33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende basisbestemming(en), mede bestemd voor:
-
a. de aanleg en instandhouding van 1 of meerdere ondergrondse hoge druk hoofdaardgastransportleiding(en) met de daarbijbehorende belemmeringstrook;
-
b. de aanleg en instandhouding van 1 of meerdere ondergrondse gasproductieleiding(en) met een bijbehorende belemmeringstrook;
-
c. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico voor kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten;
met de daarbij behorende additionele voorzieningen.
33.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
33.5.1 Vergunningplicht
Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren, te doen en te laten uitvoeren:
-
a. het uitvoeren van grondbewerkingen, waaronder het aanleggen van drainage;
-
b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
-
c. het graven, verbreden en/of dempen van watergangen en andere waterpartijen;
-
d. het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting.
-
e. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
-
f. het in de grond brengen van leidingen (met uitzondering van hoofdaardgastransportleidingen) of andere voorwerpen;
33.5.2 Uitzondering van de vergunningplicht
De vergunningplicht is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
-
a. het normaal (agrarisch) beheer betreffen;
-
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
-
c. mogen worden uitgevoerd krachtens een ten tijde van de inwerkingtreding van het plan reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden;
-
d. graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen.
33.5.3 Voorwaarden voor vergunningverlening
De omgevingsvergunning ten behoeve van de werken genoemd in 33.5.1 wordt alleen verleend indien:
-
a. het bevoegd gezag schriftelijk advies heeft inwonnen bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade en;
-
b. is gebleken dat de werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 33.5.1 sub a tot en met f niet strijdig zijn met de belangen van de leiding.