoorzieningen;
  • e. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daarbij behorende:

  • f. gebouwen en overkappingen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • h. tuinen, erven en terreinen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage van het bouwvlak bedraagt ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven maximum percentage;
  • c. het aantal bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste één ;
  • d. de inhoud van de bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 1.000 m³;
  • e. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven maximum bouwhoogte.
9.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken geldt de volgende regel:

  • bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning anders dan vergunningvrije bijbehorende bouwwerken zullen niet worden gebouwd, tenzij hiervan afwijkende bestaande bijbehorende bouwwerken, in welk geval die bestaande bijbehorende bouwwerken zijn toegelaten.
9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel van de bedrijfswoning of de bedrijfsgebouw(en) ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van lichtmasten of naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken ten behoeve van de verlichting van paardrijbakken zal ten hoogste 5,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde zal ten hoogste 10,00 m bedragen.
9.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 9.2.1 sub c en d en toestaan dat een tweede bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken wordt gebouwd, mits:

  • a. de bedrijfstechnische noodzaak hiertoe is aangetoond;
  • b. de bouwregels voor bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken genoemd in lid 9.2.1 en lid 9.2.2 van overeenkomstige toepassing zijn;
  • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning en bedrijfsgebouwen voor zelfstandige bewoning of voor kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • b. het gebruik van de bedrijfswoning anders dan ten behoeve van kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, met dien verstande dat:
    • 1. het gebruik uitsluitend is toegestaan aan de bewoner(s) van de woning;
    • 2. het gebruik geen onevenredige parkeerdruk met zich mee brengt;
    • 3. er geen afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat van de buurt;
    • 4. het ruimtebeslag van ondergeschikte betekenis is, met dien verstande dat ten hoogste 30% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tot een maximum van 50 m² mag worden aangewend voor kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
    • 5. per bedrijfsuitoefening één reclame- en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van ten hoogste 0,5 m²;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel en/of kappersbedrijven en/of zelfstandige horecabedrijven.
  • d. het gebruik van een bedrijfswoning voor de huisvesting van meer dan één huishouden.

Artikel 10 Tuin

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen;

met de daarbijbehorende:

  • b. bouwwerken, geen gebouwen en en bijbehorende bouwwerken zijnde;
  • c. paden;
  • d. opritten en andere verhardingen;
  • e. openbare nutsvoorzieningen;
  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Op of in de voor 'Tuin' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en bijbehorende bouwwerken zijnde, worden gebouwd.

10.2.2 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en bijbehorende bouwwerken zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 1,00 m;
  • b. de bouwhoogte van palen en masten bedraagt ten hoogste 6,00 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en bijbehorende bouwwerken zijnde, bedraagt maximaal 1,00 m, uitgezonderd trapconstructies waarvan de hoogte ten hoogste 1,50 meter mag bedragen.

Artikel 11 Verkeer - 1

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en pleinen;
  • b. voet- en rijwielpaden;

waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;

  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. openbare nutsvoorzieningen;
  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, geldt de volgende regel:

  • de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 5,00 m.

Artikel 12 Verkeer - 2

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en pleinen;
  • b. voet- en rijwielpaden;
  • c. garageboxen, ter plaatse van de aanduiding 'garagebox';

waarbij gestreefd wordt naar een inrichting met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie;

  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. openbare nutsvoorzieningen;
  • h. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. er mogen geen overkappingen worden gebouwd;
  • b. als gebouw mogen uitsluitend garageboxen worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van garageboxen bedraagt ten hoogste 3,00 m.
12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, geldt de volgende regel:

  • de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 5,00 m.

Artikel 13 Water

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterlopen en waterpartijen;
  • b. oevers en kades;
  • c. bermen en beplanting;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. openbare nutsvoorzieningen;
  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • g. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, waaronder bruggen en civieltechnische kunstwerken zoals duikers en/of dammen.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, geldt de volgende regel:

  • de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde bedraagt ten hoogste 5 m.

Artikel 14 Wonen

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. grondgebonden woningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
    • 1. kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
    • 2. zakelijke dienstverlening, voor zover het de eerste bouwlaag betreft, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
    • 3. bed and breakfast, ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast';

met daarbij behorende:

  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. tuinen en erven;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. openbare nutsvoorzieningen;
  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemeen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd met hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het aantal woningen per bouwvlak ten hoogste het in de aanduiding aangegeven aantal bedragen;
  • d. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' aangegeven maximum goothoogte;
  • e. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven maximum bouwhoogte.
14.2.2 Bijbehorende bouwwerken

In het erfbebouwingsgebied mogen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regel:

  • de regels van de Algemene Maatregel van Bestuur voor absoluut vergunningvrij bouwen zijn van toepassing, met dien verstande dat:
    • 1. in plaats van 'achtererfgebied' wordt gelezen 'erfbebouwingsgebied';
    • 2. er geen minimale afstand tot het openbaar toegankelijk gebied geldt.
14.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen bijbehorende bouwwerken zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen bijbehorende bouwwerken zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt voor de voorgevel of het verlengde daarvan ten hoogste 1,00 m en achter de voorgevel ten hoogste 2,00 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen bijbehorende bouwwerken zijnde, bedraagt ten hoogste 3,00 m met uitzondering van vlaggenmasten, hiervan bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 6,00 m.
14.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor zelfstandige bewoning, daaronder begrepen vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van bed and breakfast met een maximum bedrijfsvloeroppervlakte van 102 m² , alsmede het ge bruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, indien:
    • 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning;
    • 2. het beroep of bedrijf een onevenredige parkeerdruk met zich meebrengt;
    • 3. het beroep of bedrijf afbreuk doet aan het woon- en leefklimaat van de buurt;
    • 4. de beroeps- / bedrijfsvloeroppervlakte in de woning en de bijbehorende bouwwerken meer bedraagt dan 30%;
    • 5. de beroeps- / bedrijfsvloeroppervlakte in de woning en de bijbehorende bouwwerken meer bedraagt dan 50 m²;
    • 6. per bedrijfsuitoefening één reclame- en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van ten hoogste 0,5 m²;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel en/of kappersbedrijven.

Artikel 15 Wonen - Woongebouw

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen in woongebouwen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
    • 1. kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
    • 2. maatschappelijke voorzieningen voor zover het de eerste bouwlaag betreft, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
    • 3. persoonlijke dienstverlening, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
    • 4. bijzondere woonvormen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bijzondere woonvorm';
    • 5. dagbesteding, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - dagbesteding';

met daarbij behorende:

  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. tuinen en erven;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. openbare nutsvoorzieningen;
  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. een woongebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd met woongebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. de bouwhoogte van een woongebouw bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven maximum bouwhoogte.
15.2.2 Bijbehorende bouwwerken

In het erfbebouwingsgebied mogen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regel:

  • de regels van de Algemene Maatregel van Bestuur voor absoluut vergunningvrij bouwen zijn van toepassing, met dien verstande dat:
    • 1. in plaats van 'achtererfgebied' wordt gelezen 'erfbebouwingsgebied';
    • 2. er geen minimale afstand tot het openbaar toegankelijk gebied geldt.
15.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen bijbehorende bouwwerken zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen bijbehorende bouwwerken zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt voor de voorgevel of het verlengde daarvan ten hoogste 1,00 m en achter de voorgevel ten hoogste 2,00 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen bijbehorende bouwwerken zijnde, bedraagt ten hoogste 3,00 m met uitzondering van vlaggenmasten, hiervan bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 6,00 m.
15.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor zelfstandige bewoning of voor kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, indien:
    • 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning;
    • 2. het beroep of bedrijf een onevenredige parkeerdruk met zich meebrengt;
    • 3. het beroep of bedrijf afbreuk doet aan het woon- en leefklimaat van de buurt;
    • 4. de beroeps- / bedrijfsvloeroppervlakte in de woning en de bijbehorende bouwwerken meer bedraagt dan 30%;
    • 5. de beroeps- / bedrijfsvloeroppervlakte in de woning en de bijbehorende bouwwerken meer bedraagt dan 50 m²;
    • 6. per bedrijfsuitoefening één reclame- en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van ten hoogste 0,5 m²;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel en/of kappersbedrijven, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'dienstverlening' in welk geval een kapsalon is toegestaan.

Artikel 16 Leiding - Gas

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemmingen), mede bestemd voor een gasleiding met de daarbij behorende beschermingszone.

16.2 Voorrangsregeling

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

16.3 Bouwregels
16.3.1 Verbod

Op of in deze gronden mogen, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere voorkomende bestemming(en), geen bouwwerken worden gebouwd. Deze regeling is niet van toepassing op bestaande bouwwerken.

16.3.2 Uitzondering

Het onder 16.3.1 is niet van toepassing op bebouwing ten behoeve van de gasleiding met een maximale bouwhoogte van 3 meter.

16.4 Afwijken van de bouwregels

Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 16.3.1 in die zin dat de in de andere voor deze gronden aangewezen bestemming(en) genoemde bouwwerken worden gebouwd, mits:

  • a. het geen kwetsbare objecten betreft;
  • b. vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de leiding;
  • c. de bouw verenigbaar is met de belangen van de gasleiding.
16.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.5.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen gebouwen zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere daar voorkomende bestemming(en), een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • c. het uitvoeren van grondbewerkingen waaronder begrepen afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • d. het permanent opslaan van goederen;
  • e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • f. het aanbrengen/rooien van diepwortelende beplantingen en bomen.
16.5.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 16.5.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor het normale onderhoud van de gronden;
  • b. noodzakelijk zijn voor de realisering van ene bouwwerk waarvoor een vergunning is verleend;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • d. graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten.
16.5.3 Toetsingscriteria

De in lid 16.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien

  • a. de werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden nodig zijn voor de realisering of handhaving van de aan de gronden gegevens bestemming, functies of waarden;
  • b. de werken verenigbaar zijn met de belangen van de gasleiding en vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de leiding.

Artikel 17 Waterstaat - Waterkering

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. werken ten behoeve van de waterkering;

met de daarbijbehorende:

  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Bouwwerken

Op of in deze gronden mogen, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere voorkomende bestemming(en), geen bouwwerken worden gebouwd. Deze regeling is niet van toepassing op bestaande bouwwerken.

17.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de waterkerende functie;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
17.4 Afwijken van de bouwregels

Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 17.2.1 in die zin dat de in de andere voor deze gronden aangewezen bestemming(en) genoemde bouwwerken worden gebouwd, mits:

  • a. vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de waterkering;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de waterkering.
17.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.5.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere daar voorkomende bestemming(en), een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het planten van bomen en struiken;
  • b. het aanbrengen en verwijderen van verhardingen, waaronder wegen en paden.
17.5.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 17.5.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
17.5.3 Toetsingscriteria

De in lid 17.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterkerende functie en aan de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de gronden.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 18 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 19 Algemene bouwregels

19.1 Ondergeschikte bouwonderdelen

De grenzen van het bebouwingsvlak en/of de bestemmingsgrens mogen naar de buitenzijde tot 0,50 meter worden overschreden door ondergeschikte bouwonderdelen zoals, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken.

19.2 Bestaande afwijkingen

Een bestaand bouwwerk, waarvan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan de feitelijk aanwezige hoogte, oppervlakte of afstand tot een ander gebouw of een grenslijn in strijd is met een in dit plan voorgeschreven maximum dan wel minimum hoogte, oppervlakte of afstand, mag worden gehandhaafd, veranderd en/of vernieuwd, maar niet worden vergroot of anders gesitueerd.

Artikel 20 Algemene gebruiksregels

20.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met het bestemmingsplan zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wabo wordt in ieder geval verstaan:

  • a. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als strijdig gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslagruimte voor vuurwerk;
  • b. het gebruik van een bijbehorend bouwwerk voor zelfstandige bewoning;
  • c. het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk voor een aan huis verbonden beroep en bedrijfsuitoefening aan huis;
  • d. het gebruik of laten gebruiken van de gebouwen voor een seksinrichting;
  • e. het gebruik of laten gebruiken van de gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutie;
  • f. andere doeleinden dan waarvoor het bevoegd gezag een omgevingsvergunning heeft verleend;
  • g. het gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de parkeernormen overeenkomstig bijlage 2 (Notitie toepassing parkeernormen).
20.2 Afwijken van de gebruiksregels

Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 20.1 sub g in die zin dat de gronden en bouwwerken mogen worden gebruikt in strijd met de parkeernormen zoals opgenomen in bijlage 2 mits in de nabije omgeving voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn of kunnen worden gerealiseerd, overeenkomstig de regels ten aanzien van parkeren zoals opgenomen in bijlage 2.

Artikel 21 Algemene aanduidingsregels

21.1 vrijwaringszone - dijk

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' zijn de gronden mede bestemd voor de binnenbeschermingszone rondom een primaire waterkering.

  • a. Op of in deze gronden mogen, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere daar voorkomende bestemmingen, geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd. Deze regel is niet van toepassing op bestaande gebouwen en overkappingen.
  • b. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen de aanduidingsgrenzen geldt dat op of in deze gronden ongeacht het bepaalde in de regels bij de bestemmingen, geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden gebouwd. Deze regel is niet van toepassing op bestaande bouwwerken.
  • c. Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de werking van de waterkering, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde onder a en b in die zin dat de in de andere daar voorkomende bestemming genoemde bouwwerken worden gebouwd, mits vooraf advies is ontvangen van het Waterschap Zuiderzeeland.

Artikel 22 Algemene afwijkingsregels

Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. de voorgeschreven goot- en bouwhoogten, met dien verstande dat de afwijkingen ten hoogste 10% bedragen van de in deze regels genoemde afmetingen;
  • b. van de bestemmingsregels in die zin dat de bestemmingsgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • c. van de bestemmingsregels ten behoeve van de bouw van bouwwerken voor openbare en semi-openbare diensten, zoals nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van (de bediening van) kunstwerken, toiletgebouwtjes, en de naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, met dien verstande dat:
    • 1. de inhoud ten hoogste 100 m³ bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte ten hoogste 4,00 m bedraagt;
  • d. het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen binnen het bouw- c.q. bestemmingsvlak in die zin dat de grenzen van het bouw- c.q. bestemmingsvlak naar de buitenzijde worden overschreden door ondergeschikte bouwdelen, zoals:
    • 1. (hoek-)erkers over ten hoogste de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met ten hoogste 1,50 m wordt overschreden;
    • 2. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, en overstekende daken met meer dan 0,5 m, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met ten hoogste 1,50 m wordt overschreden;
  • e. van de bestemmingsregels ten behoeve van de bouw van sculpturen en andere kunstzinnige bouwwerken tot een bouwhoogte van 15,00 m.

Artikel 23 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Bos - Natuur', 'Groen' en/of 'Water' wordt gewijzigd in de bestemming 'Verkeer - 1', mits:

  • a. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 2';
  • b. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van artikel 11 van toepassing zijn.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 24 Overgangsrecht

24.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met ten hoogste 10%.
  • c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
24.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 25 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het

Bestemmingsplan Zeewolde Zuid 2016 ,

van de gemeente Zeewolde .

Behorend bij het besluit van 21 april 2016.

===