Plan: | Bestemmingsplan Kolham-Froombosch |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0040.bp00026-41vg |
In algemene zin geldt dat bij (planologisch) nieuwe ontwikkelingen beoordeeld moet worden of deze geen bedreiging kunnen vormen voor beschermde dier- en plantsoorten, dan wel een beschermd natuurgebied. Deze onderzoeksverplichting komt voort uit de Flora- en faunawet (soortenbescherming) en de Natuurbeschermingswet (gebiedsbescherming). Deze wetten bieden, uit het oogpunt van natuurbehoud, bescherming aan plant- en diersoorten die in het wild leven en hun leefomgeving (habitat). Indien in de directe nabijheid van de nieuwe ontwikkeling soorten voorkomen uit de zogenaamde 'strenge' categorieën (genoemd in de Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn of in één van de Rode Lijsten) kan dit een belemmering vormen voor het plan. Dit is het geval wanneer de mogelijkheden in het bestemmingsplan (significant) nadelige effecten hebben voor deze beschermde soorten dan wel het beschermde gebied.
Indien nodig dient voor de ontwikkeling in het kader van de Flora en Faunawet ontheffing bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EZ, L&I) te worden aangevraagd, dan wel in het kader van de Natuurbeschermingswet een vergunning bij het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen. Overigens worden deze ontheffing en vergunning in relatie met een omgevingsvergunning op grond van de Wabo 'een verklaring van geen bedenkingen' genoemd. Voor algemene soorten heeft het Rijk via een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) een algemene vrijstelling verleend. Voor deze soorten hoeft in het kader van het bestemmingsplan dus niet meer afzonderlijk een ontheffing te worden aangevraagd.
De gemeente Slochteren heeft in 2006 het ecologisch bureau Koeman en Bijkerk een flora,- faunaonderzoek laten opstellen voor de hele gemeente. Uit het onderzoek blijkt dat in dorpenlint van Slochteren weinig natuurwaarden zijn aangetroffen. In het gebied zijn qua beplanting de echte koekkoeksbloem, grote ratelaar en zwanenbloem als meest bijzondere natuurlijk beplanting aan te merken. Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat in het gebied kikkers en de gewone pad veel voorkomen. Verder zijn er 15 algemeen voorkomende vlindersoorten aangetroffen in het gebied. Met betrekking tot vogels gelden de volgende soorten als de meest bijzondere waarnemingen: boerenzwaluw, gele kwikstraat, grauwe vliegenvanger, en spotvogel. De verwachting is dat er in het gebied (of de directe omgeving) de kemphaan zich heeft gevestigd. De natuurwaarde van het gebied wordt door Koeman en Bijkerk als laag beoordeeld.