direct naar inhoud van 4.1 Rijk
Plan: Film-, Park-, Dans-, Verzetswijk en Lumièrepark
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP2FHKNRS01-vg01

4.1 Rijk

Nota Ruimte (2006)

De Nota Ruimte ('Ruimte voor ontwikkeling') geeft de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid aan voor de periode tot 2020. Het bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en schept ruimte voor ontwikkeling onder het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet'.

  • a. Het ruimtelijk beleid is gericht op:
  • b. Het versterken van de economie (het oplossen van ruimtelijke knelpunten).
  • c. Krachtige steden en een vitaal platteland (het bevorderen van leefbaarheid en economische vitaliteit in stad en land).
  • d. Het waarborgen van waardevolle groengebieden (behouden en versterken van natuurlijke, landschappelijke en culturele waarden).
  • e. Veiligheid (het voorkomen van rampen).


De steden moeten voldoen aan de eisen die bewoners, bedrijven, instellingen en bezoekers aan een stad stellen: veilig en aantrekkelijk. Het platteland vraagt om ruimte voor een meer functioneel gebruik. Tussen het bouwen in stedelijke gebieden en het bouwen in het landelijk gebied moet een balans gevonden worden, zonder te vervallen in starre beleidskaders. Het landelijk gebied moet niet vollopen met verstedelijking en de steden moeten aantrekkelijker worden voor inwoners met midden en hoge inkomens. Het kabinet wil voorkomen dat in de steden een te hoog aandeel van mensen met lage inkomens ontstaat. Er is vooral vraag naar centrumstedelijke milieus, groenstedelijke milieus en meer ruimte in en om de woning. Planologische bescherming wordt alleen nog voorgeschreven voor natuurgebieden (ecologische hoofdstructuur en gebieden die vallen onder de Natuurbeschermingswet). Niet langer hoeft elke gemeente met voorstellen te komen voor rode contouren. 'Ruimte voor ontwikkeling' is niet alleen de titel van de Nota Ruimte, maar is ook het uitgangspunt van het nieuwe ruimtelijk beleid: het Rijk geeft meer ruimte aan medeoverheden, maatschappelijke organisaties, marktpartijen en bewoners.


Mensen Wensen Wonen in de 21e eeuw (2000)

Het Rijk heeft beleid voor wonen neergelegd in de nota 'Mensen Wensen Wonen in de 21e eeuw'. Deze nota heeft een brede discussie in gang gezet over de toekomst van het wonen in ons land. Daarbij is ingezet op meer keuzevrijheid en zeggenschap, vitaliteit van de woonwijk en herstructurering van de bestaande woningvoorraad. Speerpunten zijn hierbij het vergroten van zeggenschap over woning en woonomgeving, het scheppen van kansen voor mensen in kwetsbare groepen, het bevorderen van wonen en zorg op maat en het verbeteren van het stedelijk woonklimaat.

De brede maatschappelijke discussie over de nota 'Mensen Wensen Wonen in de 21e eeuw' heeft geleid tot het Nationaal Akkoord Wonen 2001-2005 met afspraken tussen het ministerie van VROM en ondermeer provincies en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten over:

  • a. Nieuwbouw: meer variatie en kwaliteit in het aanbod van woningen in nieuwbouwwijken en in de bestaande stad.
  • b. Stedelijke vernieuwing: transformatie van met name de vroeg naoorlogse wijken en buurten als grote opgave voor de komende jaren.
  • c. Verkoop huurwoningen: met het oog op een gevarieerde opbouw van wijken en de grote vraag (van huurders) naar koopwoningen, is een forse investering nodig van de verkoop van huurwoningen.
  • d. Wonen en zorg op maat: het tempo bij het ontwikkelen van combinaties van wonen en zorg moet omhoog.
  • e. Energiebesparing: vooral bij bestaande woningen zijn extra maatregelen nodig om de doelstellingen op het gebied van energiebesparing te halen.
  • f. Hiermee zijn de uitgangspunten vastgelegd waarmee het Rijk het overleg is ingegaan met de regio's. Het Rijk maakt per stadsgewest verstedelijkingsafspraken voor de periode tot 2010


Nota Ruimtelijk Economisch Beleid (1999)

De Nota Ruimtelijk Economisch Beleid (NREB) bevat een analyse van de ruimtelijk-economische dynamiek en het ruimtelijk-economische beleid. Dat beleid kent twee pijlers: het ruimtelijk-economische netwerk versterken en de economische potenties in de regio's benutten. Het instrumentarium spitst zich toe op regionaal-economische structuurversterking, bedrijventerreinen, ondernemingsklimaat, marktwerking, kennis en samenwerking. Speciale aandacht krijgen het Noorden en de grote steden. Daarnaast bevat de NREB economische bouwstenen voor de ruimtelijke nota's.

In 2000 is de nota nader uitgewerkt in plannen en voorstellen (Actieplan Ruimtelijk Economisch Beleid). Het actieplan onderscheidt vier uitdagingen: versterking van het ruimtelijk-economisch netwerk, economische potenties van de regio's benutten, versterking van de stedelijke economie en versterking van de economie van het Noorden. Het bieden van voldoende ruimte voor economische activiteiten, het verbeteren van de bereikbaarheid en het versterken van de mainports zijn zaken die moeten bijdragen aan de versterking van de ruimtelijk-economische netwerken.


Nota Mobiliteit (2004)

De Nota Mobiliteit geeft de nationale visie op het verkeers- en vervoersbeleid weer tot 2020. Goede bereikbaarheid is een voorwaarde voor de sociale en economische ontwikkeling in Nederland. Op haar beurt creëert die ontwikkeling weer nieuwe mobiliteit. Hoofddoel van de Nota Mobiliteit is daarom de verbetering van de betrouwbaarheid van het verkeerssysteem (weg, water, spoor, lucht) van deur tot deur binnen de maatschappelijke randvoorwaarden op het gebied van de veiligheid en de kwaliteit van de leefomgeving. Mobiliteit mag, maar niet altijd en overal. Mensen moeten mobiel kunnen zijn om maatschappelijk te kunnen participeren.

De Nota Mobiliteit heeft als doel het bieden van een doelmatig, veilig en duurzaam functionerend verkeers- en vervoerssysteem. De kwaliteit voor de individuele gebruiker staat daarbij in een goede verhouding staat tot de kwaliteit voor de samenleving als geheel. Op het gebied van verkeersveiligheid is voor 2010 een reductie van het aantal verkeersdoden en ziekenhuisgewonden met 25% ten opzichte van het huidige niveau als doelstelling opgenomen. De veiligheid op spoor en water moet op het huidige hoge niveau blijven. Dit geldt ook voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Aandachtspunten zijn ondermeer de visie op mobiliteit en transport, het bereikbaarheidsvraagstuk, de raakpunten met de ruimtelijke ordening en het mobiliteitsmanagement (o.a. locatiebeleid, vervoermanagement, fietsbeleid, transportpreventie en -efficiëntie en stedelijke distributie).


Nota Natuur, Bos en Landschap in de 21e eeuw (2000)

De Nota Natuur, Bos en Landschap in de 21e eeuw (Natuur voor mensen, mensen voor natuur) schetst het beleidskader voor natuur, bos, landschap en biodiversiteit voor de periode tot 2010. Natuur en landschap moeten een essentiële bijdrage leveren aan een leefbare en duurzame samenleving. De nota vormt samen met de nota Voedsel en Groen het beleidskader voor het landelijk gebied en is een bouwsteen voor de Nota Ruimte, het Tweede Structuurschema Groene Ruimte en het Vierde Nationaal Milieubeleidsplan.

De nota heeft een aantal motieven. Ten eerste een mooi land om te wonen en te werken (beleefbaarheid). Ten tweede een goede bescherming van planten, dieren en karakteristieke gebieden (diversiteit). En tot slot een duurzaam gebruik van essentiële voorraden als water, ruimte en biodiversiteit (bruikbaarheid). De hoofddoelstelling voor het natuurbeleid is: behoud, herstel, ontwikkeling en duurzaam gebruik van natuur en landschap als essentiële bijdrage aan een leefbare en duurzame samenleving. Deze hoofddoelstelling moet gelezen worden in een internationale context en nadrukkelijk gezien worden als een culturele opgave. Het gaat om natuur en landschap voor en door mensen. Dit komt in essentie neer op:

  • a. Het realiseren van de ecologische hoofdstructuur (EHS) en het op onderdelen versterken hiervan met een accent op 'natte onderdelen' en op verbetering van de ruimtelijke samenhang en de milieukwaliteit.
  • b. Het versterken van de landschappelijke identiteit en kwaliteit en het voortzetten/uitbouwen van het beleid met betrekking tot groen rondom de stad met het oog op meervoudig ruimtegebruik en ontwikkelingsgerichte landschapsaanpak.
  • c. Het inzetten op behoud en duurzaam gebruik van biodiversiteit, zowel nationaal als internationaal.


Nationaal Milieubeleidsplan 4 (2001)

Het toepassen van duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen bij het bouwen van woningen en bedrijven is één van de strategieën die zijn genoemd in het Nationaal Milieubeleidsplan.


Nota Belvedère (1999)

In de Nota Belvedère geeft het Rijk te kennen dat de cultuurhistorische identiteit van gebieden sterker richtinggevend moet worden voor de ruimtelijke inrichting. Het Rijk streeft naar ontwikkelingsgericht inzetten van bestaande cultuurhistorische kwaliteiten, waarbij vervlechting van cultuurhistorie in het ruimtelijke ordeningsbeleid uitgangspunt vormt. In de ruimtelijke inrichting dienen de cultuurhistorische waarden niet alleen herkenbaar te blijven, maar ook te worden versterkt. De doelstellingen zijn:

  • a. Het erkennen en herkenbaar houden van cultuurhistorische identiteit.
  • b. Het versterken en benutten van de kwaliteit van cultuurhistorisch waardevolle gebieden.
  • c. Het scheppen van voorwaarden voor initiatieven van derden.
  • d. Het verspreiden van kennis, het toegankelijk maken en het stimuleren van inspiratie voor inrichting en ontwerp.
  • e. Het verbeteren van de samenwerking tussen overheden en derden.
  • f. Het beter gebruik maken van bestaand instrumentarium.


Vierde Nota Waterhuishouding (1998)

De Vierde Nota Waterhuishouding is erop gericht duurzame en veilige watersystemen in stand te houden of tot stand te brengen. De nota vormt de basis voor de watertoets die het Besluit op de ruimtelijke ordening voor alle ruimtelijke plannen voorschrijft. In de nota merkt het stedelijk watersysteem als belangrijke drager voor stadslandschappen aan. Hierbij worden aan het stedelijk watersysteem ecologische, landschappelijke en recreatieve waarden toegekend die de basis moeten vormen voor een hoogwaardig woon-, werk- en leefklimaat in de bebouwde kom en de directe leefomgeving. Met betrekking tot de stedelijke watersystemen gaat het om de volgende doelstellingen:

  • a. Het verbinden van het netwerk van watersystemen met het groene netwerk ter verkrijging van ecologische verbindingen tussen stad en omliggend gebied.
  • b. Het minimaliseren van verontreinigingen zoals overstorten en diffuse verontreinigingen ter verkrijging van een goede kwaliteit van water en waterbodem.
  • c. Het neerslagwater niet meer direct afvoeren, maar vasthouden in het oppervlaktewater, infiltreren in de bodem en/of gebruiken voor specifieke doeleinden.
  • d. Het zo veel mogelijk gesloten houden van waterkringlopen.


Tegelijk met de Vierde Nota Waterhuishouding kondigde de regering de instelling van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw aan. Deze had als taak een advies uit te brengen over de organisatie en inrichting van het waterbeheer in de 21e eeuw. Het advies van de commissie is als beleid overgenomen. Met als speerpunten: meer aandacht voor water (de watertoets, tijdig overleg tussen gemeente en waterschap); geen waterproblemen afwentelen op andere gebieden; de drietrapsstrategie 'vasthouden, bergen en dan pas afvoeren'; en tot slot ruimte voor waterberging.


Waterbeleid 21e eeuw (2000)

De nota Waterbeleid in de 21e eeuw, 'Anders omgaan met water', verwoordt het standpunt van het kabinet over het waterbeleid voor de 21e eeuw. De veiligheid moet worden gewaarborgd en de kans op overstromingen mag niet toenemen. Wateroverlast moet worden teruggedrongen. Meer ruimte voor water naast technische maatregelen en taakstellende afspraken tussen verschillende overheden zijn essentieel voor het slagen van dit beleid. In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW), dat op 2 juli 2003 is ondertekend, zijn tussen de verschillen de bestuursniveaus afspraken gemaakt voor de implementatie van WB21. Het NBW heeft tot doel om in de periode tot 2015 de waterhuishouding in Nederland op orde te brengen en daarna op orde te houden.