De op de kaart voor Conferentiepark aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- een sport- en congrescentrum;
- verblijfsaccommodatie ten behoeve van een sport-, recreatie- en congrescentrum in de vorm van bungalows en appartementen;
- bijgebouwen bij bungalows en appartementen;
- een groepsaccommodatie;
- een kampeerterrein;
- een dienstwoning;
- aan- en uitbouwen,
enbijgebouwen en overkappingen bij een dienstwoning; - gebouwen voor onderhoud en beheer;
- sanitaire units en sanitaire voorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- horecavoorzieningen;
- detailhandelsvoorzieningen;
- wegen en paden;
- groenvoorzieningen;
- water;
- nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- erven, terreinen en verhardingen;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
- indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding "voorlopig bouwverbod", mogen bouwwerken slechts worden gebouwd nadat:
- van Gedeputeerde Staten een verklaring van geen bezwaar ter zake is ontvangen;
- wordt voldaan aan de vereisten die voortvloeien uit het bepaalde in de Flora- en faunawet.
Voor het bouwen van een sport- en congrescentrum gelden de volgende bepalingen:
- een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
- de goothoogte van een gebouw mag ten hoogste de op de kaart in dat bouwvlak aangegeven hoogte bedragen;
- de bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste de op de kaart in dat bouwvlak aangegeven hoogte bedragen.
Voor het bouwen van bungalows en appartementen gelden de volgende bepalingen:
- het aantal bungalows mag ten hoogste 240 bedragen;
- de oppervlakte van een bungalow mag ten hoogste 60 m² bedragen;
- de hoogte van een bungalow mag ten hoogste 6,5 m bedragen, tenzij de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding "afwijkende hoogte", in welk geval de hoogte van een bungalow ten hoogste 8 m mag bedragen;
- het aantal verblijfsappartementen mag ten hoogste 120 bedragen;
- de oppervlakte van een appartementengebouw mag ten hoogste 400 m² bedragen;
- de hoogte van een appartementengebouw mag ten hoogste 10 m bedragen;
- een appartementengebouw mag uitsluitend zijn voorzien van een plat dak.
Voor het bouwen van bijgebouwen bij bungalows en appartementen gelden de volgende bepalingen:
- het aantal bijgebouwen per bungalow mag ten hoogste één bedragen;
- de oppervlakte van een bijgebouw bij een bungalow mag ten hoogste 12 m² bedragen;
- de hoogte van een bijgebouw bij een bungalow mag ten hoogste 3 m bedragen;
- het aantal bijgebouwen per appartementengebouw mag ten hoogste 1 bedragen
- de oppervlakte van een bijgebouw bij een appartementengebouw mag ten hoogste 100 m² bedragen;
- de hoogte van een bijgebouw bij een appartementengebouw mag ten hoogste 3 m bedragen;
Voor het bouwen van een groepsaccommodatie gelden de volgende bepalingen:
- een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
- de goothoogte van een gebouw mag ten hoogste de op de kaart in dat bouwvlak aangegeven hoogte bedragen;
- de bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste de op de kaart in dat bouwvlak aangegeven hoogte bedragen.
Voor het bouwen van een dienstwoning gelden de volgende bepalingen:
- het aantal dienstwoningen mag ten hoogste één bedragen;
- de oppervlakte van een dienstwoning mag ten hoogste 150 m² bedragen;
- de goothoogte van een dienstwoning mag ten hoogste 6 m bedragen;
- de hoogte van een dienstwoning mag ten hoogste 9 m bedragen;
- een dienstwoning mag uitsluitend zijn voorzien van een kap, waarvan de dakhelling ten minste 30° en ten hoogste 60° mag bedragen.
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen,
en bijgebouwen en overkappingen bij
dienstwoningen gelden de volgende bepalingen:
- de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen,
enbijgebouwen en overkappingen per dienstwoning mag ten hoogste 50 m² bedragen; - de goothoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw mag ten hoogste 3 m bedragen;
- de bouwhoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw mag ten hoogste
5,56 m bedragen.; - de bouwhoogte van een overkapping mag ten hoogste 3 m bedragen.
Voor het bouwen van gebouwen voor onderhoud en beheer gelden de volgende bepalingen:
- het aantal gebouwen mag ten hoogste 1 bedragen;
- de oppervlakte van een gebouw mag ten hoogste 150 m² bedragen;
- de bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste 5,5 m bedragen.
Voor het bouwen van sanitaire units en gebouwen voor sanitaire voorzieningen gelden de volgende bepalingen:
- het aantal sanitaire units mag ten hoogste 75 bedragen;
- de oppervlakte van een sanitaire unit mag ten hoogste 5 m² bedragen;
- de hoogte van een sanitaire unit mag ten hoogste 3,5 m bedragen;
- het aantal aaneen gebouwde sanitaire units mag ten hoogste 2 bedragen;
- het aantal gebouwen voor sanitaire voorzieningen mag ten hoogste 2 bedragen;
- de oppervlakte van een gebouw voor sanitaire voorzieningen mag ten hoogste 100 m² bedragen;
- de goothoogte van een gebouw mag ten hoogste 3,5 m bedragen;
- de bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste 5,5 m bedragen.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1 m mag bedragen;
- de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5 m bedragen, met dien verstande dat draagconstructies ten behoeve van gebouwen ten hoogste 25 m mogen bedragen.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, voor:
- een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- het behoud van de landschappelijke waarden van het terrein;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:
- het bepaalde in lid 16.2.2 sub a en toestaan dat gebouwen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits een gebouw niet voor de bestaande voorgevel van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan wordt gebouwd en de uitbreiding niet meer bedraagt dan 4 m, gemeten ten opzichte van de bouwgrens;
- het bepaalde in lid 16.2.7 sub a en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen,
enbijgebouwen en overkappingen bij een dienstwoning wordt vergroot tot 75 m².
De in lid 16.4.1 genoemde vrijstellingen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke waarden van het terrein;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
- het ophogen, afgraven en egaliseren van gronden;
- het graven of dempen van watergangen en waterpartijen;
- het aanleggen van verhardingen met een aaneengesloten oppervlakte van meer dan 200 m² ;
Het in lid 16.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
- het normale onderhoud betreffen;
- reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 16.6.1, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van gronden en bouwwerken binnen het bouwvlak voor de uitoefening van detailhandel met een gezamenlijke verkoopvloeroppervlakte van meer dan 200 m²;
- het gebruik van gronden en bouwwerken buiten het bouwvlak voor de uitoefening van detailhandel, anders dan voor de in lid 16.1 sub b t/m g genoemde doeleinden;
- het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een horecabedrijf, categorie 3 en 4;
- het gebruik van gronden en bouwwerken voor seksinrichtingen;
- het gebruik van gronden voor de opslag van schroot-, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
- het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;
- het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen.
Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 16.6.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Naar vorige |
Niveau omhoog
Naar boven |
Naar volgende |