De op de kaart voor Horecadoeleinden 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- gebouwen voor horecabedrijven categorie 1;
- woningen, voorzover het bestaande woningen betreft;
de tweede en hogerebouwlagen betreft;
met daaraan ondergeschikt:
- parkeervoorzieningen;
- groenvoorzieningen;
- water;
- speelvoorzieningen;
- nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- tuinen, erven en terreinen;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
- een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
- indien op de kaart in het bouwvlak een bebouwingspercentage is aangegeven, mag het bebouwingspercentage van het bouwvlak ten hoogste het op de kaart aangegeven percentage bedragen;
- de oppervlakte van een woning mag ten hoogste 150 m² bedragen;
- de goothoogte van een gebouw mag ten hoogste de op de kaart in dat bouwvlak aangegeven hoogte bedragen;
- de bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste de op de kaart in dat bouwvlak aangegeven hoogte bedragen.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1 m mag bedragen;
- de hoogte van palen en masten mag ten hoogste 6 m bedragen;
- de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 m bedragen.
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 28.3.1, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gebouwen voor bewoning, tenzij het bestaande woningen
betreft;
voorzover het de eerste bouwlaag betreft; - het gebruik van gronden en bouwwerken voor horecabedrijven, categorie 2, 3 en 4;
- het gebruik van gronden en bouwwerken voor zelfstandige detailhandelsdoeleinden;
- het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijfsdoeleinden;
- het gebruik van gronden en bouwwerken voor seksinrichtingen;
- het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
- het gebruik van gronden voor de opslag van schroot-, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
- het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;
- het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen.
Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 28.3.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Overtreding van het bepaalde in lid 28.3.1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten.
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
- de bestemming wordt gewijzigd in de bestemmingen "Woondoeleinden 1", "Woondoeleinden 2", "Woondoeleinden 3", "Woondoeleinden 4", "Woondoeleinden 5", "Woondoeleinden 6" en/of "Woondoeleinden gestapeld", alsmede de ligging van het (de) bouwvlak(ken) wordt gewijzigd, mits:
- de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen niet hoger mag zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
- geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de te realiseren woningen in overeenstemming zijn met het gemeentelijke en provinciale woningbouwbeleid.
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging op grond van lid 28.5. is de volgende procedure van toepassing:
- een ontwerpbesluit tot wijziging op grond van lid 28.5 waarbij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, ligt, met bijbehorende stukken, gedurende 4 weken op het gemeentehuis ter inzage.
- burgemeester en wethouders maken de ter inzage legging van te voren in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze, bekend.
- de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen.
- gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen omtrent het ontwerpbesluit tot wijziging.
Naar vorige |
Niveau omhoog
Naar boven |
Naar volgende |