direct naar inhoud van REGELS
Plan: Polderwijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0050.BPPolderwijk-VS01

REGELS

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Polderwijk met identificatienummer NL.IMRO.0050.BPPolderwijk-VS01 van de gemeente Zeewolde;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aan-huis-verbonden beroep:

het uitoefenen van een beroep aan huis of de beroepsmatige verlening van diensten aan huis op administratief, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of daarmee gelijk te stellen terrein - prostitutie uitgezonderd - waarbij de aard en omvang van de beroepsuitoefening met de woonfunctie verenigbaar is;

1.4 aanbouw / uitbouw:

een aan het hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat daarmee direct in verbinding staat en strekt tot vergroting van met de bestemming overeenstemmend (woon)genot van dat hoofdgebouw en architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.8 bedrijfsuitoefening aan huis:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten en/of het uitoefenen van een kleinschalig en/of ambachtelijk bedrijf aan huis, zoals opgenomen in Bijlage 1 Lijst van Bedrijven aan huis, waarbij de aard en omvang van de beroepsuitoefening met de woonfunctie verenigbaar is;

1.9 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.10 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.11 bijgebouw:

een vrijstaand, dan wel een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat daarmee niet in verbinding staat en strekt tot vergroting van het met de bestemming overeenstemmend (woon)genot van dat hoofdgebouw en architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.12 bijzondere woonvorm:

een complex met een bouwwijze die is gericht op beschermd en begeleid wonen, zorg en verpleging, eventueel met complexgewijze overeengekomen zorg- en service-arrangementen, maar met een consequente contractuele scheiding tussen wonen, zorg en service;

1.13 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.14 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.15 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.16 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.17 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.18 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.19 druiplijn:

onderste horizontale lijn van een dakvlak dat geen goot heeft;

1.20 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of (af)leveren van goederen aan diegenen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.21 erf:

het deel van het bouwperceel dat buiten het bouwvlak ligt;

1.22 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.23 geluidgevoelige objecten

gebouwen die dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;

1.24 geluidsbelasting:

de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;

1.25 hogere grenswaarde:

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.26 hoofdgebouw:

één of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.27 horeca:

een onderneming waar in hoofdzaak en waarbinnen bedrijfsmatig:

  • a. dranken, maaltijden en/of logies worden verstrekt en;
  • b. gelegenheid wordt geboden voor het gebruik van de producten ter plaatse en;
  • c. sprake is van een zekere dienstverlening, zoals het serveren en/of verstrekken van servies en bestek;
1.28 lichte horeca

een horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag bereiden en verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren, zoals een theeschenkerij, ijsverkooppunt of een terras;

1.29 maatschappelijke voorzieningen:

het uitoefenen van activiteiten op sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder begrepen: gezondheidszorg en/of, zorg en welzijn en/of, jeugd/kinderopvang en/of, onderwijs en/of, religie en/of, bibliotheken en/of, openbare dienstverlening en/of, verenigingsleven en/of commerciële sportdoeleinden, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.30 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.31 overkapping:

een bouwwerk met een dak met maximaal 2 wanden, al dan niet tot de constructie zelf behorend;

1.32 pand:

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.33 peil:
  • a. indien op het land wordt gebouwd:
    • 1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de door of namens het bevoegd gezag vastgestelde hoogte;
    • 2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • b. indien op of over het water wordt gebouwd;
    • 1. het door of namens het bevoegd gezag vastgestelde peil;
1.34 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.35 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.36 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.

Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotisch-massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.37 voorgevel:

de naar de openbare ruimte (weg, voet-/fietspad) gekeerde gevel(s) van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan de openbare ruimte grenst, geldt de als zodanig door het bevoegd gezag aan te wijzen gevel(s), dan wel de op de verbeelding aangeduide gevellijn;

1.38 voorkeursgrenswaarde:

de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.39 woning of wooneenheid:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, krachtens aard en indeling geschikt en/of bestemd voor de huisvesting van één huishouden;

1.40 woongebouw:

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. voet- en rijwielpaden;
  • c. ontsluitingswegen;
  • d. dagrecreatieve voorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. openbare nutsvoorzieningen;
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. bermen en beplanting;

met de daarbijbehorende:

  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2,50 m;
  • b. de bouwhoogte van palen en masten bedraagt maximaal 6,00 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 5,00 m.

Artikel 4 Maatschappelijk

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    • 1. maatschappelijke voorzieningen;
    • 2. wonen voor zover het de tweede en hogere bouwlagen betreft, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1';
    • 3. een zorgboerderij, ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij', met:
      • een bijzondere woonvorm;
      • aan de bestemming gerelateerde detailhandel tot een maximale vloeroppervlakte van 165 m2;
      • lichte horeca;
      • kleinschalige dagrecreatie, zoals een midgetgolfbaan;
  • b. een klokkentoren, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - klokkentoren';
  • c. parkeervoorzieningen, wegen en paden;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;

met daarbij behorende:

  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • g. tuinen, erven en terreinen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' is het niet toegestaan geluidgevoelige objecten te bouwen;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven maximum bouwhoogte;
  • d. het bebouwingspercentage van een bouwvlak bedraagt niet meer dan het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven maximum bebouwingspercentage.
4.2.2 Klokkentoren

Voor het bouwen van een klokkentoren gelden de volgende regels:

  • a. een klokkentoren mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - klokkentoren';
  • b. de bouwhoogte van een klokkentoren mag ten hoogste 25,00 m bedragen.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt maximaal 2,00 m;
  • b. de bouwhoogte van palen en masten bedraagt maximaal 6,00 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3,00 m.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van de gronden en bouwwerken voor het wonen, tenzij het gronden betreft ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'specifieke vorm van wonen - 1';
    • 2. 'zorgboerderij'.

Artikel 5 Tuin

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen;

met de daarbijbehorende:

  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. paden;
  • d. opritten en andere verhardingen;
  • e. openbare nutsvoorzieningen;

alsmede:

  • f. overkappingen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2';
  • g. veranda's, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3'.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op of in de voor 'Tuin' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.

5.2.2 Overkappingen

Ter plaatse van 'specifieke bouwaanduiding -2' is een overkapping toegestaan, die geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft, met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte maximaal 4,00 m bedraagt;
  • b. de oppervlakte maximaal 20 m² per erf bedraagt.
5.2.3 Veranda's

Ter plaatse van 'specifieke bouwaanduiding - 3' is een bouwwerk bestaande uit een dak en maximaal 3 wanden toegestaan, waarbij de naar de openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijde(n) open dient/dienen te zijn, met dien verstande dat de bouwhoogte maximaal 3,00 m bedraagt.

5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt maximaal 1,00 m;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a bedraagt de bouwhoogte van erfafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 4' maximaal 2,00 m;
  • c. de bouwhoogte van palen en masten bedraagt maximaal 6,00 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, bedraagt maximaal 1,00 m.

Artikel 6 Verkeer - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en pleinen;
  • b. voet- en rijwielpaden;

waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;

  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. openbare nutsvoorzieningen;
  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op of in de voor 'Verkeer - 1' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op de tot 'Verkeer - 1' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming, worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 5,00 m mag bedragen.

Artikel 7 Verkeer - 2

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en pleinen;
  • b. voet- en rijwielpaden;

waarbij gestreefd wordt naar een inrichting met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie;

  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. openbare nutsvoorzieningen;
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Op of in de voor 'Verkeer - 2' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.

7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op de tot 'Verkeer - 2' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming, worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 5,00 m mag bedragen.

Artikel 8 Verkeer - 3

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. parkeerstraten;

waarbij gestreefd wordt naar een inrichting met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie;

  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. openbare nutsvoorzieningen;
  • e. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • f. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Op of in de voor 'Verkeer - 3' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde worden gebouwd.

8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op de tot 'Verkeer - 3' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, ten dienste van de bestemming, worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, ten hoogste 3,00 m mag bedragen.

Artikel 9 Water

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterlopen en waterpartijen;
  • b. oevers en kades;
  • c. bermen en beplanting;
  • d. groenvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • e. steigers, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 5';
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, duikers en/of dammen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Op of in de voor 'Water' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.

9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. steigers mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 5';
  • b. de bouwhoogte van een steiger of een naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedraagt maximaal 1,00 m;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6,00 m.

Artikel 10 Wonen - 1

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;

met daarbij behorende:

  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
  • b. tuinen en erven;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemene regels voor het bouwen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. woningen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd met woningen en daarbij behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven maximum goot- en bouwhoogte;

alsmede:

  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is opgenomen bedraagt het aantal woningen per bouwvlak niet meer dan het aangeduide aantal.
10.2.2 Regels voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan bedraagt ten minste 1 meter;
  • b. overkappingen mogen achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte buiten het bouwvlak bedraagt maximaal 50 m2 per woning met dien verstande dat het bebouwingspercentage per erf (inclusief bouwwerken geen gebouwen zijnde) ten hoogste 50% bedraagt;
  • d. de goothoogte bedraagt maximaal 3,00 m;
  • e. de bouwhoogte bedraagt maximaal 4,00 m;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 6' zijn, in aanvulling op de in sub c genoemde maximale oppervlakte, bijgebouwen en overkappingen toegestaan met een maximale goothoogte van 3,00 m en een maximale bouwhoogte van 4,00 m.
10.2.3 Regels voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt voor de voorgevel of het verlengde daarvan maximaal 1,00 m en achter de voorgevel maximaal 2,00 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3,00 m met uitzondering van vlaggenmasten, hiervan bedraagt de bouwhoogte maximaal 6,00 m.
10.2.4 Overdekte parkeerplaats

In afwijking van het bepaalde in lid 10.2.2 sub c mag de maximale gezamenlijke oppervlakte worden vergroot door het bouwen van een overdekte parkeerplaats, met dien verstande dat:

  • a. het erf waarop de overdekte parkeerplaats wordt gebouwd grenst aan gronden met de bestemming 'Verkeer - 3';
  • b. de oppervlakte bij één parkeerplaats maximaal 15 m2 bedraagt;
  • c. de oppervlakte bij twee parkeerplaatsen maximaal 25 m2 bedraagt.
10.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 10.2.1, sub c in die zin in die zin dat wordt afgeweken van de maximum goothoogte, met dien verstande dat de goothoogte tot maximaal 6,00 m wordt verhoogd tot maximaal 50% van de breedte van de gevel;
  • b. lid 10.2.1, sub c in die zin in die zin dat wordt afgeweken van de maximum goothoogte, met dien verstande dat de goothoogte tot maximaal 6,00 m wordt verhoogd, mits:
    • 1. de gevel vanaf de tweede bouwlaag voor wat betreft de hoofdvorm als kap wordt uitgevoerd.
10.4 Specifieke gebruiksregels
10.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning of een aan-huis-verbonden beroep;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep, tenzij:
    • 1. het gebruik uitsluitend is toegestaan aan de bewoner(s) van de woning;
    • 2. het gebruik geen onevenredige parkeerdruk met zich mee brengt;
    • 3. er geen afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat van de buurt;
    • 4. het ruimtebeslag van ondergeschikte betekenis is, met dien verstande dat ten hoogste 30% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tot een maximum van 50 m² mag worden aangewend ten behoeve van een aan huis verbonden beroep;
    • 5. per bedrijfsuitoefening één reclame- en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van ten hoogste 0,5 m²;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel en/of kappersbedrijven.
10.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.1, sub a in die zin dat de gebouwen worden gebruikt ten behoeve van bedrijfsuitoefening aan huis zoals die zijn genoemd in Bijlage 1 Lijst van Bedrijven aan huis, met dien verstande dat:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor de bedrijfsuitoefening aan huis niet is toegestaan;
  • b. de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke aanwezige vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer dan 50 m² mag bedragen;
  • c. de bedrijfsuitoefening aan huis uitsluitend is toegestaan aan de bewoner(-s) van de woning;
  • d. er geen afbreuk mag worden gedaan aan het woon- en leefklimaat van de buurt;
  • e. het gebruik geen onevenredige parkeerdruk met zich mee brengt;
  • f. per bedrijfsuitoefening één reclame- en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van ten hoogste 0,5 m²;
  • g. detailhandelsactiviteiten niet zijn toegestaan, met uitzondering van productiegebonden detailhandel.

Artikel 11 Wonen - 2

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;

met daarbij behorende:

  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
  • b. tuinen en erven;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemene regels voor het bouwen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. woningen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd met woningen en daarbij behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven maximum goot- en bouwhoogte.
11.2.2 Regels voor het bouwen aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan bedraagt ten minste 1 meter;
  • b. overkappingen mogen achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte buiten het bouwvlak bedraagt maximaal 30 m2 per woning met dien verstande dat het bebouwingspercentage per erf (inclusief bouwwerken geen gebouwen zijnde) ten hoogste 50% bedraagt;
  • d. de goothoogte bedraagt maximaal 3,00 m;
  • e. de bouwhoogte bedraagt maximaal 4,00 m.
11.2.3 Regels voor het bouwen van bouwwerken, geen bouwwerken zijnde

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt voor de voorgevel of het verlengde daarvan maximaal 1,00 m en achter de voorgevel maximaal 2,00 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3,00 m met uitzondering van vlaggenmasten, hiervan bedraagt de bouwhoogte maximaal 6,00 m;
  • c. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 4' mag de bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 2,5 m bedragen.
11.2.4 Overdekte parkeerplaats

In afwijking van het bepaalde in lid 11.2.2 sub c mag de maximale gezamenlijke oppervlakte worden vergroot door het bouwen van een overdekte parkeerplaats, met dien verstande dat:

  • a. het erf waarop de overdekte parkeerplaats wordt gebouwd grenst aan gronden met de bestemming 'Verkeer - 3';
  • b. de oppervlakte bij één parkeerplaats maximaal 15 m2 bedraagt;
  • c. de oppervlakte bij twee parkeerplaatsen maximaal 25 m2 bedraagt.
11.3 Specifieke gebruiksregels
11.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning of een aan-huis-verbonden beroep;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep, tenzij:
    • 1. het gebruik uitsluitend is toegestaan aan de bewoner(s) van de woning;
    • 2. het gebruik geen onevenredige parkeerdruk met zich mee brengt;
    • 3. er geen afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat van de buurt;
    • 4. het ruimtebeslag van ondergeschikte betekenis is, met dien verstande dat ten hoogste 30% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tot een maximum van 50 m² mag worden aangewend ten behoeve van een aan huis verbonden beroep;
    • 5. per bedrijfsuitoefening één reclame- en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van ten hoogste 0,5 m²;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel en/of kappersbedrijven.
11.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 11.1, sub a in die zin dat de gebouwen worden gebruikt ten behoeve van bedrijfsuitoefening aan huis zoals die zijn genoemd in Bijlage 1 Lijst van Bedrijven aan huis met dien verstande dat:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor de bedrijfsuitoefening aan huis niet is toegestaan;
  • b. de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke aanwezige vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer dan 50 m² mag bedragen;
  • c. de bedrijfsuitoefening aan huis uitsluitend is toegestaan aan de bewoner(-s) van de woning;
  • d. er geen afbreuk mag worden gedaan aan het woon- en leefklimaat van de buurt;
  • e. het gebruik geen onevenredige parkeerdruk met zich mee brengt;
  • f. per bedrijfsuitoefening één reclame- en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van ten hoogste 0,5 m²;
  • g. detailhandelsactiviteiten niet zijn toegestaan, met uitzondering van productiegebonden detailhandel.

Artikel 12 Wonen - 3

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen in woongebouwen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;
  • b. bijzondere woonvormen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 2';

met daarbij behorende:

  • c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
  • d. tuinen en erven;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Binnen het bouwvlak

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. een woongebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd met een woongebouw en daarbij behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven maximum bouwhoogte.
12.2.2 Buiten het bouwvlak

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt per woongebouw maximaal 50 m2;
  • b. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, zoals bedoeld in sub a, bedraagt maximaal 4,00 m;
  • c. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt maximaal 2,00 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel(s) van het hoofdgebouw maximaal 1,00 m bedraagt;
  • d. de bouwhoogte van palen en masten bedraagt maximaal 6,00 m;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, bedraagt maximaal 3,00 m.
12.3 Specifieke gebruiksregels
12.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning of een aan-huis-verbonden beroep;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep, tenzij:
    • 1. het gebruik uitsluitend is toegestaan aan de bewoner(s) van de woning;
    • 2. het gebruik geen onevenredige parkeerdruk met zich mee brengt;
    • 3. er geen afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat van de buurt;
    • 4. het ruimtebeslag van ondergeschikte betekenis is, met dien verstande dat ten hoogste 30% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tot een maximum van 50 m² mag worden aangewend ten behoeve van een aan huis verbonden beroep;
    • 5. per bedrijfsuitoefening één reclame- en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van ten hoogste 0,5 m²;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel en/of kappersbedrijven.

Artikel 13 Wonen - 4

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 4 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;

met daarbij behorende:

  • b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
  • c. tuinen en erven;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemene regels voor het bouwen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. woningen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd met woningen en daarbij behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven maximum goot- en bouwhoogte.
13.2.2 Regels voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan bedraagt ten minste 1 meter;
  • b. overkappingen mogen achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte buiten het bouwvlak bedraagt:
    • 1. bij een vrijstaande woning, twee onder één kap woning of hoekwoning met een zijtuin van minimaal 3,00 m, maximaal 50 m2, met dien verstande dat het bebouwingspercentage per erf (inclusief bouwwerken, geen gebouwen zijnde) maximaal 50% bedraagt;
    • 2. bij een blok van meer dan twee woningen, maximaal 30 m2, met dien verstande dat het bebouwingspercentage per erf (inclusief bouwwerken geen gebouwen zijnde) ten hoogste 50% bedraagt;
  • d. de goothoogte bedraagt maximaal 3,00 m;
  • e. de bouwhoogte bedraagt maximaal 4,00 m.
13.2.3 Regels voor het bouwen van bouwwerken, geen bouwwerken zijnde

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt voor de voorgevel of het verlengde daarvan maximaal 1,00 m en achter de voorgevel maximaal 2,00 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3,00 m met uitzondering van vlaggenmasten, hiervan bedraagt de bouwhoogte maximaal 6,00 m.
13.2.4 Overdekte parkeerplaats

In afwijking van het bepaalde in lid 13.2.2 sub c mag de maximale gezamenlijke oppervlakte worden vergroot door het bouwen van een overdekte parkeerplaats, met dien verstande dat:

  • a. het erf waarop de overdekte parkeerplaats wordt gebouwd grenst aan gronden met de bestemming 'Verkeer - 3';
  • b. de oppervlakte bij één parkeerplaats maximaal 15 m2 bedraagt;
  • c. de oppervlakte bij twee parkeerplaatsen maximaal 25 m2 bedraagt.
13.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 13.2.1, sub a in die zin dat het is toegestaan dat het bouwvlak aan de voorzijde wordt overschreden door een hoofdgebouw, met dien verstande dat:
    • 1. het bouwvlak maximaal 0,30 m overschreden wordt;
    • 2. de goothoogte van het hoofdgebouw ter plaatse van de overschrijding maximaal 7,00 m bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte van het hoofdgebouw ter plaatse van de overschrijding maximaal 11,00 m bedraagt;
  • b. lid 13.2.2, sub a in die zin dat het is toegestaan aan- en uitbouwen voor de voorgevel te bouwen, met dien verstande dat:
    • 1. de afstand tussen de voorzijde van de aan- en uitbouwen tot de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer bedraagt dan 1,20 m;
    • 2. de goot- en bouwhoogte van aan- en uitbouwen bedraagt maximaal 4,00 m;
  • c. lid 13.2.2, sub a in die zin dat het is toegestaan dat erkers voor de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd, mits:

de diepte van de erker maximaal 1,50 m bedraagt, gemeten ten opzichte van de gevel van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouwd;

    • 1. de erker over maximaal 50% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw waaraan zal worden gebouwd, wordt gebouwd;
    • 2. de goothoogte van de erker maximaal 4,00 m bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte van de erker maximaal 4,00 m bedraagt.
13.4 Specifieke gebruiksregels
13.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning of een aan-huis-verbonden beroep;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep, tenzij:
    • 1. het gebruik uitsluitend is toegestaan aan de bewoner(s) van de woning;
    • 2. het gebruik geen onevenredige parkeerdruk met zich mee brengt;
    • 3. er geen afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat van de buurt;
    • 4. het ruimtebeslag van ondergeschikte betekenis is, met dien verstande dat ten hoogste 30% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tot een maximum van 50 m² mag worden aangewend ten behoeve van een aan huis verbonden beroep;
    • 5. per bedrijfsuitoefening één reclame- en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van ten hoogste 0,5 m²;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel en/of kappersbedrijven.
13.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 13.1, sub a in die zin dat de gebouwen worden gebruikt ten behoeve van bedrijfsuitoefening aan huis zoals die zijn genoemd in Bijlage 1 Lijst van Bedrijven aan huis, met dien verstande dat:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor de bedrijfsuitoefening aan huis niet is toegestaan;
  • b. de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke aanwezige vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer dan 50 m² mag bedragen;
  • c. de bedrijfsuitoefening aan huis uitsluitend is toegestaan aan de bewoner(-s) van de woning;
  • d. er geen afbreuk mag worden gedaan aan het woon- en leefklimaat van de buurt;
  • e. het gebruik geen onevenredige parkeerdruk met zich mee brengt;
  • f. per bedrijfsuitoefening één reclame- en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van ten hoogste 0,5 m²;
  • g. detailhandelsactiviteiten niet zijn toegestaan, met uitzondering van productiegebonden detailhandel.

Artikel 14 Wonen - Uit te werken

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
    • 1. een aan-huis-verbonden beroep;
    • 2. bedrijfsuitoefening aan huis;
  • b. woongebouwen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;
  • c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;

met de daarbijbehorende:

  • d. tuinen, erven en terreinen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. openbare nutsvoorzieningen;
  • g. verkeer- en verblijfsvoorzieningen, parkeervoorzieningen;
  • h. water;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
14.2 Uitwerkingsregels
14.2.1 Uitwerkingsregels

Burgemeester en Wethouders werken de in lid 14.1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de stedenbouwkundige structuur van deze locatie zal zoveel mogelijk aansluiten bij de omgeving;
  • b. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten mag niet hoger zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • c. het aantal te bouwen woningen mag voor alle gronden die zijn bestemd als 'Wonen - Uit te werken' in totaal maximaal 210 bedragen;
  • d. de bouwhoogte zal ten hoogste 11,00 m bedragen tenzij het de gronden betreft ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' waarbij de aangegeven bouwhoogte als maximum geldt.
14.3 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken geldt de volgende regel:

  • zolang en voor zover de in lid 14.2 bedoelde uitwerking niet onherroepelijk is, mogen bouwwerken, uit te voeren binnen de in lid 14.1 omschreven bestemming, slechts worden gebouwd, mits:
    • 1. het bouwplan in overeenstemming is met het ontwerp-uitwerkingsplan.
14.4 Afwijken van de bouwregels

Bij de in lid 14.2 bedoelde uitwerking kunnen binnen de grenzen van de bestemming en de uitwerkingsregels, afwijkingsregels worden opgenomen ten aanzien van in het uitwerkingsplan bouwregels en specifieke gebruiksregels.

Artikel 15 Waterstaat - Waterkering

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemmingen), mede bestemd voor:

  • a. werken ten behoeve van de waterkering;

met de daarbijbehorende:

  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Bouwwerken

In afwijking van het bepaalde bij de andere aangewezen bestemmingen mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.

15.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de waterkerende functie;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
15.4 Afwijken van de bouwregels

Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 15.2.1 in die zin dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
    • 1. vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de waterkering;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de waterkering.
15.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.5.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere daar voorkomende bestemming(en), een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het planten van bomen en struiken;
  • b. het aanbrengen en verwijderen van verhardingen, waaronder wegen en paden.
15.5.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 15.5.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
15.5.3 Toetsingscriteria

De in lid 15.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterkerende functie en aan de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de gronden.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 16 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 17 Algemene bouwregels

17.1 Ondergeschikte bouwonderdelen

De grenzen van het bebouwingsvlak en/of de bestemmingsgrens mogen naar de buitenzijde tot 0,50 meter worden overschreden door ondergeschikte bouwonderdelen zoals, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken.

17.2 Bestaande afwijkingen

Een bestaand bouwwerk, waarvan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan de feitelijk aanwezige hoogte, oppervlakte of afstand tot een ander gebouw of een grenslijn in strijd is met een in dit plan voorgeschreven maximum dan wel minimum hoogte, oppervlakte of afstand, mag worden gehandhaafd, veranderd en/of vernieuwd, maar niet worden vergroot of anders gesitueerd.

Artikel 18 Algemene gebruiksregels

18.1 Verboden gebruik

Onder gebruik in strijd met het bestemmingsplan zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wabo wordt in ieder geval verstaan:

  • a. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als strijdig gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslagruimte voor vuurwerk;
  • b. het gebruik van een bijgebouw voor zelfstandige bewoning;
  • c. het gebruik van een vrijstaand bijgebouw voor een aan huis verbonden beroep en bedrijfsuitoefening aan huis;
  • d. het gebruik of laten gebruiken van de gebouwen voor een seksinrichting;
  • e. prostitutie;
  • f. andere doeleinden dan waarvoor het bevoegd gezag een omgevingsvergunning heeft verleend;
  • g. het gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de parkeernormen overeenkomstig bijlage 2 Parkeernormen (Notitie toepassing parkeernormen).
18.2 Afwijken van de gebruiksregels

Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 18.1 sub g in die zin dat de gronden en bouwwerken mogen worden gebruikt in strijd met de parkeernormen zoals opgenomen in bijlage 2 Parkeernormen mits in de nabije omgeving voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn of kunnen worden gerealiseerd, overeenkomstig de regels ten aanzien van parkeren zoals opgenomen in bijlage 2 Parkeernormen.

Artikel 19 Algemene aanduidingsregels

19.1 vrijwaringszone - dijk 1

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk 1' zijn de gronden mede bestemd voor de binnenbeschermingszone rondom een primaire waterkering.

  • a. Op of in deze gronden mogen, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere daar voorkomende bestemmingen, geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd. Deze regel is niet van toepassing op bestaande gebouwen en overkappingen.
  • b. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen de aanduidingsgrenzen geldt dat op of in deze gronden ongeacht het bepaalde in de regels bij de bestemmingen, geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden gebouwd. Deze regel is niet van toepassing op bestaande bouwwerken.
  • c. Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de werking van de waterkering, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde onder a en b in die zin dat de in de andere daar voorkomende bestemming genoemde bouwwerken worden gebouwd, mits vooraf advies is ontvangen van het Waterschap Zuiderzeeland.
19.2 vrijwaringszone - dijk 2

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk 2' zijn de gronden mede bestemd voor de buitenbeschermingszone rondom een primaire waterkering.

Artikel 20 Algemene afwijkingsregels

Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. de voorgeschreven goot- en bouwhoogten, met dien verstande dat de afwijkingen niet meer dan 10% bedragen van de in deze regels genoemde afmetingen;
  • b. van de bestemmingsregels in die zin dat de bestemmingsgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • c. van de bestemmingsregels ten behoeve van de bouw van bouwwerken voor openbare en semi-openbare diensten, zoals nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van (de bediening van) kunstwerken, toiletgebouwtjes, en de naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, met dien verstande dat:
    • 1. de inhoud ten hoogste 100 m³ bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte ten hoogste 4,00 m bedraagt;
  • d. het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen binnen het bouw- c.q. bestemmingsvlak in die zin dat de grenzen van het bouw- c.q. bestemmingsvlak naar de buitenzijde worden overschreden door ondergeschikte bouwdelen, zoals:
    • 1. (hoek-)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden;
    • 2. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, en overstekende daken met meer dan 0,5 m, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden;
  • e. van de bestemmingsregels ten behoeve van de bouw van sculpturen en andere kunstzinnige bouwwerken tot een bouwhoogte van 15,00 m.

Artikel 21 Overige regels

21.1 Uitsluiten aanvullende werking Bouwverordening

De voorschriften van de bouwverordening (onderwerpen van stedenbouwkundige aard) met betrekking tot parkeren, artikel 2.5.30 blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 22 Overgangsrecht

22.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10%.
  • c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
22.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 23 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het

Bestemmingsplan Polderwijk ,

van de gemeente Zeewolde .

Behorend bij het besluit van 25 september 2014.

===