direct naar inhoud van 4.3 Externe veiligheid
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0040.bp00019-41vg

4.3 Externe veiligheid

4.3.1 Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen

Het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen is het wettelijk kader waarin (afstands)normen worden gesteld met betrekking tot risicovolle inrichtingen. Met name de relatie met risicogevoelige objecten in de omgeving is daarbij van belang die verbonden zijn aan bepaalde inrichtingen. Doel is te voorkomen dat personen die permanent op een plaats verblijven een onevenredig groot risico lopen als gevolg van een ramp met een risicobron. Naast inrichtingen is deze normstelling ook van toepassing op het transport van gevaarlijke stoffen.

Het besluit onderscheidt twee categorieën risicogevoelige objecten, namelijk kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Dit onderscheid is gebaseerd op maatschappelijke opvattingen over de groepen mensen die in het bijzonder moeten worden beschermd en op gegevens zoals het aantal personen en de verblijfstijd van groepen mensen.

Kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten

Bij kwetsbare objecten kan bijvoorbeeld worden gedacht aan woningen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, scholen, kinderopvang, grote kantoren, hotels en winkelcomplexen en grote kampeer- en recreatieterreinen. Beperkt kwetsbare objecten zijn volgens het besluit verspreid liggende woningen, dienstwoningen van derden, kleinere kantoren, hotels, winkels, bedrijfsgebouwen, sporthallen, zwembaden, overige sport- en kampeerterreinen en objecten van hoge infrastructurele waarde zoals elektriciteitscentrales.

Er worden daarnaast twee vormen van risico onderscheiden: plaatsgebonden risico en groepsgebonden risico.

Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico (PR) is een maat voor het overlijdensrisico op een bepaalde plaats waarbij het niet van belang is of op die plaats daadwerkelijk een persoon aanwezig is. In het besluit is het plaatsgebonden risico gedefinieerd als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een bepaalde plaats in de omgeving van een inrichting zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval met een gevaarlijke stof. Dit risico laat zich goed ruimtelijk vertalen aangezien het gaat om punten waar zich een bepaald risico voordoet. Deze punten kunnen worden verbonden tot een contour.

De grenswaarde voor kwetsbare objecten is 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten wordt dit als richtwaarde gehanteerd.

Groepsrisico

Het groepsrisico (GR) is een maat voor het overlijdensrisico voor een groep personen in een bepaald gebied als rechtstreeks gevolg van hun afwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en van een ongeval in die inrichting, waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken.

Vanuit het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) geldt een plicht tot verantwoording van het groepsrisico bij het opstellen van ruimtelijke plannen en/of het voeren van planprocedures. Bij deze motivering wordt aandacht geschonken aan:

  • het aantal personen in het invloedsgebied;
  • het groepsrisico;
  • de mogelijkheden tot risicovermindering;
  • de alternatieven;
  • de mogelijkheden om de omvang van de ramp te beperken;
  • de mogelijkheden tot zelfredzaamheid.
4.3.2 Wetgeving aardgastransportleidingen

Voor ruimtelijke plannen binnen toetsingszones van risicovolle buisleidingen is sinds 1 januari 2011 het Besluit Externe veiligheid Buisleidingen van toepassing. Dit besluit is in de plaats getreden van de circulaire 'Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen' uit 1984 en de circulaire 'Bekendmaking van de voorschriften ten behoeve van de zondering langs brandbare vloeistoffen van de K1, K2 en K3 categorie' uit 1991.

4.3.3 Wetgeving risicovolle transportassen

Voor ruimtelijke plannen binnen het invloedsgebied (1% letaliteisgebied) van de risicovolle transportassen (spoor, weg of water) is de circulaire "RisicoNormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen" (RNVGS) van toepassing. Deze circulaire zal naar verwachting in 2013 vervangen worden door het Besluit transportroutes externe veiligheid en het daaraan gekoppelde basisnet. Voor provincie Groningen is inmiddels het provinciaal basisnet vastgesteld.

4.3.4 Provinciaal basisnet

Het Provinciaal Basisnet Groningen is het antwoord op de Nota Vervoer gevaarlijke stoffen waarin een borging van risico-afstanden als gevolg van transporten van gevaarlijke stoffen wordt aangekondigd. Het doel is om deze transportroutes vast te leggen en een systeem te creëren waarbij rekening kan worden gehouden met de dynamiek van transport en toekomstige groei. Om dit bereiken wordt langs een aantal aangewezen transportroutes (de grotere weg-, spoor- en waterinfrastructuur) in beginsel een zone van 200 meter aangehouden waarin de beleidsvrijheid voor bepaalde functies mogelijk wordt beperkt. Dit heeft betrekking op gebouwen voor beperkt zelfredzame personen (ziekenhuizen, zorgcentra of scholen). Daarnaast zal binnen dit gebied het groepsrisico moeten worden verantwoord. Voor Slochteren is de volgende infrastructuur opgenomen in het provinciaal basisnet: A7, N33, N387, N860, N865, N987 en Eemskanaal. De A7, N33 en het Eemskanaal zijn tevens opgenomen in het nationaal basisnet.

Voor deze infrastructuur geldt dat binnen een zone van 30 meter geen nieuwe kwetsbare objecten worden opgericht en tevens het vestigen van nieuwe functies (scholen, zorgwoningen, zorgcentra, etcetera) voor beperkt zelfredzame personen wordt uitgesloten. Daarnaast geldt voor een zone van 200 meter een verantwoording van het groepsrisico.

4.3.5 Plangebied

Binnen het plangebied bevinden zich diverse inrichtingen, buisleidingen en transportassen die onder de werking van het Bevi, Betev en Bevb vallen. In het onderstaande worden de conclusies weergegeven voor de onderscheiden risicobronnen. Voor de uitgebreide rapportages wordt in de paragrafen naar de diverse bijlagen.

4.3.5.1 NAM-locaties

Binnen de gemeente Slochteren liggen diverse locaties die door de NAM worden gebruikt voor exploratie naar en exploitatie van aardgas. Op twee locaties na zijn alle platforms gelegen binnen het plangebied van voorliggend bestemmingsplan. In onderstaande tabel zijn alle locaties opgesomd.

1. Locatie Froombosch

2. Locatie Overschild (Groeveweg)

3. Locatie de Paauwen

4. Locatie Kooipolder

5. Locatie Slochteren (Fromaweg)

6. niet op kaart weergegeven

7. Locatie Oudeweg

8. Locatie Siddeburen (Geerlandweg)

9. Locatie Tjuchem (inclusief Tjuchem-Noord en -Zuid)

afbeelding "i_NL.IMRO.0040.bp00019-41vg_0001.jpg"

In het kader van de winning-/milieuvergunning zijn kwantitatieve risicoanalyses (QRA) voor de verscheidene locaties uitgevoerd. Formeel kan momenteel geen toetsing van de resultaten van deze QRA aan de normen uit het BEVI plaatsvinden. Mijnbouw inrichtingen vallen momenteel (nog) niet onder het BEVI. De verwachting is dat mijnbouwinrichtingen op termijn aangewezen zullen worden als BEVI-inrichtingen. Derhalve zijn in deze studie de risico’s berekend en beoordeeld als ware het een BEVI inrichting. De conclusies van de onderzoeksrapporten zijn in het onderstaande kort weergegeven.

1. Locatie Froombosch

De 10-6 per jaar PR-contour komt minder dan 10 meter buiten de inrichtingsgrenzen. Binnen de 10-6 per jaar PR contour zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig. Om deze reden wordt voldaan aan de norm voor het plaatsgebonden risico. Het met behulp van het softwarepakket Safeti-NL berekende groepsrisico voor de locatie Froombosch overschrijdt niet de oriëntatiewaarde.

2. Locatie Overschild (Groeveweg)

De belangrijkste bijdragen aan de plaatsgebonden risicocontour 10-6 per jaar buiten de inrichting worden voornamelijk veroorzaakt door de LTS outlet header, de warmtewisselaars in het geval de check valve faalt en de compressor. Binnen de 10-6 per jaar PR contour zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig, om deze reden wordt voldaan aan de norm voor het plaatsgebonden risico. Het met behulp van het softwarepakket Safeti-NL berekende groepsrisico voor de locatie Overschild overschrijdt niet de oriëntatiewaarde.

3. Locatie de Paauwen

De belangrijkste bijdragen aan de plaatsgebonden risicocontour 10-6 per jaar buiten de inrichting worden voornamelijk veroorzaakt door de LTS outlet header, de warmtewisselaars in het geval de check valve faalt en de compressor. Binnen de 10-6 per jaar PR contour zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig. Om deze reden wordt voldaan aan de norm voor het plaatsgebonden risico. Het met behulp van het softwarepakket Safeti-NL berekende groepsrisico voor de locatie De Paauwen overschrijdt niet de oriëntatiewaarde.

4. Locatie Kooipolder

De belangrijkste bijdragen aan de plaatsgebonden risicocontour 10-6 per jaar buiten de inrichting worden voornamelijk veroorzaakt door de LTS outlet header, de warmtewisselaars in het geval de check valve faalt en de compressor. Binnen de 10-6 per jaar PR contour zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig. Om deze reden wordt voldaan aan de norm voor het plaatsgebonden risico. Het met behulp van het softwarepakket Safeti-NL berekende groepsrisico voor de locatie Kooipolder overschrijdt niet de oriëntatiewaarde.

5. Locatie Slochteren (Fromaweg)

De belangrijkste bijdragen aan de plaatsgebonden risicocontour 10-6 per jaar buiten de inrichting worden voornamelijk veroorzaakt door de warmtewisselaars in de zes gasbehandelingstreinen en de compressor. Binnen de 10-6 per jaar PR contour ligt een (geprojecteerd) beperkt kwetsbaar object. Om deze reden voldoet het plaatsgebonden risico wel aan de grenswaarde, maar niet aan de richtwaarde van de wettelijke norm. Het met behulp van het softwarepakket Safeti-NL berekende groepsrisico voor de locatie Slochteren overschrijdt niet de oriëntatiewaarde.

Bovenstaande conclusie voor locatie Slochteren is afkomstig uit de QRA die in 2010 is uitgevoerd in het kader van de milieuvergunning. Het beperkt kwetsbaar object dat in de conclusies werd benoemd als gesitueerd binnen de PR 10-6 betrof een woning. De betreffende woning is inmiddels gesloopt. Ter plaatse van het perceel wordt in voorliggend bestemmingsplan geen kwetsbaar object meer mogelijk gemaakt, waardoor de genoemde overschrijding van de richtwaarde van de wettelijke norm niet meer aan de orde is. Bijgestelde conclusie luidt derhalve dat binnen de 10-6 per jaar PR contour geen (beperkt) kwetsbare objcten aanwezig zijn.

7. Locatie Oudeweg

De belangrijkste bijdragen aan de plaatsgebonden risicocontour 10-6 per jaar buiten de inrichting worden voornamelijk veroorzaakt door de LTS outlet header, de warmtewisselaars in het geval de check valve faalt en de compressor. Binnen de 10-6 per jaar PR contour zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig. Om deze reden wordt voldaan aan de norm voor het plaatsgebonden risico. Het met behulp van het softwarepakket Safeti-NL berekende groepsrisico voor de locatie Oudeweg overschrijdt niet de oriëntatiewaarde.

8. Locatie Siddeburen (Geerlandweg)

De belangrijkste bijdragen aan de plaatsgebonden risicocontour 10-6 per jaar buitende inrichting worden voornamelijk veroorzaakt door de LTS outlet header en de warmtewisselaars in het geval de check valve faalt en de compressor. Binnen de 10-6 per jaar PR contour zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig.Om deze reden wordt voldaan aan de norm voor het plaatsgebonden risico. Het met behulp van het softwarepakket Safeti-NL berekende groepsrisico voor de locatie Siddeburen overschrijdt niet de oriëntatiewaarde.

9. Locatie Tjuchem (inclusief Tjuchem-Noord en -Zuid)

De belangrijkste bijdragen aan de plaatsgebonden risicocontour 10-6 buiten de inrichting worden voornamelijk veroorzaakt door de scenario’s “breuk van de leiding” van zowel de 24’’ leidingen in de meetstraten, de 36’’ bovengrondse leidingen in de OV en de headers in de OV. Binnen de 10-6 per jaar PR contour ligt twee (geprojecteerde) beperkte kwetsbare objecten, te weten Kooilaan 2 en Kooilaan 5 te Tjuchem. Om deze reden voldoet het plaatsgebonden risico wel aan de grenswaarde, maar niet aan de richtwaarde van de wettelijke norm.

Het met behulp van het softwarepakket Safeti-NL berekende groepsrisico voor de locatie Tjuchem overschrijdt niet de oriëntatiewaarde.

4.3.5.2 Gasunie meet- en regelstations

Binnen de gemeente bevindt zich één meet- en regelstation van de Gasunie, te weten de GOS Siddeburen, die op bovenstaande kaart is aangeduid met A. Net als de NAM-locaties valt dit station niet onder de werkingsfeer van het Bevi.

4.3.5.3 LPG-tankstations (Bevi)

In het plangebied bevindt zich ten zuiden van de A7 een tankstation dat onder de werking van het BEVI valt, aangezien daar LPG wordt opgeslagen en afgeleverd. In de milieuvergunning is voor de verkoop van LPG een jaarlijkse doorzet van ten hoogste 1000 m³ is toegestaan.

Naam inrichting   Risico-contour   Motivering groepsrisico  
  PR 10-6 (in m)   invloedszone GR (in m)    
Texaco Dikke Linde A7 (zuid)
vulpunt
reservoir
afleveringsinstallatie  


40
120
15  


150
150  
Er is geen bebouwing aanwezig binnen de 10-6 risicocontour van 120 meter. De LPG doorzet van de inrichting bedraagt minder dan 1500 m3 per jaar. De opslag van LPG vindt plaats in een bovengrondse tank met een waterinhoud van 20 m3. In het invloedsgebied van het vulpunt LPG en de tank zijn geen woningen aanwezig. Daarmee is geen sprake van groepsrisico, zoals gedefinieerd in Artikel 1 lid 1 onder k van het BEVI. Een verantwoording van het groepsrisico als bedoeld in Artikel 12 van het BEVI is in deze situatie derhalve niet aan de orde.  

Daarnaast liggen er in de nabijheid van het plangebied vier (LPG) tankstations waarvan het invloedsgebied reikt tot het plangebied.

Het betreft de tankstations die op de volgende percelen zijn gevestigd: Korenmolendreef 2 te Slochteren, Hoofdweg 5 te Schildwolde en Damsterweg 2 te Siddeburen. Alleen in het geval van Hoofdweg 5 te Schildwolde reikt de PR 10-6 contour tot het plangebied. Binnen de betreffende contour gelden bestemmingsbepalingen die het niet toestaan dat ter plaatse kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gerealiseerd.

Naam inrichting   Risico-contour   Verantwoording groepsrisico  
  PR
(in m)  
GR (in m)    
Tankstation Fina Veenborg
A7 (noord)

vulpunt
reservoir
afleveringsinstallatie  




40
25
15  




150
150  
Er is geen bebouwing aanwezig binnen de 10-6 risicocontour van 120 meter. De LPG doorzet van de inrichting bedraagt minder dan 1500 m3 per jaar. De opslag van LPG vindt plaats in een ondergrondse tank met een waterinhoud van 20 m3. In het invloedsgebied van het vulpunt LPG en de tank is slechts 1 woning aanwezig. Daarmee is geen sprake van groepsrisico, zoals gedefinieerd in Artikel 1 lid 1 onder k van het BEVI. Een verantwoording van het groepsrisico als bedoeld in Artikel 12 van het BEVI is in deze situatie derhalve niet aan de orde.  
Esso Dijkman Korenmolendreef 2, Slochteren

vulpunt
reservoir
afleveringsinstallatie

 




25
25
15  




150
150  
Binnen de PR-contour van 10-6 bevindt zich geen bebouwing. De maximaal toelaatbare personendichtheid binnen het invloedsgebied (150 m) is bij een inrichting met een doorzet van minder dan 500 m³ : 50 personen per hectare. De doorzet is begrensd op 500 m³. In de betreffende situatie is de personendichtheid 's nachts 5 pers/ha. Op werkdagen is de personendichtheid overdag 13 pers./ha. De oriëntatiewaarde van het groepsrisico wordt niet overschreden. Omdat het bestemmingsplan grotendeels uitgaat van het bestemmen van de feitelijke situatie is er geen stijging van het groepsrisico te verwachten. Gezien het beperkt aantal verblijvende personen in het invloedsgebied wordt het groepsrisico aanvaardbaar geacht.  
Shell Heinneman Hoofdweg 5, Schildwolde

vulpunt
reservoir
afleveringsinstallatie

 




25
25
15  




150
150  
Binnen de PR-contour van 10-6 bevindt zich geen bebouwing. De maximaal toelaatbare personendichtheid binnen het invloedsgebied (150 m) is bij een inrichting met een doorzet van minder dan 500 m³ : 50 personen per hectare. De doorzet is begrenst op 500 m³. In de betreffende situatie is op werkdagen de personendichtheid 32 pers./ha. Tijdens de dagsituatie op zondag wordt deze dichtheid overschreden (in verband met kerkdienst nabijgelegen kerken). Er vindt dan echter geen levering van LPG plaats (bij aflevering is kans op calamiteit het grootst). Er zijn dan ook geen extra voorschriften opgenomen om het groepsrisico verder te beperken. Omdat het bestemmingsplan grotendeels uitgaat van het bestemmen van de feitelijke situatie is er geen stijging van het groepsrisico te verwachten. Gezien het beperkt aantal verblijvende personen in het invloedsgebied wordt het groepsrisico aanvaardbaar geacht.  
Bijman autobedrijf
Damsterweg 2,
Siddeburen

vulpunt
reservoir
afleveringsinstallatie
 




25
25
15  




150
150
 
De PR-contour van 10-6 reikt niet tot het plangebied.
De maximaal toelaatbare personendichtheid binnen het invloedsgebied (150 m) is bij een inrichting met een doorzet van minder dan 500 m³ : 50 personen per hectare. De doorzet is begrensd op 500 m³.

De invloedszone reikt tot het plangebied. Echter worden binnen de invloedszone binnen het plangebied geen functies toegestaan waar personen langdurig verblijven of groepen bijeen komen. De oriëntatiewaarde van het groepsrisico wordt niet overschreden. Daarmee kan worden geconcludeerd dat het groepsrisico aanvaardbaar kan worden geacht.  
4.3.5.4 Inrichtingen buiten de gemeente

In de nabijheid van het plangebied, maar buiten de gemeente, bevinden zich op 2 locaties (clusters van) risicobronnen. In Foxhol zijn twee risicobronnen aanwezig waarover het volgende kan worden gesteld:

Avebe

Op het terrein van Avebe is volgens de professionele risicokaart een MCA-tank aanwezig (monochloorazijn, toxisch) en een propaantank (brandbaar/explosief).

De plaatsgebonden risicocontour (PR 10-6) van de MCA-tank ligt op 115 meter. De 1% letaliteitafstand is 170 meter. Beide contouren liggen niet over het plangebied. De effectcontour 'gewond' is 3200 meter. Deze contour ligt wel over het plangebied, maar is planologische niet relevant.

De plaatsgebonden risicocontour (PR 10-6) van de propaantank ligt op 23 meter. De 1% letaliteitafstand is 235 meter. Beide contouren liggen niet over het plangebied. De effectcontour 'gewond' is 390 meter. Deze contour ligt ook niet over het plangebied.

Bay Systems (voorheen Resina).

Op het terrein van Bay Systems bevinden zich opslagloodsen (toxische verbrandings-producten) en een opslag van propyleenoxide (brandbaar/explosief).

De berekende plaatsgebonden risicocontour (PR 10-6) ligt in de richting van het plangebied op ongeveer 300 meter vanaf de risicobron. De 1% letaliteitafstand (in de QRA berekend voor weerklasse F1,5) is 900 meter. Deze effectcontour ligt wel over het plangebied.

Delfzijl

Daarnaast ligt in Delfzijl een cluster van risicovolle inrichtingen. Het invloedsgebied van één risicovolle inrichting, te weten JPB Groep, reikt tot tot de gemeente Slochteren en het plangebied. Zoals uit Bijlage 11 blijkt, liggen de Delfzijlse inrichtingen die het effectgebied veroorzaken op meerdere kilometers van het plangebied (buiten het kaartbeeld). Uit de QRA die is uitgevoerd in het kader van de de milieuvergunning blijkt dat orientatiewaarde niet wordt overschreden. afbeelding "i_NL.IMRO.0040.bp00019-41vg_0002.png"Het aantal personen binnen de invloedszone dat binnen het plangebied van voorliggend bestemmingsplan verblijft is zodanig laag, dat de invloed op het groepsrisico verwaarloosbaar is. Derhalve kan worden geconcludeerd dat het groepsrisico in verband met deze inrichting aanvaardbaar geacht wordt, voorzover het verband houdt met het plangebied van voorliggend plan.

4.3.5.5 Buisleidingen

In opdracht van de gemeente Slochteren is door het Steunpunt Externe Veiligheid Groningen een risico-inventarisatie gemaakt voor alle buisleidingen onder de werking van het Bevb waarvan het invloedsgebied geheel of gedeeltelijk over het plangebied van dit bestemmingsplan ligt. De volledige inventarisatie, analyse en conclusies zijn als bijlage bij de toelichting van dit bestemmingsplan gevoegd. Behalve de bestaande leidingen zijn ook de beoogde tracés voor nieuwe buisleidingstraten als weergegeven in het POP 3 en de Structuurvisie Buisleidingen weergegeven in de kaart behorende bij de uitgebreide risicoanalyse voor buisleidingen.

Ten aanzien van het plaatsgebonden risico is geconcludeerd dat binnen het plangebied geen bestaande kwetsbare objecten binnen de PR 10-6 contour van buisleidingen liggen. Ook maakt het bestemmingsplan geen nieuwe kwetsbare objecten mogelijk binnen de PR 10-6.

Aangezien het plangebied in vier kwadranten is verdeeld voor de inventarisatie en analyse worden in het onderstaande de conclusies ten aanzien van het groepsrisico.

Noordoost

Alleen bij de aardgasleiding A-509 van de Gasunie is ter hoogte van de passage van de bebouwde kom van Siddeburen is sprake van groepsrisico. Het groepsrisico is daar echter lager dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Derhalve wordt het groepsrisico als acceptabel beoordeeld.

In het bestemmingsplan kan volgens Art. 12 van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (BEVB) en Art. 8 van de Regeling externe veiligheid buisleidingen (REVB) worden volstaan met een beperkte groepsrisicoverantwoording.

Die verantwoording bestaat uit een beschrijving van:

  • de mogelijkheden voor de rampenbestrijding (bereikbaarheid / bestrijdbaarheid);
  • de mogelijkheden voor personen om zichzelf in veiligheid te brengen (zelfredzaamheid).

De regionale brandweer is in de gelegenheid gesteld hierover advies uit te brengen. Dit advies is verwerkt in de deze veiligheidsparagraaf.


Noordwest

Plaatsgebonden risico: Er is geen sprake van plaatsgebonden risico PR 10-6 buiten de belemmeringenstrook.

Groepsrisico: Het invloedsgebied van één of meer leidingen ligt gedeeltelijk over het plangebied. Er is blijkens de weergave in alle FN-curves geen groepsrisico van betekenis. Het groepsrisico is voor alle leidingen lager dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Derhalve wordt het groepsrisico als acceptabel beoordeeld.


Zuidoost

Plaatsgebonden risico: Er is geen sprake van plaatsgebonden risico PR 10-6 buiten de belemmeringenstrook.

Groepsrisico: Het invloedsgebied van één of meer leidingen ligt gedeeltelijk over het plangebied. Er is blijkens de weergave in alle FN-curves geen groepsrisico van betekenis. Het groepsrisico is voor alle leidingen lager dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Derhalve wordt het groepsrisico als acceptabel beoordeeld.


Zuidwest

Plaatsgebonden risico: Er is sprake van een plaatsgebonden risico PR 10-6 buiten de belemmeringenstrook bij de NAM leiding 501130 nabij Froombosch. Er is geen bestaande bebouwing aanwezig binnen deze plaatsgebonden risicocontouren.


Groepsrisico: Het invloedsgebied van één of meer leidingen ligt geheel of gedeeltelijk over het plangebied. Er is blijkens de weergave in alle FN-curves geen groepsrisico van betekenis. Het groepsrisico is voor alle leidingen lager dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Derhalve wordt het groepsrisico als acceptabel beoordeeld.

4.3.5.6 Transport gevaarlijke stoffen

Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen geldt het provinciale Basisnet. Hiervoor geldt dat een bestemmingsplan niet mag voorzien in de bouw van nieuwe objecten of het gebruik van bestaande objecten ten behoeve van minder zelfredzame personen binnen een zone van 30 meter aan weerszijden van de wegrand van- of spoorrails van de op bijlage 17 van de provinciale omgevingsverordening aangegeven transportroutes. In het onderstaande worden de diverse wegen benoemd.


Wegen

Het invloedsgebied voor de transportmodaliteit weg wordt, voor het provinciaal basisnet Groningen, gesteld op 200 meter aan weerszijden van de weg. De 200 meter is gebaseerd op het scenario BLEVE. Daarnaast moet voor bouwplannen binnen 200 meter langs alle Basisnetwegen onder bepaalde omstandigheden het groepsrisico verantwoord worden mits het GR toeneemt en/of boven een bepaalde waarde uitkomt.


Het effectgebied van het scenario hittebelasting als gevolg van een plasbrand is 30 meter rondom wegen. Daarbij is rekening gehouden met het effect, niet met de kans, waardoor wordt uitgegaan van één afstand. Het uitgangspunt van de provincie is dat op elke rijks- provinciale- of spoorweg in de provincie transport van brandbare vloeistoffen plaatsvindt. Om deze reden projecteren wij de zone van 30 meter ter bescherming van minder zelfredzame personen rondom alle rijks-, provinciale en spoorwegen.


Omdat de bescherming van minder zelfredzame personen geborgd moet kunnen worden in een ruimtelijk plan, is gekozen om nieuwe objecten ten behoeve van minder zelfredzame personen niet te projecteren binnen de 30-meterzone. Onder objecten voor minder zelfredzame personen worden objecten verstaan zoals:

  • basisscholen en scholen voor bijzonder onderwijs,
  • zorginstellingen,
  • bejaardenhuizen,
  • ziekenhuizen,
  • kinderdagopvang,
  • aanleunwoningen bij zorginstellingen of bejaardenhuizen,
  • dagverblijfplaatsen voor minder zelfredzame personen (bv. sociale werkvoorziening)
  • cellencomplex(en) of daarmee gelijkgestelde inrichtingen.

Rijksweg A7 Groningen-Nieuweschans

De A7 is behalve onderdeel van het provinciale Basisnet, ook onderdeel van het nationaal Basisnet. De A7 kent geen plaatsgebonden risicocontour PR 10-6, omdat deze niet verder reikt dan de weg zelf.


Provinciale weg N33 Zuidbroek-Eemshaven

Binnen het plangebied is de N33 opgenomen in het provinciaal Basisnet Vervoer Gevaarlijke Stoffen. Ten weerzijden van dit tracé ligt een Plasbrand Aandachtsgebied à 30 meter waar regels gelden voor extra bescherming minder zelfredzame personen. Het beleid is dat binnen de 30-meter zone geen nieuwe objecten ten behoeve van minder zelfredzame personen worden geprojecteerd. Voorbeelden hiervan zijn basisscholen, kindercentra en zorginstellingen. In het plan wordt hier rekening mee gehouden (geen nieuwe objecten minder zelfredzame personen binnen deze zones).

De N33 is behalve onderdeel van het provinciale Basisnet, ook onderdeel van het nationaal Basisnet. Ingevolge het nationaal Basisnet geldt voor de N33 een PRmax van 20 meter vanaf de rand van de weg.

De onderstaande tabel vormt een overzicht van het wegennet binnen het plangebied dat onderdeel uitmaakt van het provinciaal Basisnet Vervoer Gevaarlijke Stoffen.

  nationaal basisnet / provinciaal basisnet Groningen   PRmax   scenario's t.b.v. GR   geen nieuwe objecten t.b.v. minder zelfredzame personen  
A7   nationaal   n.v.t.   plasbrand (30 m.)
BLEVE (200 m.)  
30 m.  
N33   nationaal   20 m.
 
plasbrand (30 m.)
BLEVE (200 m.)  
30 m.  
N386   provinciaal   n.v.t.   plasbrand (30 m.)
BLEVE (200 m.)  
30 m.  
N387   provinciaal   n.v.t.   plasbrand (30 m.)
BLEVE (200 m.)  
30 m.  
N860   provinciaal   n.v.t.   plasbrand (30 m.)
BLEVE (200 m.)  
30 m.  
N865   provinciaal   n.v.t.   plasbrand (30 m.)
BLEVE (200 m.)  
30 m.  
N987   provinciaal   n.v.t.   plasbrand (30 m.)
BLEVE (200 m.)  
30 m.  

Het aantal verblijvende personen binnen het invloedsgebied van de genoemde wegen neemt niet toe als gevolg de regels bij recht of uitwerking van dit bestemmingsplan. Voorliggend bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk die leiden tot een dichtheid van meer dan 41 woningen/ha. Ook is binnen de zone van 200 meter van één van wegen binnen het plangebied geen sprake van een dichtheid van meer dan 41 woningen/ha.

Berekening groepsrisico

Voor bouwplannen binnen 200 meter langs alle Basisnetwegen moet onder bepaalde omstandigheden het groepsrisico (GR) verantwoord worden mits het GR toeneemt en/of boven een bepaalde waarde uitkomt. Het aantal verblijvende personen binnen het invloedsgebied neemt niet toe als gevolg van de regels bij recht of uitwerking van dit bestemmingsplan. Zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid zijn een punt van aandacht. In het kader van diverse geactualiseerde bestemmingsplannen voor de kernen zijn diverse groepsrisicoverantwoordingen uitgevoerd, indien geconcentreerde bebouwing zich op minder dan 200 meter van de provinciale weg bevond. In het onderstaande wordt telkens per 2 kernen toegelicht hoe de conclusie van de betreffende groepsrisicoverantwoording luidde. Aangezien in die gevallen de ontvangerszijde binnen het bijbehorende 'kernplan' hoorde, kan voor voorliggend bestemmingsplan buitengebied dezelfde groepsrisicoverantwoording worden toegepast, maar is de conclusie dan van toepassing voor de bron. De concentratie van gebouwen in het plangebied voor voorliggende bestemmingsplan die als (beperkt) kwetsbare objecten worden aangemerkt is namelijk zo laag, dat hierdoor geen invloed op de Fn-curve zichtbaar is. Er kan gezien het voorgaande worden volstaan met een beperkte GR-verantwoording.

  • kernen Hellum en Siddeburen

Voor de kernen Hellum en Siddeburen is getoetst aan de berekeningen die Bügel Hajema heeft gemaakt voor de planologische ontwikkeling van Siddeburen-Zuid (Weerterij). Hierbij is reeds een QRA gemaakt (d.d. 16 september 2010) voor de N387.

afbeelding "i_NL.IMRO.0040.bp00019-41vg_0003.jpg"
Figuur: Contouren Siddeburen-Zuid N387

Uit dit onderzoek is gebleken dat het groepsrisico zeer laag is en dat er ruimschoots wordt voldaan aan de norm.

afbeelding "i_NL.IMRO.0040.bp00019-41vg_0004.jpg"
Figuur: Fn-curve groepsrisico Siddeburen-Zuid

De bebouwing ten westen van de N33 ligt verder van de weg af dan de bebouwing bij de N387. Voor de N33 moet weliswaar worden gerekend met een hoger aantal LPG transporten, maar de ervaring met dit soort berekeningen leert dat een populatie van 2000 mensen op een afstand van 100 meter van zo'n weg pas een groepsrisico oplevert met een overschrijdingsfactor van 0,1 maal de oriëntatiewaarde. In dit geval ligt de bebouwing verder dan 100 meter van de N33 af en er bevinden zich ook veel minder dan 2000 mensen in dat gebied (Heel Siddeburen telt ruwweg 3000 inwoners). Het hoogste groepsrisico zal daarmee ruim onder de 0,1 maal de oriëntatiewaarde liggen.

  • Kernen Slochteren en Schildwolde

afbeelding "i_NL.IMRO.0040.bp00019-41vg_0005.png"

De N387 ligt langs de dorpen Slochteren en Schildwolde, waarbij op sommige plekken sprake is van bebouwingsconcentraties op minder dan 200 meter van deze weg. De uitkomst van deze berekening laat zien dat het groepsrisico zeer laag is. De hoogte van het groepsrisico ligt meer dan een factor 100 onder de oriëntatiewaarde. De hoogte van het groepsrisico is geen aanleiding om nadere maatregelen uit te werken om het groepsrisico verder te beperken. Het groepsrisico wordt acceptabel geacht.

Spoorwegen

In het provinciaal Basisnet is het spoorvak Groningen-Zuidbroek het enige spoorvak dat relevant is voor het voorliggende bestemmingsplan. De PR 10-6 contour ligt ver buiten het plangebied. Het invloedsgebied van dit spoorvak is vastgesteld op 1500 meter, waardoor het invloedsgebied reikt tot het bestemmingsplan. Alleen in geval van een rampscenario waarbij personen blootgesteld worden aan toxisch gas is deze invloedszone van toepassing.


De kortste afstand van de rand van de spoorlijn tot het plangebied bedraagt meer dan 200 meter. Aangezien het plangebied zodoende buiten een straal van 200 meter van die transportroute ligt, hoeft alleen maar ingegaan te worden op de aspecten rampenbestrijding en zelfredzaamheid.

Het voorliggend bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe kwetsbare objecten binnen het betreffende gebied, waarmee kan worden geconcludeerd dat als gevolg van het plan niet meer personen binnen het invloedsgebied zullen verblijven en er geen verslechtering van het groepsrisico plaatsvindt.

Vaarwegen

Het Eemskanaal maakt onderdeel uit van het nationaal Basisnet. Voor de vaarweg geldt dat geen sprake is van een PRmax die relevant is voor kwetsbare objecten, aangezien die niet verder reikt dan de oever. Wel geldt een plasbrandaandachtsgebied van 25 meter, hetgeen inhoudt dat dit in de praktijk ook binnen de oevers blijft.

4.3.5.7 Bestrijdbaarheid

Ter motivering van de groepsrisicoverantwoording wordt in het onderstaande ingegaan op de voorbereiding op de bestrijding van een ramp of zwaar ongeval en de middelen om de gevolgen van een ongeval met gevaarlijke stoffen te beperken.

  • Effecten

LPG-tankstations: Bij een explosie ligt de 1% letaliteitsgrens op circa 230 meter. Hierdoor zijn in het plangebied dodelijke hittestraling- en overdrukeffecten mogelijk. Gezien het beperkt aantal verblijvende personen in het invloedsgebied wordt het groepsrisico aanvaardbaar geacht.

Basisnet: Bij het vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee maatgevende ongevalscenario's mogelijk: een plasbrand en een explosie (BLEVE). Uit referentiescenario's blijkt dat de bij een plasbrand de 1% letaliteitsgrens op circa 60 meter ligt. Bij een explosie ligt deze grens op circa 230 meter. Er zijn in het plangebied dodelijke effecten van een plasbrand of explosie mogelijk.

Hogedruk aardgastransportleidingen: in het plangebied liggen diverse hogedruk aardgasbuisleidingen. Er zijn hier dodelijke hittestraling- en overdrukeffecten mogelijk. Voor het bestrijden van incidenten geldt dat een gasbrand niet geblust mag worden in verband met explosiegevaar, hetgeen het snel en effectief bestrijden bemoeilijkt. De brandweer zal zich daarom in dergelijke gevallen richten op het bestrijden van secundaire branden en het assisteren bij het ontruimen van de gevarenzone.

Het groepsrisico ligt ruim onder de oriënterende waarde en wordt acceptabel geacht.

  • Bereikbaarheid

De opkomsttijd in het buitengebied vormt geen probleem.

Het plangebied is over het algemeen voldoende snel en in voldoende mate tweezijdig bereikbaar. Een aantal objecten, zoals in het vrije veld liggende boerderijen en de meeste NAM-locaties, kunnen slechts door één toegangsweg worden bereikt en zijn daardoor redelijk tot slecht bereikbaar (eenzijdig). Voor het overige vormt de bereikbaarheid van objecten in het plangebied geen probleem.

  • Bluswatervoorzieningen

In het grootste gedeelte van het plangebied zijn onvoldoende bluswatervoorzieningen beschikbaar (witte vlekken). Daardoor kan de brandweer op bepaalde plekken niet optimaal beschikken over bluswater. Met name voor locaties waar sprake is van een aantal risicolocaties zoals de rijks- en provinciale wegen en de LPG-tankstations aan de A7 geldt dit als aandachtspunt. Op locaties waar geen goede bluswatervoorzieningen voorhanden zijn, is de brandweer aangewezen op tertiaire bluswatervoorzieningen (groot watertransport). Gelet op de benodigde opkomst- en opbouwtijd beperkt dit het snel en effectief bestrijden van incidenten. De Brandweer Regio Groningen werkt aan het project 'Witte vlekken in de bluswatervoorziening' om tot oplossingen te komen voor verbetering van de knelpunten.

4.3.5.8 Zelfredzaamheid

Uit de beoordeling van het aspect 'zelfredzaamheid' blijkt, dat in de invloedsgebieden van risicovolle inrichtingen en transportroutes geen objecten liggen waar sprake is van (mogelijk) langdurig verblijf van groepen verminderd zelfredzame personen (kleine kinderen, zieken en ouderen). De in het plangebied aanwezige personen vormen een gemiddelde bevolkingsgroep uit de samenleving, die als zelfredzaam wordt beschouwd.

Nagenoeg het gehele plangebied ligt buiten het sirenebereik van het bestaande Waarschuwing en Alarmering Systeem (WAS). Aangezien het WAS niet is bedoeld voor buitengebieden, zal alarmering van bevolkingsgroepen op een andere wijze moeten platsvinden (radio, televisie, sms, geluidswagen enz.). Samenvattend geeft het aspect zelfredzaamheid geen aanleiding tot het treffen van maatregelen.

4.3.5.9 Verantwoording groepsrisico

Gezien het beperkte aantal verblijvende personen in het invloedsgebied van de risicovolle inrichtingen en de transportroutes van gevaarlijke stoffen, wordt het groepsrisico aanvaardbaar geacht. Het bestemmingsplan gaat grotendeels uit van het bestemmen van de feitelijke situatie, waarbij geen stijging van het groepsrisico te verwachten. Daarnaast neemt het aantal verblijvende personen in het invloedsgebied niet significant toe ten gevolge van de vaststelling van dit bestemmingsplan.

4.3.6 Flexibiliteitsbepalingen

Ontwikkelingen die in dit bestemmingsplan met de flexibiliteitbepaling 'afwijkingsbevoegdheid' mogelijk worden gemaakt dienen uitvoerbaar te zijn. In dit bestemmingsplan zijn deze flexibiliteitbepalingen uitvoerbaar omdat die mogelijk zijn om toe te passen buiten de 10-6 PR- contour en zonder dat de ontwikkelingen een significante toename van het Groepsrisico met zich meebrengen. Bij de toepassing van andere flexibiliteitsbepalingen (wijzigingsbevoegdheid en uitwerkingsbevoegdheid) zal echter de externe veiligheidssituatie nader dienen te worden beschouwd op de dan geldende externe veiligheidssituatie in relatie met de voorgestane ruimtelijke ontwikkeling.

Om te voorkomen dat binnen het PAG langs het Basisnet door middel van een flexibiliteitsbepalingen een object kan worden mogelijk gemaakt waarin beperkt zelfredzame personen verblijven is de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' toegepast.