Plan: | Bestemmingsplan Slochteren-Schildwolde |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0040.bp00018-61oh |
In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven over de bestemmingsregels die in het plangebied voorkomen.
De agrarische bedrijfspercelen met bijbehorende cultuurgronden zijn in de kernen bestemd als 'Agrarisch'.
Het agrarische bouwperceel is bestemd voor de vestiging van 1 grondgebonden agrarisch bedrijf met bijbehorende bebouwing en 1 bedrijfswoning. Alle bebouwing dient binnen het aangegeven bouwvlak te zijn gesitueerd, inclusief voer- en mestopslag. Voor de bedrijfswoning geldt dat niet meer dan 200 m² is toegestaan voor een bedrijfswoning met bijgebouwen.
De grootte van het bouwvlak is afgestemd op de omvang van het bestaande erf met agrarische bebouwing met, afhankelijk van het ontwikkelingsperspectief van het bedrijf en de ligging, een bepaalde uitbreiding.
Bij recht is ook een agrarische paardenhouderij toegestaan, hiertoe worden ook hengstenhouderijen, fok- en opfokbedrijven en paardenmelkerijen gerekend. Pensionstallen en maneges vallen hier niet onder. Daarnaast zijn binnen de bandbreedte van de beleidsregels bij recht de volgende nevenactiviteiten toegestaan: loonbedrijf, caravan- en of botenstalling en een theetuin.
Bestaande (of geplande) agrarische nevenactiviteiten zijn als zodanig aangeduid binnen de bestemming Agrarisch. Voorbeelden hiervan zijn:
Onder voorwaarden kan daarnaast een omgevingsvergunning worden verleend voor het afwijken van de regels voor een minicamping, zorgboerderij (dagopvang), groepsaccommodatie, boerderijwinkel of een bijzondere paardenhouderij (o.a. pensionstalling) als nevenactiviteit. Voor het toepassen van deze afwijkingsbevoegdheid wordt getoetst aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de verschillende beleidsregels. De voorwaarden hebben ondermeer betrekking op de toegestane bebouwings en/of gebruiksoppervlakte van de nevenactiviteit.
In de bestemmingsregeling zijn ook een aantal wijzigingsregels opgenomen om de bestemming Agrarisch te wijzigen naar een niet-agrarische bestemming. Met een wijzigingsprocedure op grond van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening kan de bestemming worden gewijzigd naar Wonen - 1A, Wonen - VAB (karakteristieke agrarische bebouwing), Gemengd - 2, Gemengd - VAB (karakteristieke agrarische bebouwing) en Agrarisch - Paardenhouderijj. Een voorwaarde bij het wijzigen naar een bedrijfsmatige bestemming (Gemengd) is dat een deel van de voormalige bedrijfsgebouwen wordt gesloopt. De oppervlakte van het te slopen gedeelte is afhankelijk van de gewenste gebruiksruimte. De omvang van het te slopen bebouwing neemt toe naarmate ook de oppervlakte die gebruikt gaat worden voor een nieuwe functie, of wordt vervangen door nieuwbouw, toeneemt. Het pand waarin de woning zich bevindt (de oorspronkelijke boerderij of voormalige bedrijfswoning) mag in zijn geheel in stand blijven.
Bij het wijzigen van de agrarische bestemming naar een bijzondere paardenhouderij is de sloopregeling ook niet van toepassing.
De gronden en gebouwen die zodanig zijn bestemd mogen worden gebruikt voor een bijzondere paardenhouderij, waaronder worden geschaard:
Om deze bestemming toe te kennen moet er sprake zijn van een reëel bedrijf (gericht op 1 of een combinatie van typen die zijn genoemd onder 'doel van de bestemming'. Het is ook mogelijk dat het bedrijf een combinatie is van een agrarische paardenhouderij (waaronder een paardenfokkerij) en een bijzondere paardenhouderij.
Binnen de bestemming is rekening gehouden met de afstand tot woningen. In een gemengd gebied is de minimale afstand tussen een paardenhouderij en woningen 30 meter. Deze zone wordt aangeduid indien van toepassing.
Naast de bestemming Agrarisch is de bestemming Agrarisch met waarden' toegepast op agrarische cultuurgronden. Doel van deze bestemming in dit bestemmingsplan is om de afwisseling van bebouwing, erven en waardevolle doorzichten in stand te laten door de doorzichten naar het achterliggende open gebied vrij te houden. Daarom is, in tegenstelling tot de bestemming Agrarisch, op deze gronden het gebruik van de gronden ten behoeve van de realisering van mestbassins, ten behoeve van houtteelt, boomteelt, fruitteelt en andere opgaande meerjarige teeltvormen niet toegestaan. Normaal agrarisch gebruik van de gronden ten behoeve van akkerbouw of gebruik als grasland is toegestaan.
Deze bestemming voorziet in een regeling voor (individuele) bedrijven die niet zijn gelegen op een bedrijventerrein. Branches die hierbinnen vallen worden geregeld in de Staat van Bedrijven die in de bijlage van het bestemmingsplan is opgenomen.
Bij recht zijn bedrijven tot en met milieucategorie 3.1 toegestaan. Bestaande bedrijven die niet passen binnen de bestemmingsregeling worden specifiek benoemd. Daarnaast is er een afwijkingsbevoegdheid opgenomen bedoeld voor bedrijven die niet genoemd worden binnen de Staat van Bedrijven maar naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, voor wat betreft geur, stof, gevaar en geluid, gelijk kunnen worden gesteld met de bedrijven welke wel zijn genoemd.
Voor zover aanwezig is ook de bedrijfswoning opgenomen binnen de bestemming (aanduiding bedrijfswoning). Hierbij geldt dat niet meer dan 200 m² is toegestaan voor een bedrijfswoning met bijgebouwen.
Bedrijven die (op onderdelen) afwijken van de bestemmingsregeling zijn specifiek aangeduid.
Voor het constructiebedrijf aan de Hoofdweg 159 te Slochteren is een specificatie noodzakelijk. Gezien de zeer korte afstanden van de perceelsgrens tot nabijgelegen woningen is een verruiming van het gebruik niet mogelijk, maar kunnen slechts de activiteiten van het bedrijf in de huidige planologische omvang worden toegestaan. Van uitbreidingsmogelijkheden van het bouwvlak wordt in dit bestemmingsplan dan ook afgezien.
Ter plaatse van de Hoofdweg 246 te Slochteren is een kunstenaarsatelier gevestigd waar ter plaatse metalen kunstwerken worden gemaakt. Activiteiten zijn: bewerken van metaal met hamers, slijpen, lassen en gebruik van snijbranders. Vanwege het gewicht en omvang van de constructies wordt ter plaatse gebruik gemaakt van een mobiele kraan. Aangezien de bewerking van grote metalen constructies, met name voor wat betreft het aspect geluid, hinder voor de omgeving kan opleveren, zijn de werkzaamheden naar aard en omvang vergelijkbaar gesteld aan een constructiebedrijf. De vestiging van een constructiebedrijf in een gemengd gebied is niet zonder meer mogelijk. Daarom is slechts op een gedeelte van het betreffende perceel de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - constructiebedrijf' toegepast. De aanduiding is op 50 meter afstand van de bouwgrens van woonbestemmingen in de omgeving gelegd.
Deze afstand is gebaseerd op de VNG Notitie Bedrijven en Milieuzonering die voor de categorie smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. een richtafstand van 100 meter tot een rustige woonwijk adviseert. Aangezien het gebied moet worden aangemerkt als gemengd gebied, wordt één afstandsstap kleiner als acceptabel beschouwd, welke neerkomt op 50 meter.
Het perceel ten oosten van Hoofdweg 252 Slochteren is gedeeltelijk ingericht als kwekerijterrein en gedeeltelijk als opstelterrein voor het hoveniersbedrijf. Om een richtafstand tot de meest nabijgelegen woningen te bepalen is voor de activiteiten uitgegaan van groothandel in bloemen en planten, die wordt benoemd in Bedrijven en Milieuzonering. Daarbij wordt een richtafstand van 30 meter genoemd. Het terrein dat is aangeduid als 'specifieke vorm van bedrijf - kwekerij' is op een afstand van tenminste 30 meter van de bouwgrens van woonbestemmingen gelegd om hinder te voorkomen.
Deze bestemming wordt specifiek gebruikt voor nutsvoorzieningen als gas, water en electriciteitsvoorzieningen waarvoor een zelfstandig gebouw met een hoogte groter dan 1,5 meter staat binnen een bestemming anders dan Bedrijf of Bedrijventerrein. Ontsluitingswegen zijn tevens inbegrepen binnen de bestemming.
Deze bestemming is bedoeld voor gebouwen (en/of terreinen) die uitsluitend voor opslagdoeleinden worden gebruikt. Het betreft uitsluitend langdurige opslag van goederen die ter plaatse niet worden bewerkt, gerepareerd of verhandeld (statische opslag). Een distributiecentrum of transportbedrijf valt hier niet onder. Een caravan- of botenstalling valt wel onder 'statische opslag'. Er is geen (bedrijfs)woning toegestaan binnen deze bestemming.
Deze bestemming is bedoeld voor bosgebieden of bossingels in het buitengebied of in de overgangszone van kern naar het buitengebied. Parkbos en zichtassen zijn daarbij specifiek aangeduid. Onder parkbos wordt verstaan: Een aangelegd bos of park met weiden, diverse houtopstanden en andere vegetatie dat samen een eenheid vormt van een zekere schaal en landschappelijke waarde.
Deze bestemming wordt toegepast bij zelfstandige winkels, buiten winkelcentra of gemengde gebieden en bij winkels met een grotere verkoopvloeroppervlakte dan is toegestaan binnen de bestemming Gemengd-1. Naast detailhandel zijn ook ondergeschikte horeca-activiteiten toegestaan, mits voldaan wordt aan de beleidsregels 'Horeca en ondersteunende horeca'. Gebouwen zijn alleen toegestaan binnen het bouwvlak. De bouwregels worden afgestemd op de bestaande situatie, met eventueel uitbreidings- of afwijkingsmogelijkheden. In het plangebied is deze bestemming toegepast bij een supermarkt in Schildwolde.
De bestemming Dienstverlening is bedoeld voor kantoorpanden die gebruikt worden voor maatschappelijke en/of zakelijke dienstverlening. De gebouwen zijn in beginsel uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak. De gronden binnen het bouwvlak mogen geheel worden volgebouwd, tenzij ter plaatse een maximum bebouwingspercentage is aangeduid.
In delen van de kernen/het lint waar sprake is van functiemenging en op percelen waar sprake is van woon-werkcombinaties, is de bestemming Gemengd toegepast om uitwisseling van bepaalde functies mogelijk te maken. De volgende functies maken onderdeel uit van de bestemming: wonen, dienstverlening, horeca-categorie 1, detailhandel en lichte bedrijven (milieucategorie 1 en 2).
Bij dienstverlening wordt onderscheid gemaakt tussen 'maatschappelijke' en 'zakelijke dienstverlening'. Bij beide vormen staat de uitoefening van dienstverlening in een kantoorachtige omgeving centraal. Maatschappelijke dienstverlening heeft betrekking op het verlenen van diensten in de medische, sociale, educatieve, culturele, religieuze en administratieve sfeer en andere vormen van dienstverlening, die een min of meer openbaar karakter hebben. Voorwaarde is wel dat deze functies worden uitgeoefend vanuit een praktijk of kantoorruimte al dan niet met baliefunctie. Hierdoor wordt er duidelijk onderscheid gemaakt met het begrip maatschappelijke voorzieningen, waartoe ook maatschappelijke functies zoals kinderopvang en (brede) scholen worden gerekend. Zakelijke dienstverlening heeft betrekking op het bedrijfsmatig verlenen van diensten in een kantoorachtige omgeving op administratief, financieel en juridisch gebied, op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie en andere vergelijkbare vormen van dienstverlening.
De functie detailhandel wordt verdeeld in de categorieën food (levensmiddelen) en non-food (overige detailhandel). Voor food wordt ten hoogste 250 m² vvo toegestaan, voor non-food is dit 500 m² vvo. Verkoop van auto's, boten en caravans is vanwege de ruimtelijke uitstraling die hiermee gepaard gaat uitgesloten, tenzij specifiek aangegeven.
Qua bouwregels wordt grotendeels aangesloten bij Wonen. Hierdoor blijft de uitstraling overeenkomen met die van de rest van het lint.
Er zijn afwijkingsbevoegdheiden opgenomen voor:
De bestemming 'Gemengd - 2' voorziet in een bestemmingsregeling waarbij uitwisseling van de volgende functies mogelij k is: wonen, dienstverlening en lichte bedrijven (milieucategorie 1 en 2). De bestemming wordt toegekend aan bepaalde percelen in gebieden met een gemengd karakter of aan vrijgekomen agrarische bebouwing met een nieuwe (niet-agrarische) bedrijfsfunctie.
Binnen de bestemming 'Gemengd - 2' is in principe geen detailhandel en/of horeca toegestaan, met uitzondering van ondersteunende horeca en tenzij detailhandel specifiek is toegestaan middels een aanduiding. Voor de overige functies komt de regeling overeen met de bestemming Gemengd-1.
De bebouwingsmogelijkheden is afgestemd op de bestaande hoofdgebouwen (woning of indien sprake is van een boerderijvorm de boerderij met inpandige woning). Qua maatvoering wordt aangesloten bij de bestemming Wonen - 1-B.
Er zijn afwijkingsbevoegdheden opgenomen voor:
Voor enkele percelen in het erfgoedkwartier, binnen het beschermd dorpsgezicht, is een aparte bestemming Gemengd - 3 toegepast. Deze bestemming gedeeltelijk in dezelfde mogelijkheden als de bestemming Gemengd - 1 en biedt daarnaast de mogelijkheid tot logies, horecabedrijf categorie 1, bedrijvigheid gericht op wellness en de mogelijkheid tot vestiging van museale functies. Vanwege het waardevolle karakter van de erven en bebouwing op de betreffende percelen is er naast de specifieke gebruiksregels ook een afwijkende bebouwingsregeling t.o.v. de andere bestemmingen Gemengd. Hiermee wordt de huidige uitstraling van de percelen beschermd en wordt gewaarborgd dat de functies zich vestigen in de bebouwing in min of meer dezelfde omvang, zodat geen afbreuk wordt gedaan aan het ruimtelijk karakter van het erfgoedkwartier.
Er is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor:
De bestemming 'Gemengd - VAB' voorziet in een bestemmingsregeling voor vrijgekomen karakteristieke agrarische bebouwing waar een nieuwe (bedrijfsmatige) functie aan is toegekend. Overeenkomstig de bestemming Gemengd - 2 is er uitwisseling van de volgende functies mogelijk: wonen, dienstverlening, lichte bedrijven, maatschappelijk en kantoor.
De bestemming streeft ook behoud en herstel van de karakteristieke hoofdvorm van de oorspronkelijke agrarische bebouwing na door de (hoofd)gebouwen te voorzien van de aanduiding 'karakteristiek'. Dit betekent dat de uitwendige hoofdvorm, bestaande uit oppervlakte, goot- en bouwhoogte, nokrichting en dakhelling van de zodanig aangeduide (delen van) gebouwen mogen niet meer dan 10% afwijken van de bestaande maatvoering.
Er zijn afwijkingsbevoegdheden opgenomen voor:
Er zijn twee bestemmingsregelingen voor groenvoorzieningen: 'Groen' en 'Groen - Landschappelijke waarden'. De bestemming Groen voorziet in een bestemmingsregeling voor openbaar groen. Aan openbare groenelementen als plantsoenen, brede wegbermen en bossingels die bijdragen aan de bovenwijkse groenstructuur wordt in principe de bestemming Groen toegekend. Hierbinnen wordt het ook mogelijk gemaakt om water aan te leggen, verhardingen, additionele voorzieningen en nutsvoorzieningen. Ook bij in het verleden verkochte percelen 'snippergroen' is vastgehouden aan de bestemming 'Groen'. De betreffende percelen mogen als tuin worden gebruikt. Gebouwen en overkappingen zijn binnen deze bestemming niet toegestaan. Dit sluit aan bij de voorwaarden waaronder de percelen zijn verkocht.
De bestemming 'Groen - Landschappelijke waarden' is specifiek bedoeld voor groene gebieden waar een extensiever beheer wordt uitgevoerd en behoud en versterken van landschapswaarden wordt nagestreefd. Het gaat om groengebieden aan de randen van kernen en in het buitengebied.
De bestemming Horeca voorziet in een bestemmingsregeling voor het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, waaronder bed & breakfast, discotheek, feestzaal en partyboerderij.
Een specifieke horecabestemming wordt toegepast bij zelfstandige horecabedrijven buiten het centrumgebied en in het geval het een horecabedrijf betreft met een zwaardere categorie. Lichte horecabedrijven (categorie 1 en een afwijkingsbevoegdheid voor categorie 2) zijn opgenomen in de bestemming Gemengd - 1.
De categorie die ter plaatse wordt toegestaan wordt afhankelijk gesteld van de omgeving en eventuele bestaande horecabedrijven. Om vervolgens te toetsen of een horecabedrijf ter plaatse kan worden toegestaan, moet gebruik gemaakt worden van de toetsingstabel in beleidsregels (ho)reca en ondersteunende (ho)reca. Door middel van de maximaal toegestane score is het mogelijk in een bestemmingsplan de omvang, het aantal en de locatie van horecabedrijven te reguleren, voor zover dat planologisch van belang is. Voor de nieuwe bestemmingsplannen wordt een indeling in 4 categorieën voorgesteld:
Voor de horecacategorieën in de lichtste categorie (1) geldt dat deze zonder meer toelaatbaar is op locaties tussen en onder woonbebouwing. De overlast is dusdanig laag dat geen afstandscriterium hoeft te worden aangehouden.
De middencategorie (2) geeft zoveel potentiële overlast dat een zekere tussenruimte tussen de inrichting en woningen van derden moet worden aangehouden. Op basis van de VNG notitie wordt uitgegaan van 10-30 meter tot woningen. Burgemeester en wethouders hebben de mogelijkheid af te wijken. Voorwaarde hierbij is wel dat het concrete plan zodanig is dat de bewoners in de directe omgeving geen hinder ondervinden van de betreffende horeca.
Horeca die behoort tot categorie 3 wordt slechts toegestaan op locaties in het centrumgebied vanwege de ligging. Individuele horecagelegenheden die tot deze categorie behoren worden slechts toegestaan op locaties die zodanig vrij liggen dat voldoende afstand tussen woningen en de horeca-inrichting kan worden gehouden. Bovendien moet bij deze categorie voldoende parkeergelegenheid aanwezig zijn, zodat gemiddeld een groter perceel nodig is.
Als uitgangspunt voor categorie 3 wordt bij individuele gevallen een afstand van tenminste 30 meter gehanteerd. Voor de bestaande horecagelegenheden geldt als uitgangspunt dat de fysiek aanwezige accommodatie planologisch bestendigd wordt. Dit houdt in dat de planologische mogelijkheden niet automatisch worden bestendigd. Motivering hiervoor is dat een goed ruimtelijk ordeningskader een afwegingskader vraagt op basis van de omgeving en de potentiële hinder die uitgaat van de accommodatie.
De verblijfsrecreatieve sector binnen de horeca wordt hierbij tevens betrokken, maar wordt op een andere wijze bestemd indien deze qua aantal punten in de lichtste categorie valt. De indeling is in het onderstaande weergegeven. Een inrichting die expliciet buiten beschouwing wordt gelaten, is die van de theetuinen als beschreven in de beleidsnotitie Theetuinen & verbreding agrarische bedrijven. Deze theetuinen worden niet als zelfstandige horeca beschouwd en moeten qua invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn aan de woonfunctie.
Voor zover aanwezig is ook de bedrijfswoning opgenomen binnen de bestemming. Hierbij geldt dat niet meer dan 200 m² is toegestaan voor een bedrijfswoning met bijgebouwen.
Deze bestemming omvat functies die bedoeld zijn voor min of meer openbare instellingen. Deze kunnen zowel commercieel als niet-commercieel zijn. Educatieve, medische, sociale, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, kinderopvang, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondersteunende detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen. Voor een aantal maatschappelijke voorzieningen wordt een specifieke bestemmingsregeling gebruikt omdat het gelet op de aard van deze functies, niet altijd wenselijk is om uitwisseling met andere maatschappelijke voorzieningen toe te staan. Het gaat om de volgende bestemmingen:
Maatschappelijk - onderwijs: scholen en andere onderwijsvoorzieningen;
Maatschappelijk - religie: kerkgebouwen;
Maatschappelijk - begraafplaats: begraafplaatsen;
Maatschappelijk - zorginstelling: wooncentra met bijbehorende medische en zorgvoorzieningen. Onder de bestemming worden ook niet-zelfstandige wooneenheden gerekend. Het aantal wooneenheden is niet vastgelegd in de bestemmingsregeling. Het toegestane aantal bewoners is gereguleerd via een omgevingvergunning voor (brand)veilig gebruik.
De gebouwen zijn in beginsel uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak. De gronden binnen het bouwvlak mogen geheel worden volgebouwd, tenzij ter plaatse een maximum bebouwingspercentage is aangeduid.
Bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan als gronden als zodanig zijn aangeduid. De toegestane oppervlakte voor de bedrijfswoning inclusief bijbehorende bijgebouwen is 200 m².
Ter plaatse van het woonzorgcentrum het Olderloug in Slochteren is een aanduiding 'horeca tot en met categorie 2' opgenomen. In het Olderloug is een restaurant gevestigd dat een bredere doelgroep bedient en zich naast de bewoners ook richt op klanten van buiten (als een regulier restaurant).
Deze bestemmingsregeling is bedoeld voor verschillende vormen van dagrecreatie. Waar nodig wordt de regeling verder gespecificeerd. In het plangebied wordt de regeling alleen toegepast voor een openluchtzwembad, een ijsbaan en volkstuincomplexen.
Terreinen of gebouwen die uitsluitend of hoofdzakelijk voor sport worden benut worden hier niet onder geschaard.
Afhankelijk van de functie en/of de aard van het terrein zijn er gebouwen toegestaan.
De bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie is bedoeld voor kampeerterreinen met ruimte voor zowel mobiele als plaatsgebonden kampeermiddelen, waaronder chalets, stacaravans en trekkershutten. Recreatiewoningen zijn alleen toegestaan als dit specifiek is aangeduid.
Gebouwen zijn alleen toegestaan in een bouwvlak, met uitzondering van gebouwen van beperkte omvang, waaronder kiosken en opslagruimten met een gezamenlijke oppervlakte van 100 m². Trekkershutten en kleinere gebouwen (waaronder sanitairvoorzieningen) zijn ook buiten het bouwvlak toegestaan. Het aantal kampeermiddelen dat is toegestaan is bewust niet geregeld, dit sluit aan bij de beleidsregels Kamperen.
Rondom een groot deel van het terrein ligt een groen bestemming om de landschappelijke inpassing en afscherming naar de agrarische cultuurgronden te waarborgen.
De bestemming Sport wordt toegekend aan sportterreinen. Bebouwing is alleen toegestaan binnen een bouwvlak, uitgezonderd bebouwing van beperkte omvang. Zodoende kunnen gebouwen als dugouts of kleine opslagruimten overal binnen de bestemming worden gesitueerd Extensieve dagrecreatie en evenementen zijn ook toegestaan. Voor terugkerende evenementen gelden wel een aantal voorwaarden.
De bestemming Verkeer maakt onderscheid in twee bestemmingsregelingen:
De bestemming Verkeer-Verblijfsgebied is gericht op de verblijfsfunctie en secundair op de verkeersfunctie. Deze gronden hebben in principe een multifunctioneel karakter waarbij de inrichting gericht is op woonstraten, pleinen, fiets- en voetpaden, speel- en parkeervoorzieningen en daarnaast ook groen en water. Standplaatsen kunnen met een aanduiding worden geregeld (bestaand) of met een omgevingsvergunning voor het afwijken van de bestemmingsregels.
Binnen de bestemming Verkeer-Verblijfsgebied is op een enkele plaats een camperplaats aan de Duwolaan te Slochteren toegestaan. Ter plaatse worden ten hoogste 5 camperplaatsen binnen de aanduiding toegestaan. Om het onderscheid met een kampeerterrein te houden is het niet toegestaan om met een camper langer dan 72 uur achtereen in één maand ter plaatse te verblijven en zijn geen voorzieningen als toiletgebouwen toegestaan. Doel van een camperplaats is om gelegenheid te bieden aan toeristen op doorreis in zijn camper te kunnen overnachten, aangezien dit algemeen niet is toegestaan langs de openbare weg.
De betreffende locatie dient ingericht te zijn als een parkeerterrein met sobere voorzieningen waaronder een vuilwaterstation. De betreffende gronden zijn op tenminste 10 meter afstand gelegen van woningen in de omgeving. Gezien de bedrijvigheid in de directe omgeving van de camperplaats wordt het gebied aangemerkt als gemengd gebied. In de VNG notitie Bedrijven en Milieuzonering wordt de categorie camperplaatsen niet genoemd, waardoor het noodzakelijk is om een vergelijkbare categorie als referentie te hanteren. In een gemengd gebied gaat het om bestaande gebieden met functiemenging waar hogere geluidsniveaus (moeten) worden geaccepteerd dan in monofunctionele woongebieden om het karakter en de leefbaarheid in stand te laten. Autoparkeerterreinen worden in de tabel voor Gemengd gecategoriseerd als C, hetgeen inhoudt dat parkeerterreinen in een gemengd gebied kunnen worden ingepast op zeer korte afstand van hindergevoelige functies als woningen, met dien verstande dat de ontsluiting op de hoofdinfrastructuur is aangewezen. Gezien de ligging aan de Hoofdweg op korte afstand van de aansluiting op de N387 is een goede ontsluiting gewaarborgd. Mede gelet op de kleinschaligheid van de camperplaats wordt een afstand van 10 meter tot de meest nabijgelegen woning als voldoende beschouwd, mede aangezien op de camperplaats geen speelvoorzieningen of andere voorzieningen zijn toegestaan die tot (geluid)overlast kunnen leiden. Gezien het reeds aanwezige omgevingsgeluid zal de camperplaats nauwelijks een toename van het geluidsniveau teweeg brengen. Om visuele hinder voor omwonenden te voorkomen is aan de zuid-, -west en noordzijde van de camperplaats hoogopgaand groen geplant.
De bestemming Verkeer - Wegverkeer is specifiek bedoeld voor gebiedsontsluitingswegen (voorbeeld N387) en ontsluitingswegen en stroomwegen (A7 en N33). Vanwege deze functie zijn er geen mogelijkheden voor bebouwing en standplaatsen. In het plangebied wordt de bestemming alleen gebruikt voor de provinciale weg N387. Daarbij is de Regthuistunnel ter hoogte van de Hoofdweg in Slochteren als 'tunnel' aangeduid, ter bestendiging van de huidige ongelijkvloerse kruising.
In een groot deel van de bestemmingen is het aanleggen van water mogelijk. De bestemming wordt specifiek toegekend aan meren, plassen en andere natuurlijke, danwel kunstmatige oppervlaktewateren en watergangen die door het waterschap als hoofdwatergang worden aangeduid.
Ook aan terreinen of gebieden die specifiek een waterbergingsfunctie krijgen wordt deze bestemming toegekend om dit gebruik te verankeren (en ander gebruik uit te sluiten).
De hoofdfunctie is de ontvangst, berging en/of afvoer van water alsmede voor de bescherming, het beheer en het onderhoud van watergangen, met de bijbehorende voorzieningen. Wanneer een brug met een verkeersfunctie over het water ligt, dan wordt deze ter plaatse als zodanig aangeduid.
Woningen en bijbehorende gronden (tuinen en erven) worden binnen deze bestemming begrepen. In het plan wordt indien nodig een verdeling gemaakt in woningtypen.
Wonen is in dit bestemmingsplan gesplitst in 7 bestemmingen: Wonen - 1A, Wonen - 1B, Wonen - 1D, Wonen - 2, Wonen - 3, Wonen - 4 en Wonen - VAB.
De bestemming 'Wonen - 1A' onderscheidt zich van andere woonbestemmingen doordat het traditionele onderscheid tussen hoofd- en aangebouwde bijgebouwen niet wordt gehanteerd. De regeling biedt meer flexibiliteit door het hanteren van het begrip 'woongebouw' zijnde een gebouw of een complex van aan elkaar verbonden gebouwen waarin tenminste één woning is gelegen. In voorliggend bestemmingsplan is woongebouw dus geen definitie voor een gebouw met daarin meerdere woningen die via één gemeenschappelijke toegang worden bereikt.
Deze bestemming wordt slechts toegepast ruime, brede percelen waar de vrijstaande woning min of meer midden op het perceel is gesitueerd. De regeling is ontwikkeld om een oplossing te bieden bij uitbreidingsbehoefte bij met name de traditionele kleinere arbeiderswoningen op een groot perceel. Doel is om meer flexibiliteit te creëren en meer nadruk te leggen op concentratie van woonbebouwing op het bouwperceel zonder afbreuk te doen aan de ruimtelijke kwaliteit in het gebied.
De opgenomen regeling laat het onderscheid tussen het hoofdgebouw en ondergeschikte verbonden delen los, voorzover dit wordt ingevuld binnen het bouwvlak. Daarnaast wordt de spreiding van de aan de woning verbonden ruimten beperkt, waardoor de relatie met de hoofdvorm behouden blijft. De grootte van dat bouwvlak hangt af van de locatie, het overwegende bebouwingsbeeld, belendende percelen etcetera.
Met deze regeling wordt binnen het bebouwingsvlak geen onderscheid gemaakt in of gebouwtypen ondergeschikt of niet ondergeschikt zijn. Zo ontstaat meer ontwerpvrijheid bij uitbreiding van woningen. Wel worden eisen gesteld aan de vormgeving; zo geldt een maximum breedte en horizontale diepte van het woongebouw en moet tenminste 50% van het woongebouw door een kap worden afgedekt, waarbij tenminste de naar de weg gekeerde gevel door een kap wordt voorzien. Een plat afgedekte voorzijde van een woongebouw is dus niet toegestaan.
Verschil met de andere woonbestemmingen is dan vrijstaande bijgebouwen die net buiten het bouwvlak zijn gelegen niet meer kunnen worden verbonden aan het woongebouw door een tussenvolume.
Door de situering van bouwvlak en de bouwregels wordt geregeld dat de flanken van de voorzijde van het bouwperceel worden vrijgehouden van bebouwing en - voorzover wel bebouwing is toegestaan - dat de maatvoering beperkter is. Zo wordt sturing gegeven aan de concentratie van bebouwing en bovendien wordt bepaald waar geen hoge bebouwing (hoger dan bijgebouwen/ overkappingen) kan staan. Eén en ander in verband met privacy, bezonning e.d. voor aanliggende percelen.
De overige woonbestemmingen gaan uit van een hoofdgebouw met daarbij behorende, al dan niet aangebouwde bijgebouwen. Het hoofdgebouw, dat gelet op de constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming het belangrijkste gebouw op het bouwperceel is, is slechts toegestaan binnen het bouwvlak en moet, uitgezonderd de aangebouwde zijde(n), op een afstand van tenminste 3 meter van de zijdelingse perceelsgrens zijn gesitueerd.
In de volgende bestemmingen is uitgegaan van bouwregels waarin van het hoofdgebouw is uitgegaan.
Wonen - 1B: deze regeling is voor vrijstaande woningen op percelen waar de regeling van Wonen - 1A gezien het overwegende straatbeeld of de perceelsgrootte niet kan worden toegepast;
Wonen- 1D: deze regeling is alleen toegepast in de wijk Schatterswold in Schildwolde en is specifiek afgestemd op het gewenste stedenbouwkundige beeld van (een deel van) deze woonwijk: laanwonen op grote kavels. De regeling wijkt ondermeer af van Wonen- 1A en 1B ten aanzien van de toegestane bebouwingsoppervlakte (zowel hoofd- als bijgebouwen) en de minimale afstand tussen gebouwen.
Wonen - 2: is bedoeld voor twee aaneengebouwde woningen;
Wonen - 3: is bedoeld voor aaneengebouwde woningen;
Wonen - 4: is bedoeld voor gestapelde woningen met eventueel gemengde functies (zoals een praktijkruimte) op de begane grond.
De bestemming 'Wonen - VAB' voorziet in een bestemmingsregeling voor vrijgekomen karakteristieke agrarische bebouwing waar een woonfunctie aan is toegekend. Naast het gebruik voor wonen zijn ook aan-huis-verbonden beroepen bij recht toegestaan, mits voldaan wordt aan de beleidsregels aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven. Met een omgevingsvergunning kan medewerking worden verleend aan de vestiging van kleinschalige bedrijvigheid, waaronder zakelijke en maatschappelijke dienstverlening, educatieve doeleinden en andere lichte bedrijven, met dien verstande dat:
De bestemming streeft ook behoud en herstel van de karakteristieke hoofdvorm van de oorspronkelijke agrarische bebouwing na. Karakteristieke (hoofd)gebouwen worden daarbij voorzien van de aanduiding 'karakteristiek'. Dit betekent dat de uitwendige hoofdvorm, bestaande uit oppervlakte, goot- en bouwhoogte, nokrichting en dakhelling van de zodanig aangeduide (delen van) gebouwen mogen niet meer dan 10% afwijken van de bestaande maatvoering.
Met een wijzigingsprocedure op grond van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening kan de bestemming worden gewijzigd naar Gemengd - VAB (karakteristieke agrarische bebouwing). Een voorwaarde bij het wijzigen naar een bedrijfsmatige bestemming (Gemengd) is dat een deel van de voormalige niet-karakteristieke bedrijfsgebouwen wordt gesloopt. De oppervlakte van het te slopen gedeelte is afhankelijk van de gewenste gebruiksruimte. De omvang van het te slopen bebouwing neemt toe naarmate ook de oppervlakte die gebruikt gaat worden voor een nieuwe functie, of wordt vervangen door nieuwbouw, toeneemt. Het pand waarin de woning zich bevindt (de oorspronkelijke boerderij of voormalige bedrijfswoning) mag in zijn geheel in stand blijven.
Bouwregels
Bij alle woonbestemmingen wordt de situering van de bebouwing bepaald door 3 vlakken die op de verbeelding zijn aangegeven in combinatie met de bouwregels: het bestemmingsvlak;het bouwvlak waarbinnen het woongebouw c.q. hoofdgebouw moet zijn gesitueerd, zodoende wordt de bebouwing geconcentreerd;het bouwperceel waarbinnen alle bebouwing behorend bij het woongebouw c.q. hoofdgebouw is gesitueerd. Het bouwperceel is bedoeld om de schaal en intensiteit van de bebouwing in de hand te houden door een bebouwingspercentage van ten hoogste 50% voor alle bebouwing vast te stellen. De keuze voor een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing zorgt voor het onderscheid met het bestemmingsvlak. Hierdoor wordt namelijk geregeld dat binnen het bouwperceel slechts één hoofdgebouw c.q. woongebouw wordt toegestaan en dat bijgebouwen daaraan worden gekoppeld. Om in gevallen waarbij meerdere woningen op één kadastraal perceel staan een juiste benadering bij bijgebouwen te hanteren, wordt de koppeling met een woning gelegd. De relatie tussen de grond en één bestemmingsvlak moet duidelijkheid bieden dat slechts gronden binnen een bestemming worden meegerekend voor de bouwmogelijkheden; aankoop gronden bestemd als (openbaar) groen of agrarische grond biedt geen extra bebouwingsmaatregelen. Daarom geldt voor het bepalen van het bouwperceel de ondergrond behorende bij het voorliggende plan. Daarnaast kan nog een aanduiding binnen het bestemmingsvlak zijn opgenomen die specifiek regelt waar bebouwing wel en niet mag worden gesitueerd.
Voor het woon- en/of hoofdgebouw zijn verschillende specifieke regels opgenomen die de grootte en situering bepalen. Bij W-1A en W-1B is de maximum breedte gesteld op 10 meter. Er is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen tot een breedte van 15 meter als blijkt dat de bebouwing voldoet aan afwijkingsregels.
Bijgebouwen
Overkappingen worden onder hetzelfde regime geschaard als (vrijstaande) bijgebouwen. Dit omdat de ruimtelijke impact van overkappingen nauwelijks beperkter is dan die van (vrijstaande) bijgebouwen en onderlinge uitwisselbaarheid in toegestane oppervlakten op bouwpercelen te versimpelen. Bijgebouwen zijn toegestaan op een gedeelte van het bouwperceel. Vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen zijn toegestaan in het gebied tenminste 3 meter achter de voorgevel van het hoofd- of woongebouw en moeten binnen het bouwvlak, danwel binnen 25 meter daar vandaan zijn gelegen.
Gezien het bijzondere karakter van delen van Slochteren en Schildwolde, waaronder het gedeelte dat is aangewezen als beschermd dorpsgezicht, is ervoor gekozen om op een gedeelte van de voor- en zij erven een bouwaanduiding toe te kennen die gebouwen ter plaatse uitsluit. Daardoor kunnen naast beeldbepalende woningen en boerderijen geen bijgebouwen worden opgericht, zodat de betreffende gebouwen beeldbepalende blijven en het zicht erop niet wordt belemmerd door naastgelegen bijgebouwen. Bij boerderijen is als uitgangspunt genomen om deze aanduidingen tot de achterste krimp te leggen, terwijl bij woningen meestal de aanduiding tot de oorspronkelijke achtergevel is gelegd.
Om de invloed van vrijstaande bijgebouwen (en vrijstaande overkappingen) op het straatbeeld te beperken geldt er in het gebied op minder dan 10 meter achter het voorerf een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 30 m². Om bij achter elkaar gelegen woningen langs laantjes of met de achtergevels naar elkaar gerichte woningen met ondiepe achtererven in woonwijken te voorkomen dat aangebouwde bijgebouwen te dicht op bebouwing op achtergelegen bouwpercelen wordt gebouwd, moet tenminste 7,50 meter afstand tot de achterliggende perceelsgrens worden gehouden. In hoeksituaties wordt daarnaast de voorwaarde gesteld dat bijgebouwen, die buiten het bouwvlak worden gesitueerd, op tenminste 5 meter van de kant van de weg staan en wanneer een andere woning om de hoek staat, het bijgebouw achter de voorgevel van die woning is gelegen.
Om uitbreidingsmogelijkheden aan de voorgevel te regelen worden erkers & entreeportalen met een diepte van ten hoogste 1,50 meter, dan wel 0,75 meter en een hoogte van ten hoogste 3 meter toegestaan. De toegestane diepte is afhankelijk van de bestemming, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
Afmetingen
De toegestane maatvoering van (vrijstaande) bijgebouwen en overkappingen is als volgt:
Goothoogte |
Bouwhoogte |
Dakhelling | |
Bijgebouw of overkapping |
ten hoogste 3 m | ten hoogste 5,50 m | platte afdekking of meerzijdige kap van ten hoogste 60° |
Om te voorkomen dat belendende percelen worden geconfronteerd met relatief lange wanden hoger dan 3 meter (topgevels) en bescherming van woon- en/of gebruiksgenot te geven is een voor bebouwing de zone op minder dan 3 meter van de zijdelingse perceelsgrens een specifieke regeling. Voor bijgebouwen hoger dan 3 meter geldt dat de nok min of meer evenwijdig aan de richting van die perceelsgrens moet liggen of, als dat niet zo is een wolfseind aan de zijde van de perceelsgrens moet worden toegepast. Uitzondering vormen bijgebouwen die zich uitstrekken over beide aan elkaar grenzende bouwpercelen. Hier zijn namelijk geen hinderlijke effecten voor de buren, als gevolg van de hoge topgevel, omdat die ook op hun eigen perceel staat.
Oppervlaktes
De toegestane gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen is afhankelijk van de grootte van het bouwperceel. Mits het toegestane bebouwingspercentage niet wordt overschreden is 50 m² aan bijgebouwen en overkappingen toegestaan. Des te groter het bouwperceel is, des meer m² aan (vrijstaande) bijgebouwen en overkappingen wordt toegestaan, met een maximum van 150 m² op bouwperceel groter dan 1000 m².
Afwijken bouwregels
overbouwde oppervlakte groter dan 300 m²
Bij Wonen - 1A en Wonen - 1B is voor grote bouwpercelen een afwijkingsbevoegdheid opgenomen van de toegestane overbouwde oppervlakte van de totale overbouwde oppervlakte ofwel de grootte van het hoofdgebouw mogelijk, mits de gronden zijn gelegen in bestaand bebouwd gebied. In het buitengebied als bedoeld in de omgevingsverordening vastgesteld door Provinciale Staten van Groningen is de ten hoogste toegestane gezamenlijke oppervlakte namelijk 300 m² per bouwperceel en is deze afwijking met omgevingsvergunning niet toegestaan.
afwijking mits positief advies door stedebouwkundige commissie
Als gevolg van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (Wabo) is het voor een aantal uitbreidingen of toevoeging van bijbehorende bouwwerken niet langer nodig om een omgevingsvergunning aan te vragen. Met name de categorie onder artikel 3 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht is relevant voor bestemmingsplannen. Deze categorie vergunningsvrij bouwen geldt voor het bouwen van bouwwerken, mits passend in het bestemmingsplan, gesitueerd op het achtererf of zijerf (mits 1 meter achter de voorgevel) en niet hoger dan 5 meter. Als het om een dergelijk geval gaat wordt een aanvraag niet meer vooraf getoetst worden door een ambtenaar of een welstandscommissie: de burger of ondernemer die een vergunningvrij bouwwerk wil bouwen moet er voortaan zelf voor zorgen dat het aan alle regels voldoet.
Situatie Slochteren vóór inwerkingtreding van de Wabo
De bouwregels die aanvankelijk waren voorbereid voor de nieuwe woonbestemmingen waren op verschillende punten bewust zeer ruim geformuleerd. De bij recht toegestane mogelijkheden beoogden minder procedures op te leveren, waardoor burgers hun vergunning sneller hebben. Echter mag dit niet ten koste gaan van de ruimtelijke kwaliteit. Om de ruimtelijke kwaliteit te borgen functioneert de welstandsnota als vangnet , aangezien de welstandscommissie alle aanvragen om reguliere bouwvergunning beoordeelde. Hierdoor werden uitbreidingen van woningen van forsere omvang op het zijerf (die in het zicht staan gezien vanaf de weg) tenminste getoetst of zij voldoen aan redelijke eisen van welstand. Met deze gedachte zou de welstandstoets voorkomen dat excessen kunnen ontstaan als gevolg van de ruime bouwregels in woonbestemmingen.
Situatie Slochteren na inwerkingtreding van de Wabo
De komst van de Wabo kan door artikel 3 van bijlage II van het Bor - Vergunningvrij bouwen, voorzover in overeenstemming met het bestemmingsplan - verstrekkende gevolgen hebben voor het ruimtelijk beeld in Slochteren, gezien de genoemde ruime bouwregels.
Let wel: dat betekent dat iemand die een omvangrijk bouwwerk wil realiseren op zijn achtererf voortaan nooit meer een bouwvergunning nodig heeft: als zijn plan niet past in het bestemmingsplan is het voldoende om ontheffing te vragen van de bestemmingsplan-bepalingen om zonder verdere vergunning zijn gang te gaan.
Voor de voorgestelde situatie in Slochteren onder de nieuwe bestemmingsplannen zal met name het eerste aspect: bouwen op het achtererf tot een hoogte van 5 meter, mits passend binnen de regels van het bestemmingsplan verstrekkende gevolgen hebben. Dit aangezien het achtererfgebied ingevolge de Wabo het gebied is dat 1 meter en verder achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw ligt. Hier worden in de bestemmingsplannen ruime bouwmogelijkheden geboden (waarbij de toegestane oppervlakte afhankelijk van de oppervlakte van het bouwperceel).
Daarom is er nu voor gekozen om de bouwmogelijkheden bij recht te beperken, voor wat betreft het gaat om de breedte van het woongebouw of het hoofdgebouw inclusief aangebouwde bijgebouwen.
Oud | Nieuw | |
Breedte van woongebouw | 15 | 10 |
Goothoogte woongebouw en hoofdgebouw. | 4,50 | 3 m |
Oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen | 150 m² bij percelen >1000 m² | Op zijerfgedeelte 3-10 meter achter voorgevel zijn (gedeelten van) vrijstaande bijgebouwen met een gezamenlijke opp. van ten hoogste 30 m² toegestaan, rest van de regel ongewijzigd. |
Slagboomconstructie
Het verschil in de bebouwingsruimte tussen de oude en nieuwe situatie is 'achter de slagboom' gezet door binnenplanse afwijkingbevoegdheden op te nemen om af te wijken van bouwregels. De maximale afwijkingsbevoegdheid komt gelijk te liggen aan de 'oude' bouwregels bij recht. De enige afwijkingsvoorwaarde om aan die gevallen mee te werken is dat het college advies bij een door haar aangewezen stedebouwkundige commissie heeft ingewonnen, dit om te ruimtelijke kwaliteit te borgen. Wanneer het verzoek om ontheffing door de commissie positief is beoordeeld kan de omgevingsvergunning voor afwijking van het bestemmingsplan worden verleend, waarna de aanvrager alsnog vergunningvrij ten aanzien van bouwen de uitbreiding mag realiseren.
Toegestaan gebruik
Binnen de bestemmingen in de hoofdgroep Wonen moet de woonfunctie de belangrijkste functie zijn, met dien verstande dat deze niet is toegestaan in vrijstaande bijgebouwen. Binnen de bestemming wonen zijn vrije beroepen bij recht toegestaan daarnaast kan een omgevingvergunning voor het afwijken van de regels worden verleend voor bepaalde andere aan-huis-verbonden beroepen of bedrijfsactiviteiten. Deze zijn opgenomen in de bijlage op een limitatieve lijst. Bij de vrijstaande woningen is een bed & breakfast toegestaan, mits wordt voldaan aan hetgeen is gesteld in de beleidsregels aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven.Om tegemoet te komen aan de opkomst van internetverkoop wordt het in de woonbestemmingen toegestaan om administratieve werkzaamheden met betrekking tot internetwinkels en telefonische verkoop van goederen uit te voeren onder enkele voorwaarden. Paardenbakken die hobbymatig worden gebruikt zijn ook toegestaan binnen de bestemming Wonen. Voor een situering op aangrenzende (cultuur)gronden kan onder voorwaarden een omgevingvergunning worden verleend.
Strijdig gebruik
Tot een gebruik strijdig met van de woonbestemmingen wordt in ieder geval begrepen het gebruik ten behoeve van bewoning dan wel de mogelijkheid daartoe essentiële woonvoorzieningen als de al dan niet gecombineerde aanwezigheid van de een slaapkamer, toilet, badkamer en keuken, in vrijstaande bijgebouwen. Hiermee wordt voorkomen dat een zelfstandige woning op een oneigenlijke manier ontstaat.
Deze bestemming is toegekend om een gebied, dat op grond van een structuurvisie als woongebied is aangemerkt, op basis van het voorliggende bestemmingsplan in de vorm van een uitwerkingsplan uit te werken. In dit plan is de regeling toepast op het voormalige gemeentewerfterrein, dat onderdeel uitmaakt van het gebied Slochterhaven. Omdat de definitieve inrichting nog niet duidelijk is, omvat de bestemmingsomschrijving naast wonen ook de functies groenvoorziening, water en wegen met een verblijfsfunctie. De bestemmingsregeling houdt ook rekening met de huidige gebruiksmogelijkheden van het perceel, die van toepassing zijn tot dat een (ontwerp)uitwerkingsplan in procedure is gebracht.
Het gebied waar de uit te werken bestemming ligt ligt op zeer korte afstand van de provinciale weg N387. De maximum snelheid ter plaatse bedraagt 70 km/uur. Zoals uit de verbeelding blijkt ligt het gehele gebied binnen de gebiedsaanduiding 'geluidzone - wegverkeerslawaai', hetgeen betekent dat uit de 'Nota Wegverkeerslawaai Gemeente Slochteren' (WMA, 2008) is gebleken dat de geluidbelasting ter plaatse hoger dan 48 dB is. Nieuwbouw van geluidsgevoelige objecten zoals woningen is toegestaan als de heersende geluidbelasting ter plaatse ten hoogste 48 dB bedraagt. Indien de geluidbelasting hoger is, kan in sommige gevallen een hogere grenswaarde worden verleend. Vervolgens mag alleen worden gebouwd als de heersende geluidbelasting niet hoger is dan die hogere grenswaarde.
In 2007 is ter voorbereiding op Masterplan het 'Akoestisch onderzoek Slochterhaven' uitgevoerd om in beeld te krijgen hoe hoog de geluidbelasting als gevolg van wegverkeerslawaai is op het terrein en welk effect geluidsreducerende maatregelen zouden hebben. Uit het rapport blijkt dat geluidsreducerende maatregelen getroffen zullen moeten worden om te kunnen voldaan aan de Wet geluidhinder. Het rapport bevat 3 scenario's waaruit is gebleken dat door geluidschermen te plaatsen het heersende geluidsniveau achter de schermen tot 55 dB(A) kan worden beperkt en door hogere schermen zelfs tot 50 dB(A).