De op de kaart voor Gemengde doeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- gebouwen voor:
- detailhandel, met uitzondering van detailhandel in motorbrandstoffen;
- horecabedrijven categorie 1;
voorzover het de eerste bouwlaag betreft;
- dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;
- maatschappelijke voorzieningen;
- woningen, voorzover het bestaande woningen betreft;
de tweede en hogerebouwlagen betreft;
met daaraan ondergeschikt:
- wegen, straten en paden;
- parkeervoorzieningen;
- groenvoorzieningen;
- water;
- speelvoorzieningen;
- nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- tuinen, erven en terreinen;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
- een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
- de oppervlakte van een woning mag ten hoogste 150 mē bedragen;
- de goothoogte van een gebouw mag ten hoogste de op de kaart in dat bouwvlak aangegeven hoogte bedragen;
- de bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste de op de kaart in dat bouwvlak aangegeven hoogte bedragen.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1 m mag bedragen;
- de hoogte van palen en masten mag ten hoogste 6 m bedragen;
- de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5 m bedragen.
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 19.3.1, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gebouwen voor bewoning, tenzij het bestaande woningen
betreft;
voorzover het de eerste bouwlaag betreft; - het gebruik van gronden en bouwwerken voor de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk van meer dan 1.000 kg;
- het gebruik van gronden en bouwwerken voor seksinrichtingen;
- het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
- het gebruik van gronden voor de opslag van schroot-, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
- het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;
- het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen.
Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 19.3.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Overtreding van het bepaalde in lid 19.3.1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten.
Naar vorige |
Niveau omhoog
Naar boven |
Naar volgende |