direct naar inhoud van 4.5 Cultuurhistorie
Plan: Noorderplassen Oost en West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP2X08-vg01

4.5 Cultuurhistorie

Toetsingskader

Bij de voorbereiding van bestemmingsplannen moet rekening worden gehouden met cultuurhistorische waarden in de omgeving. De bescherming van gebouwde, groene en landschappelijke rijksmonumenten, beschermde dorps- en stadsgezichten en archeologische monumenten is geregeld in de Monumentenwet.

Bescherming van archeologische waarden

Ter implementatie van het Verdrag van Malta is de Monumentenwet gewijzigd. De kern van de Monumentenwet is dat, wanneer de bodem wordt verstoord, behoudenswaardige archeologische vindplaatsen intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten opgegraven en in een archeologisch depot of in een museum bewaard (ex situ). Op welke plaatsen archeologisch onderzoek aan de orde is, wordt op grond van gemeenelijk of provinciaal beleid bepaald.

Gemeentelijk archeologiebeleid

Op de Archeologische Beleidskaart Almere (ABA) zijn verschillende typen terrein aangegeven:

  • Behoudenswaardige archeologische vindplaatsen incl. rijksmonumenten;
  • Selectiegebieden, binnendijks: een combinatie van vlakdekkende onderzoeksplichtige delen van Almere in de uitleggebieden en de pleistocene zandkoppen in de bestaande stad. Hier wordt naar steentijdvindplaatsen gezocht door middel van een representatieve steekproef uit prehistorische landschappen;
  • Selectiegebieden buitendijks: Vlakdekkende onderzoeksplichtige delen van het Almeerse deel van het IJ-, Marker- en Gooimeer waar naar scheepsresten en -wrakken gezocht moet worden;
  • Lopende projecten;
  • Gebieden die na onderzoek zijn vrijgegeven;
  • Gebieden die zonder dat er onderzoek is verricht in 2009 zijn vrijgegeven.

Toetsingskader en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Bij het aspect cultuurhistorie wordt gekeken naar de volgende toetsingscriteria:

  • gevolgen voor landschappelijke patronen en elementen;
  • gevolgen voor archeologische waarden in het gebied.

In het plangebied zijn geen beschermde monumenten of stads- of dorpsgezichten aangewezen. Er zijn bovendien geen waardevolle historisch-geografische of stedenbouwkundige strukturen onderscheiden die in de toekomst een waardevolle rol zouden kunnen spelen als elementen in de bebouwde omgeving. Ook zijn er geen gebouwde of groene monumenten bekend.

Landschappelijke patronen en elementen

De landschappelijke en cultuurhistorische onderlegger voor het plangebied voor het gebied Noorderplassen, wordt gevormd door het polderlandschap. Kenmerkende patronen en elementen van dit landschap vormen de rechte vaarten en sloten, de regelmatige verkaveling en hoge waterkeringen langs de rand van de polder. Volgens het Omgevingsplan Flevoland komen er in het plangebied geen beschermwaardige landschapselementen of aardkundig waardevolle gebieden voor.

In het westelijke deel van het gebied Noorderplassen komt de regelmatige verkaveling nog enigszins terug in het wegenpatroon. De Hoge Wetering is nog aanwezig als herkenbaar element van het watersysteem. Door de bebouwing is het gebied als geheel echter niet echt meer als polder beleefbaar.

In de woongebieden ten zuiden van de Noorderplassen komt de regelmatige verkaveling niet echt terug en in het oostelijk deel van de Noorderplassen wordt het beeld bepaald door natuurgebieden en water. Meest cultuurhistorisch herkenbare lijn in het landschap vormt de Oostvaardersdijk ten noorden van het plangebied.

Realisatie van de aanlegsteigers en het (beperkt) vergroten van de bouwmogelijkheden in het plangebied heeft geen gevolgen voor de herkenbaarheid van landschappelijke patronen en elementen in het plangebied. De Hoge Wetering wordt min of meer doorgetrokken in het deelgebied Isla Bonita en vormt daardoor een belangrijk structuurelement in het plangebied.

Archeologische waarden

Elfduizendvijfhonderd jaar geleden, aan het einde van het Paleolithicum (Oude Steentijd) was Almere al bewoond. Het gebied van Almere bestond uit een glooiend zandlandschap waar doorheen de rivier de Eem stroomde. De Zuiderzee was lange tijd het economisch hart van Nederland. Op de Zuiderzee is zeker al in de Middeleeuwen gevaren, getuige de scheepswrakken die ook in Almere zijn gevonden. In heel Flevoland zijn sinds de inpoldering circa 450 scheepswrakken aangetroffen.

In het plangebied zijn in het verleden verschillende archeologische onderzoeken in het plangebied uitgevoerd, waardoor de archeologische waarden goed in beeld zijn gebracht. In het plangebied bevindt zich één behoudenswaardige vindplaats, namelijk een scheepswrak (zie rode vlek op de onderstaande figuur). Deze vindplaats is op basis van de Monumentenwet 1988 beschermd en hoeft in het bestemmingsplan niet te worden voorzien van een beschermende regeling. De vindplaats ligt midden in het natuurgebied de Natte Graslanden, waardoor het goed in situ te bewaren is.

Tijdens het uitvoeren van archeologisch vooronderzoek in verschillende deelgebieden zijn in de groen gekleurde gebieden geen behoudenswaardige archeologische vindplaatsen aangetroffen. Zodoende is vrijwel het gehele plangebied vrijgegeven en is het uitvoeren van archeologisch onderzoek niet noodzakelijk. In het zuidwesten van het plangebied ligt nog een afgesloten project. Dit gebied is vrijgegeven.

De onderzoeken die ten grondslag liggen aan de onderstaande kaart, zijn opgenomen in Bijlage 11 Archeologische onderzoeken van deze toelichting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP2X08-vg01_0012.jpg"

Figuur Archeologische beleidskaart Almere (uitsnede)

De aanleg van de aanlegsteigers leidt niet tot de verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden. Andere bouwplannen liggen niet in gebieden met behoudenswaardige archeologische waarden of gebieden waar deze waarden worden verwacht (selectiegebieden).

In het zuidoosten van het plangebied bevinden zich delen van selectiegebieden. In deze delen zijn echter geen nieuwe ontwikkelingen voorzien. Om (mogelijke) archeologische waarden in dit gebied te beschermen, wordt een dubbelbestemming opgenomen. De dubbelbestemming heeft als strekking dat bouw- en graafwerkzaamheden pas mogen plaatsvinden als de archeologische waarde van het gebied is vastgesteld en een omgevingsvergunning is verleend.