In deze regels wordt verstaan onder:
1. het plan:
het wijzigingsplan Wildervank, Poststraat 29 29a met het identificatienummer
NL.IMRO.0047.05WPpoststr2929a-0401 van de gemeente Veendam;
2. bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en daarbij behorende
bijlagen;
3. aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar
ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het
bebouwen van deze gronden;
4. aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
5. aan huis verbonden beroep:
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch,
medisch, therapeutisch, kunstzinnig, vastgesteldtechnisch of hiermee gelijk te stellen
gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen,
met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
6. aan huis verbonden bedrijf:
het beroepsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke
bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omvang in een woning met
bijbehorende gebouwen past en de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in
overwegende mate behouden blijft. Onder aan huis verbonden bedrijven worden tevens
kapsalons en schoonheidssalons begrepen;
7. bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
8. bebouwingspercentage:
een in het plan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein
aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
9. bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het
huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het
gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
10. belemmeringenstrook:
een strook grond of water waaraan beperkingen kunnen worden opgelegd in verband
met de veiligheid van ondergrondse en/of bovengrondse leidingen;
11. beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een
richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet
worden gehouden;
12. bestaande:
- het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen;
- het onder 1 bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening, of een andere planologische toestemming;
13. bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
14. bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
15. bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel
bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw of
ander bouwwerk met een dak;
16. bijbehorende voorzieningen bij een ligplaats:
zaken zonder welke het gebruik van het schip als woning niet goed mogelijk is, zoals
een bijboot, steiger en een loopplank;
17. bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk;
18. bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
19. bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar
behorende bebouwing is toegelaten;
20. bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
21. bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de
regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
22. bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde
is verbonden;
23. café:
een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, dat tot hoofddoel heeft het
verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse,
met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren al dan niet ter plaatse
bereid;
24. cafetaria/snackbar:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van al dan niet voor
consumptie ter plaatse bereide etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van
alcoholische en niet-alcoholische dranken;
25. detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het
verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor
gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of
bedrijfsactiviteit;
26. dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten in de vorm van administratieve dienstverlening
met een publieksgericht karakter, inclusief medische dienstverlening, alsook
schoonmaakbedrijven, wassalons, kappersbedrijven, schoonheidsinstituten, fotoateliers
en daarmee naar de aard gelijk te stellen bedrijven;
27. erf:
al dan niet bebouwd perceel of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een
hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat
gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van
toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;
28. evenement:
elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van
bioscoopvoorstellingen, markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h
Gemeentewet, kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen, gelegenheid tot
dansen in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet, betogingen,
samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;
29. functionele verbondenheid
het gebruik van het bijbehorende bouwwerk dat in planologisch opzicht gerelateerd is
aan het gebruik van het hoofdgebouw;
30. gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met
wanden omsloten ruimte vormt;
31. geluidsbelasting:
de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;
32. geluidsgevoelige objecten:
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals
bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
33. geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging
in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
34. gestapelde woning:
een woning waarboven en/of waaronder een andere woning is gebouwd of andere
woningen zijn gebouwd, dan wel waaronder voorzieningen als winkel, kantoor, zijn
gebouwd;
35. geurgevoelig object
gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden
gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en dat daarvoor permanent of een
daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt;
36. grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:
een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt, waarbij
het gebruik van agrarische gronden noodzakelijk is voor het functioneren van het
bedrijf;
37. hogere grenswaarde:
een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de
voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond
van de Wet geluidhinder en Besluit geluidhinder;
38. hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de
verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien
meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het
belangrijkst is;
39. hoofdvorm:
de hoofdvorm van het gebouw wordt bepaald door het bestaande gevelvlak, de
goothoogte, de nokhoogte en de dakvorm;
40. horeca, categorie 1
een horecabedrijf, waar in hoofdzaak maaltijden worden verstrekt en waar doorgaans
geen overlast voor het leefklimaat wordt veroorzaakt, zoals restaurants, hotels en
pensions en een horecabedrijf dat vooral is gericht op het overdag en 's avonds
verstrekken van in hoofdzaak alcoholvrije dranken en eenvoudige etenswaren, zoals
ijssalons, croissanterieën, lunchrooms en naar de aard en openingstijden daarmee
gelijk te stellen horecabedrijven;
41. horeca, categorie 2:
een horecabedrijf, waar meestal in hoofdzaak alcoholische dranken worden verstrekt,
en/of waarvan de exploitatie doorgaans overlast voor het leefklimaat kan veroorzaken
en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt, zoals cafés, bars,
snackbars en cafetaria's;
42. horeca, categorie 3:
een horecabedrijf dat voornamelijk is gericht op het 's avonds en/of 's nachts
verstrekken van (alcoholische) dranken en waar tevens gelegenheid wordt geboden tot
dansen of vergelijkbaar vermaak, zoals een bar-dancing, zalencentrum, discotheek
en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen
horecabedrijf;
43. horecabedrijf:
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter
plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
44. intensieve veehouderij:
niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, zelfstandig of als neventak, gericht op
het geheel of nagenoeg geheel in gebouwen houden van varkens, pluimvee,
vleeskalveren en pelsdieren, met uitzondering van het biologisch houden van dieren
conform de Landbouwkwaliteitswet; het houden van melkrundvee, schapen of paarden
wordt niet aangemerkt als intensieve veehouderij;
45. jachthaven:
een faciliteit gericht op het verschaffen van ligplaatsen aan meerdere
recreatievaartuigen. Hieronder worden niet begrepen ligplaatsen behorend bij en op of
direct grenzend aan het perceel van een woning of een bedrijf;
46. kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan, dan wel enig ander
onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor
zover geen bouwwerk zijnde; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen
geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht, dan wel worden of kunnen worden
gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
47. kampeerplaats:
een afgeschermd terrein van beperkte omvang waarop één tot ten hoogste drie
kampeermiddelen voor een familie of een bij elkaar horende groep personen kunnen
worden geplaatst;
48. kantoor:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige c.q.
financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening, niet zijnde detailhandel, al
dan niet met een (publieksgerichte) baliefunctie, en dient als zelfstandige kantoorruimte;
49. kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een
grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is
bepaald, die in acht moet worden genomen;
50. ligplaats
een gedeelte van het openbaar water, bestemd of geschikt om door een woonschip met
bijbehorende voorzieningen te worden ingenomen;
51. maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen,
sportvoorzieningen, recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van
openbare dienstverlening, met de daarbij behorende kantinefaciliteiten;
52. mestvergistingsinstallatie (co-vergisting):
installatie voor het produceren van duurzame energie door het bewerken van
uitwerpselen van dieren tot krachtens artikel 5, tweede lid van het Uitvoeringsbesluit
Meststoffenwet aangewezen eindproducten van een krachtens dat artikellid
omschreven bewerkingsprocedé dat ziet op het vergisten van ten minste 50
gewichtsprocenten uitwerpselen van dieren met in de omschrijving van dat procedé
genoemde nevenbestanddelen, inclusief installaties voor opslag en bewerking van het
biogas, en voor-, tussen- en naopslag van mest;
53. openbaar toegankelijk gebied
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder b, van de Wegenverkeerswet 1994,
alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat
voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld
voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;
54. overig bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en
duurzaam met de aarde is verbonden;
55. overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal één wand en voorzien
van een gesloten dak;
56. paardrijbak:
een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere
ondergrond dan gras, dat is ingericht voor het africhten en/of trainen van paarden en/of
pony's;
57. pand:
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige
eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en
afsluitbaar is;
58. peil:
- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de bouwhoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de bouwhoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
59. productiegerichte paardenhouderij:
grondgebonden paardenhouderij die is gericht op het fokken van paarden en het bieden
van leefruimte aan opgroeiende paarden, eventueel in combinatie met (en daaraan
ondergeschikte) trainingsfaciliteiten ten behoeve van de eigen gefokte paarden;
60. restaurant:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor
consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en nietalcoholische
dranken;
61. risicogevoelig bouwwerk c.q. object:
een bouwwerk c.q. object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, dat
kan worden aangemerkt in de zin van dat besluit als een kwetsbaar of beperkt
kwetsbaar object;
62. risicovolle inrichting:
een inrichting, waarvoor ofwel op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen,
ofwel op grond van het Vuurwerkbesluit vanwege de verwerking of opslag van verpakt
of onverpakt professioneel vuurwerk, al dan niet in samenhang met
consumentenvuurwerk, een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een
risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van
kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
63. seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een
omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen
van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk
geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub
of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al
dan niet in combinatie met elkaar;
64. sociaal-medische voorzieningen:
voorzieningen waar van medische en/of sociaal-medische diensten worden verleend
aan derden op overwegend kantooruren en waar geen nachtverblijf is toegestaan, zoals
huis- en tandartspraktijken, fysiotherapeuten, poliklinische dienstverlening, ambulante
geestelijke gezondheidszorg, dieetadvisering, sociaal-emotionele begeleiding en naar
de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen medische en/of sociaalmedische
functies;
65. stacaravan:
een caravan die als een bouwwerk dient te worden aangemerkt;
66. stedelijk gebied:
gebied dat niet tot het buitengebied behoort, op grond van de begrenzing op de
‘begrenzing buitengebied’ kaart, behorende bij de provinciale omgevingsve
rordening;
67. supermarkt:
een detailhandelsbedrijf in de vorm van een zelfbedieningszaak waar levensmiddelen,
voedingsmiddelen – inclusief versartikelen zoals groente, brood, vlees en zuivel – en
huishoudelijke artikelen worden verkocht, met een verkoop vloeroppervlak van ten
minste 750 m2;
68. verblijfsrecreatie:
recreatief verblijf, waarbij wordt overnacht in kampeermiddelen, recreatiewoningen,
appartementen en/of recreatieverblijven, waarbij hoofdverblijf elders wordt gehouden;
69. verblijfsrecreatie met een kleinschalig karakter:
verblijfsrecreatieterrein, geheel of gedeeltelijk ingericht en blijkens die inrichting
bestemd, om daar gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van ten
hoogste 25 kampeerplaatsen ten behoeve van recreatief nachtverblijf, hieronder niet
begrepen stacaravans;
70. volumineuze detailhandel:
detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak
nodig heeft voor de uitstalling, in de vorm van detailhandel in auto's, boten, caravans,
tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair en naar de aard
daarmee gelijk te stellen artikelen;
71. voorkeursgrenswaarde:
de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de
geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtsreeks kan worden
afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
72. woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk
huishouden;
73. woonschip/woonark:
elk drijvend of anderszins geheel of in hoofdzaak in het water geplaatst voorwerp, niet
zijnde een bouwwerk, dat uitsluitend of in hoofdzaak als woning in gebruik is of tot
woning is bestemd.