Plan: | Bestemmingsplan Buitengebied 2012 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0040.bp00019-41vg |
Het opnemen van een waterparagraaf in een bestemmingsplan is wettelijk verankerd in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en het overleg met het waterschap wordt gevoerd op basis van artikel 3.1.1 Bro. In die paragraaf dient te worden uiteengezet wat voor gevolgen het plan in kwestie heeft voor de waterhuishouding, dat wil zeggen het grondwater en het oppervlaktewater.
Het waterbeleid, zoals opgenomen in de nota Waterbeleid 21e eeuw, heeft twee principes voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd, te weten de tritsen:
De trits vasthouden, bergen en afvoeren houdt in dat overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Vervolgens wordt zo nodig het water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen te weinig opleveren, wordt het water afgevoerd. Bij de trits schoonhouden, scheiden en zuiveren gaat het erom dat het water zoveel mogelijk wordt schoongehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste wanneer schoonhouden en scheiden niet mogelijk is, komt het zuiveren van verontreinigd water aan bod.
Op gemeentelijk niveau zijn drie beleidsdocumenten relevant: het Waterplan Slochteren – Watersysteemplan Duurswold (2008), het gemeentelijk rioleringsplan (GRP, 2008) en de voorloper van deze plannen, de visie 'Het water van Slochteren' (2007).
Vooruitlopend op het gemeentelijke watersysteemplan is er een watervisie opgesteld 'Het water van Slochteren'. In het Waterplan wordt de visie van Slochteren t.a.v. de waterkwaliteit en ecologie en de visie t.a.v. water en ruimtelijke ordening verwoord in ambitieniveaus. Er is gekozen voor drie oplopende ambitieniveaus die voor het watersysteem van de bebouwde omgeving in Slochteren mogelijk zijn: basis ('eerlijk water'), midden ('heerlijk water') dat hogere ambities heeft dan basis water, en hoog ('begeerlijk'), het hoogste niveau. Voor elk niveau gelden maatstaven t.a.v. de waterkwaliteit, de waterbodem, natuur, inrichting, cultuur en gebruik.
De watervisie kent de volgende beleidsuitgangspunten:
De gehele gemeente Slochteren maakt onderdeel uit van het watersysteem Duurswold, dat een samenhangend watersysteem vormt dat binnen het gebied valt waar het waterschap Hunze en Aa's het waterbeheer voert.
Het waterschap heeft samen met Slochteren een Waterplan opgesteld (2008) voor het gebied Duurswold. Het grondgebied van Slochteren omvat ongeveer 75% van het watersysteem Duurswold.
Binnen het watersysteem worden drie componenten onderscheiden: het boezemgebied, het landelijk gebied en het bebouwd gebied.
Boezemsysteem
Het boezemsysteem bestaat in hoofdlijnen uit het Schildmeer, de Groeve het Afwateringskanaal Duurswold, Slochterdiep, Scharmer Ae en zijtakken van deze waterlopen. De boezem ligt grotendeels tussen kaden, verhoogd in het landschap. De boezem voert het overtollig water, dat uit de omliggende polders naar de boezem wordt gemalen, af naar zee. In perioden van watertekort voert de boezem water aan voor de polders. Daarnaast heeft de boezem ook een belangrijke ecologische functie en heeft een groot deel van de boezem ook een vaarweg functie en is het van belang voor diverse vormen van recreatie en beleving.
Om in de toekomst voldoende ruimte te hebben voor verbetering, versterking en eventuele verhoging van kaden streeft het waterschap er naar om langs de boezemkaden een vrijwaringzone langs boezemkaden te handhaven van ten minste 15 m breedte. De bedoeling is dat zich in deze vrijwaringzone geen ontwikkelingen voordoen die beperkingen zouden kunnen inhouden voor toekomstige kadeverbetering. Het streven is dat de vrijwaringzones ook als zodanig in bestemmingsplannen wordt opgenomen. Hoewel het ambitieniveau op bepaalde plaatsen hoger ligt, wordt vooralsnog uitgegaan van een beschermingszone van 5 meter vanuit de teen van de waterkering.
Landelijk gebied
Het systeem van watergangen en poldergemalen is in het landelijk gebied van Duurswold zodanig ingericht dat wateroverlast nu niet en naar verwachting in de komende jaren ook geen probleem vormt. Knelpunten die lokaal kunnen ontstaan door bodemdaling (onder invloed van veenoxidatie en gaswinning) kunnen naar verwachting worden opgelost door aanpassingen in het peilbeheer en eventueel aanpassingen in de detailontwatering.
In het kader van functieveranderingen in de landinrichtingen Midden-Groningen, Meerstad en Westerbroek zullen in delen van het landelijk gebied de komende jaren aanpassingen in de waterhuishouding worden doorgevoerd. Daarbij zal gezorgd worden dat hiervan geen negatieve effecten voor de rest van de waterhuishouding zal ontstaan.
Bebouwde gebieden
In de bebouwde gebieden is over het algemeen de waterhuishouding op orde. Een groot deel van het bebouwde gebied beschikt nog over een gemengd rioolstelsel. In nieuw te ontwikkelen gebieden wordt een gescheiden stelsel aangelegd, waarbij hemelwater apart wordt opgevangen en gescheiden van het afvalwater. Ook wordt bij de aanleg van nieuwe bebouwde gebieden als woonwijken en bedrijventerreinen extra waterberging aangelegd ter compensatie van de toename aan verharding/bebouwd oppervlak.
Gemeenten hebben op grond van artikel 10.33 Wm een zorgplicht ten aanzien van de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater. Onder stedelijk afvalwater wordt afvalwater verstaan dat bestaat uit huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater.
Deze zorgplicht wordt doorvertaald in een rioleringsplan. De speerpunten van het gemeentelijk rioleringsplan (2008) zijn:
Bij uitbreiding van de bebouwing moet worden afgekoppeld van het bestaande rioleringstelsel. Bij rioolvervanging wordt een nieuw gescheiden rioolstelsel aangelegd.
In 2008 Is de bestaande RWZI in Slochteren gesloten. Door de aanleg van een rioolpersleiding richting de RWZI Foxhol, zijn de locaties in Slochteren en Siddeburen overbodig geworden. Er is nog geen nieuwe functie/ bestemming voor de voormalige RWZI gevonden.
Voor alle aanpassingen aan de waterhuishouding, zoals genoemd in de keur, is ook een watervergunning van het waterschap vereist. In de keur van waterschap Hunze en Aa's (2010) is ook opgenomen dat binnen het beheersgebied zonder vergunning van het bestuur geen verhard oppervlak mag worden aangebracht, voor zover dit leidt tot een versnelde afvoer richting oppervlaktewaterlichamen. Hierbij geldt binnen de bebouwde kom een norm van 150 m² en daarbuiten 1500 m². Bij nieuwe verharding met een oppervlak boven deze normen zullen compenserende maatregelen moeten worden genomen.
Daarnaast zijn er in de keur ook regels over beschermingszone langs (boezem)kades en beschermings- en obstakelvrije zones langs hoofdwatergangen opgenomen. De beschermingszones worden aangegeven of omschreven in de legger. Bij het ontbreken van een legger geldt een beschermingszone een strook van 5 meter, waarbij de 5 meter moet worden gerekend vanaf de insteek of de teen van het waterstaatswerk. Indien een onderhoudsstrook aanwezig is dan hoort dat deze bij het waterstaatswerk en niet bij de beschermingszone.
De onderstaande figuren (afkomstig uit de Keur) illustreren de beschermingszone van respectievelijk een waterkering en een watergang.
In 2011 is door het waterschap Hunze en Aas de notitie Stedelijk Waterbeheer vastgesteld, deze notitie vervangt de versie uit 2003. Hierin zijn doelstellingen en aandachtspunten geformuleerd inzake stedelijk waterbeheer waar alle betrokken partijen hun rol in moeten pakken, waaronder gemeenten in hun ruimtelijke plannen. Dit gebeurt mede door de verplichte waterparagraaf in bestemmingsplannen waardoor de volgende doelstelling moet worden bereikt: “Water wordt als ordenend principe door overheden, stedenbouwkundigen en projectontwikkelaars geaccepteerd en gehanteerd. Het waterschap is de vanzelfsprekende wateradviseur bij locatiekeuze en inrichting.“
Aandachtspunten in de notitie die relevant zijn voor bestemmingsplannen zijn:
Onderwerp | Probleem | Oplossingsrichting |
Ruimte voor water | Onvoldoende inspelen op wateraspecten bij ruimtelijke plannen, wateroverlast, slechte waterkwaliteit in nieuwe gebieden. | Waterschap eerder betrekken, deskundigheid gebruiken. |
Taakverdeling | Onduidelijkheid voor gemeenten en burgers. | Heldere afspraken, eenduidigheid, helder communiceren over taken en verwachtingen. |
Watersysteem | Slechte waterkwaliteit, wateroverlast, vervuilde waterbodem, weinig natuurvriendelijke oevers, verstoring watersysteem. | Duurzame inrichting, basisinspanning/ waterkwaliteitspoor intensiveren, alternatieve oplossingen, aanpak diffuse bronnen, wateroverlastmaatregelen met gemeente, oplossingen op maat, herstel watersysteem. |
Het beheerplan geeft weer op welke wijze het waterschap Hunze en Aa's haar watertaken (waterkering en waterbeheer) op hoofdlijnen vormt geeft in de gestelde periode. In het plan zijn ook de maatregelen in het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) opgenomen die het waterschap tot en met 2015 zal uitvoeren. Daarnaast wordt er teruggekeken op het beheerplan 2003 - 2009, waarin samen met de omgeving binnen het proces ‘Waterdrager’ per deelgebied een toekomstperspectief is opgesteld voor Waterbeheer 21ste Eeuw (WB21) en KRW, met gekwantificeerde opgaven en oplossingen. In dit beheerplan is de uitkomst van het proces ‘Waterdrager’ samengevat en zijn de opgaven en maatregelen aangegeven.
Het bestemmingsplan is in hoofdzaak conserverend van karakter, waarbij de bestaande functies worden bestemd. Er worden geen wezenlijke veranderingen in de waterhuishouding voorzien. Grootschalige ontwikkelingen zijn op grond van dit bestemmingsplan aldus niet mogelijk. Het plan biedt (zoals nagenoeg elk bestemmingsplan) voorts de mogelijkheid voor uitbreiding van agrarische bedrijven en uitbreidingen van woningen inclusief bijgebouwen.
Nieuwe bouwpercelen voor woningen en/of bedrijven zijn niet voorzien. Zowel bij de ontwikkelingen bij recht als bij de ontwikkelingen na wijziging van het bestemmingsplan dienen de beleidsuitgangspunten van het Waterplan (waaronder afnemen watertoets) te worden nagekomen. Het toevoegen van nieuwe bebouwing of verharding in het buitengebied bij een oppervlakte groter dan 1500 m² zal dan ook gecompenseerd moeten worden met waterberging. In de bebouwde kom ligt deze grens een stuk lager (vanaf 150 m²).
In algemene zin kan worden opgemerkt dat, onder meer door naast het bestemmen van de hoofdwateren het als zodanig bestemmen van belangrijke groenstructuren in het plangebied, wordt voorkomen dat deze groenstructuren worden verhard. Dit draagt mede bij aan de instandhouding van het bestaande watersysteem.
Aan hoofdwatergangen, zoals het Slochterdiep (en andere grote wateroppervlakten) die primair een functie vervullen in de waterhuishouding is de bestemming 'Water' toegekend. Ook de bestemmingen langs de watergangen bieden voldoende mogelijkheden voor onderhoud vanaf de kant te waarborgen (onderhoudsstrook van 5 meter). Bebouwing wordt hier uitgesloten.
De dijken langs het Schildmeer en een aantal watergangen (waaronder het Eemskanaal, Slocherdiep, Afwateringskanaal) zijn ook aangemerkt als regionale waterkeringen. De oeverzones van deze wateren zijn beschermd door middel van een dubbelbestemming, waaraan een bouwverbod en vergunningstelsel is gekoppeld. De dubbelbestemming beslaat daarbij het terrein van de waterkering plus een beschermingszone van minimaal 5 meter vanaf de teen van de waterkering. Tenslotte bevinden zich in het gebied geen grondwaterbeschermingsgebieden.
Het voorontwerp bestemmingsplan is in het kader van het vooroverleg en de watertoets voorgelegd aan het waterschap Hunze en Aa's. Het advies hierop is verwerkt in het (ontwerp)bestemmingsplan.