Plan: | Weg Veendam - Ter Apel |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0048.BP0907-on01 |
In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. De wet is enerzijds gericht op het voorkomen van negatieve effecten voor de volksgezondheid. Anderzijds biedt de wet mogelijkheden om ruimtelijke ontwikkelingen te realiseren, ondanks overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit.
Stof | Toetsing van | Grenswaarde | Geldig vanaf |
stikstofdioxide (NO2) | jaargemiddelde concentratie | 60 ìg/m³ 40 ìg/m³ |
2010 2015 |
uurgemiddelde concentratie max. 18 keer per jaar |
300 ìg/m³ 200 ìg/m³ |
2010 2015 |
|
fijnstof (PM10) | jaargemiddelde concentratie | 40 ìg/m³ | 2005 |
24-uurgemiddelde concentratie max. 35 keer per jaar |
75 ìg/m³ 50 ìg/m³ |
2005 2011 |
|
benzeen | jaargemiddelde concentratie | 10 ìg/m³ | 2005 |
jaargemiddelde concentratie | 5 ìg/m³ | 2010 |
Tabel 1 Grenswaarden enkele stoffen uit de Wet milieubeheer
Om bovenstaande doelen te behalen, voorziet de Wet milieubeheer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de Wet milieubeheergeen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling indien:
Besluit Niet in betekenende mate bijdragen
In het Besluit en de Regeling Niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) is exact vastgelegd welke typen projecten “niet in betekenende mate” bijdragen aan de luchtverontreiniging. Het gaat onder andere om:
Toetsing en conclusie
Aansluiting Jipsingboermussel
De reconstructie van de kruising bij Jipsingboermussel leidt niet tot groei van het aantal motorvoertuigen. Hierdoor mag gesteld worden dat de luchtkwaliteit op en rondom de kruising niet verandert door de reconstructie.
In de huidige situatie wordt ruimschoots voldaan aan de grenswaarden voor fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2). De jaargemiddelde concentraties voor beide stoffen bedragen ter plaatse van het kruispunt in 2010 resp. 22,1 en 13,4 µg/m3. Zie hiervoor de Grootschalige Concentratiekaarten Nederland (GCN)1 .
Op basis van het voorgaande wordt gesteld dat ook na de reconstructie van de kruisingen voldaan wordt aan de normen zoals gesteld in de Wet milieubeheer. Er is in dit geval geen aanleiding om nader onderzoek in te stellen.
Aansluiting Nulweg
Bij de aansluiting van de Nulweg zal het verkeer in de toekomst op een andere manier over de afritten worden verdeeld. Door middel van berekeningen zijn de gevolgen van veranderende verkeersstromen voor de luchtkwaliteit in beeld gebracht (zie bijlage 3). Eerst is door middel van de NIBM-tool gekeken op welke wegvakken een bijdrage in betekenende mate valt te verwachten. Vervolgens zijn voor 3 wegen de effecten door middel van een CAR-berekening in beeld gebracht voor de stoffen stikstofdioxide en fijn stof. Uit de onderstaande figuren valt af te leiden dat voor beide stoffen ruimschoots wordt voldaan aan de wettelijke grenswaarde.
Figuur 9 Berekende concentraties stikstofdioxide voor de aansluiting Nulweg
Figuur 10 Berekende concentraties fijn stof voor de aansluiting Nulweg