Plan: | Noorderplassen Oost en West |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0034.BP2X08-vg01 |
Toetsingskader
In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn op grond van het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) daarbij vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Op grond van de Regeling Niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) zijn (onder andere) de volgende projecten vrijgesteld van toetsing:
Toetsingskader en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
In de paragraaf 4.6 is de verkeersaantrekkende werking van de beoogde functies in beeld gebracht. Geconcludeerd wordt dat de realisatie van de aanlegsteigers en de overige functies leidt tot een toevoeging van maximaal 375 voertuigen. Wanneer deze verkeerstoename wordt ingevoerd in de zogenaamde NIBM-tool, blijkt dat de functies 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de concentraties luchtverontreinigende stoffen. Omdat hiervoor al is aangegeven dat de achtergrondconcentraties van de maatgevende stoffen fijn stof en stikstofdioxide betrekkelijk laag zijn, is nader onderzoek op het gebied van de luchtkwaliteit niet aan de orde.
Uit de informatie die beschikbaar is via de Monitoringstool bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit, blijkt overigens dat de jaargemiddelde concentratie fijn stof en stikstofdioxide in het plangebied overal ruim onder de grenswaarden blijft. De jaargemiddelde concentratie fijn stof ligt onder de 30 µg/m³. De jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide blijft onder de 37 µg/m³. Hieruit blijkt dat wat betreft het aspect luchtkwaliteit sprake is van een goed woon- en leefklimaat.