41.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende basisbestemming(en) en eventuele dubbelbestemmingen, mede bestemd voor:
a. de bescherming en veiligstelling van archeologische (verwachtings)waarden;
met de daarbij behorende additionele voorzieningen.
41.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
41.3.1 Vergunningplicht
Het is verboden op of in de voor Waarde - Archeologie - 3 aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsgunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
a. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van gronden over een oppervlakte groter dan 200 m²;
-
b. het mengen, diepploegen, ontginnen van gronden over een oppervlakte groter dan 200 m² en dieper dan 45 cm;
-
c. het graven of dempen van watergangen;
-
d. het dempen van kolken;
-
e. het graven van sleuven breder dan 50 cm en dieper dan 100 cm ten behoeve van het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen, drainage en funderingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
-
f. het permanent verlagen van het waterpeil.
41.3.2 Voorwaarden vergunning
Een vergunning als bedoeld in 41.3.1 wordt slechts verleend indien:
-
a. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
-
b. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, of;
-
c. één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:
-
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
-
2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
-
3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties;
-
d. Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de vergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in 41.3.2 sub c, wordt een archeologische deskundige om advies gevraagd.
41.3.3 Uitzondering vergunningplicht
Het verbod als bedoeld in 41.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden die:
-
a. het normaal (agrarisch) onderhoud betreffen;
-
b. die op basis van het voorheen geldende plan niet vergunningplichtig waren en die reeds in uitvoering ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
-
c. mogen worden uitgevoerd krachtens een ten tijde van de inwerkingtreding van het plan reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden;
-
d. die in het kader van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
-
e. worden uitgevoerd ten behoeve van vergunningsplichtige bouwactiviteiten.