Plan: | Bestemmingsplan Buitengebied 2012 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0040.bp00019-41vg |
Het kabinetsbeleid is gericht op een leefbaar platteland en een vitale en duurzame agrarische sector. De vitaliteit van een gebied wordt volgens het kabinet bepaald door een bloeiende economie, goede woonomstandigheden, een levendige sociale structuur en een sterke identiteit, een gezond functionerend ecosysteem en een aantrekkelijk landschap. Vanwege de samenhang tussen deze factoren, is de Agenda voor een Vitaal Platteland als een integrale kabinetsnota geschreven.
Voor Regio Centraal is het Actieplan 2007-2013 opgesteld dat de kapstok is voor nieuwe initiatieven en projecten. Voorstellen die een innovatief en duurzaam karakter hebben en waarbij samenwerking is gezocht hebben de voorkeur. Voor de periode tot en met 2013 is €3,2 miljoen beschikbaar. Door verruiming van het projectgebied ligt het projectgebied nu niet langer tot de Meenteweg, maar omvat het de hele gemeente.
Aan de hand van vier thema's zijn actielijnen uitgezet voor de toekomst. De actielijnen geven concreet aan op welke punten ontwikkeling en stimulering gewenst is. Nieuwe ideeën worden getoetst aan het Actieplan.
Inmiddels is een aantal initiatieven gerealiseerd waaronder uitkijktorens in en rond Midden Groningen, het bezoekerscentrum Erf en Weide in Woudbloem en de faunavoorziening in het Noorderwold.
In het bestemmingsplan Buitengebied Herziening 1997 waren in samenhang met de natuurontwikkeling oorspronkelijk kansen gecreëerd voor ontwikkeling van de recreatieve mogelijkheden. In de natuurgebieden en het natuurontwikkelingsgebied werd van gemeentezijde ingezet op recreatief medegebruik als fietsen, wandelen en watersport. Buiten genoemde gebieden, in en nabij de dorpen, werd ook ingezet op de verblijfsrecreatieve functie. In de buurt van de grenzen van het natuurontwikkelingsgebied werden in het oorspronkelijk plan mogelijkheden geboden voor zogenoemde steunpunten. Hierbij werd hiërarchisch onderscheid gemaakt in:
Voor wat betreft de inrichting van het gebied is hieraan invulling gegeven in het project Herinrichting Midden Groningen met als uitvoeringsdocument het Strategisch Groenproject Midden Groningen. Echter, de provincie heeft destijds aan bovengenoemde beleidsruimte voor ontwikkeling van een dergelijke recreatiestructuur in en om Midden Groningen goedkeuring onthouden. Voorzieningen die zowel de natuurdoelstelling als de agrarische bedrijfsvoering konden dienen zoals informatiepanelen, schuilhutten zijn uiteindelijk wel ingebed in het bestemmingsplan en inmiddels grotendeels gerealiseerd op basis van het Strategisch Groenproject.
Wegens het vervallen van de Wet Openluchtrecreatie is in 2008 de Beleidsregel Kamperen vastgesteld waarin is beschreven welke vormen van kamperen op welke locaties worden toegestaan en onder welke voorwaarden. In het beleid is rekening gehouden met het uitgangspunt van het kabinet om terughoudender te zijn in wat de overheid regelt en meer ruimte te bieden aan ondernemers zodat deze aan de eisen van de consument kunnen voldoen en hun concurrentiepositie kunnen behouden. Voor de structuurvisie is met name het beleid voor mini-campings van belang, aangezien dat de enige structurele vorm van kamperen is waarvoor uitbreidingsmogelijkheden worden geboden. De beleidsregel is na enkele kleine correcties op 16 augustus 2011 opnieuw vastgesteld.
In het huidige bestemmingsplan voor het buitengebied is een bevoegdheid opgenomen om mini-campings bij vrijstelling toe te staan bij agrarische bedrijven en bij woningen. In de “beleidsregel kamperen” is het beleid voor campings, mini-campings, camperplaatsen en natuurkampeerplaatsen geformuleerd. Dat beleid wordt verwerkt in de nieuwe bestemmingsplannen.
Het houden van een mini-camping zal mogelijk worden op zowel agrarische als niet-agrarische terreinen bij een (bedrijfs)woning. Op de mini-camping mogen maximaal vijftien kampeerplaatsen zijn die worden gebruikt door mobiele kampeermiddelen zoals (toer)caravans, vouwwagens, campers, tenten en huifkarren.
Naast mini-campings wordt in het beleid ingegaan op natuurkampeerterreinen. Een natuurkampeerterrein mag zijn gelegen op een aaneengesloten gebied van tenminste 25 ha bos, natuurgebied en/of waardevol cultuurlandschap, heeft een dichtheid maximaal 30 plaatsen per ha. met een maximum van 90 plaatsen en kent een maximum verblijfsduur van 28 nachten. Een natuurkampeerterrein is qua inrichting eenvoudig van aard en heeft een sober voorzieningenniveau. Slochteren kent nog geen dergelijk natuurkampeerterrein. Initiatieven zijn afhankelijk van beheerder van natuurterreinen.
Om meer ruimte te bieden voor kleinschalige accommodaties in de vorm van theetuinen/theeschenkerijen is in de “beleidsregels theetuinen en verbreding agrarische bedrijven” opgenomen dat het bestuur bereid is mee te werken aan verzoeken om theetuinen bij woningen en agrarische bedrijven mogelijk te maken.
Om de toerist meer mogelijkheden te bieden in Slochteren te overnachten wordt het bij (vrijstaande) woningen toegestaan om kleinschalige vormen van bed & breakfast te exploiteren. Het moet daarbij om een kleinschalige en recreatieve gelegenheid gaan. Voorzover de bestemmingsplannen hier nog niet in voorzien, moet de aanvrager nog wel een verzoek om ontheffing indienen. Voor de agrarische bedrijven en woonpercelen met grootschalige bestaande bebouwing bestaat er daarnaast de mogelijkheid voor een groepsaccommodatie. Bij deze vorm moet wel expliciet worden gericht op het bieden van recreatieve overnachtingsmogelijkheid voor groepen.